Katten worden in veel verschillende soorten huishoudens gehouden, maar welke eisen stellen katten eigenlijk aan hun leefomgeving? Irene Rochlitz heeft een overzichtsartikel geschreven waarin adviezen worden gegeven over de behoeftes van een binnenshuis gehouden kat. Het Katten Kenniscentrum Nederland heeft dit artikel vertaald en aangevuld. De behoeftes in dit artikel zijn opgedeeld in vijf categorieën: de fysieke omgeving, sociale omgeving, zintuigen, bezigheden en voeding1.

1. Fysieke omgeving

Als je kat naar buiten kan, is dat geen compensatie voor slechte condities binnenshuis. Je kat moet zich juist in huis goed voelen. Een ontoereikende omgeving in huis zou er zelfs toe kunnen leiden dat je kat wegloopt en zich bij de zwerfkatten voegt. Zorg er dus altijd voor dat je kat zich echt thuis kan voelen!

Er zijn verschillende onderzoeken geweest naar de dynamiek tussen katten die een huis delen. Hieruit blijkt dat katten over het algemeen uit het zicht van andere katten willen blijven en dat ze, wanneer ze bij elkaar zijn, meestal een ruimte van 1-3 meter tussen elkaar willen houden2. Mannetjes gebruiken gemiddeld 4-5 kamers (van 10) in huis, terwijl vrouwtjes maar 3-4 kamers (van 10) gebruiken3. Als je meerdere katten in één huis wil houden, moet er dus genoeg ruimte in huis zijn om dit mogelijk te maken. Je kunt je kat helpen door visuele barrières zoals room-dividers, gordijnen of andere afschermingen te maken. Dit geeft katten meteen de mogelijkheid om zich te verstoppen als er iets engs gebeurt of er een verandering plaatsvindt waar ze van onder de indruk zijn. Voor de meeste katten is het belangrijk om de ruimte te kunnen overzien, dus er moet ook aan hoge, open rustplekken gedacht worden. Voorbeelden zijn krabpalen, planken aan de muur of de mogelijkheid om op een hoge kast te klimmen. Deze schuil- en overzichtsplekken zijn overigens ook noodzakelijk voor katten die hun huis niet delen met soortgenoten. Kijk ter inspiratie ook eens naar onderstaande foto’s van het beroemde Japanse kattenhuis (www.catshouse.jp).

catshouse

Je zult zien dat iedere kat in huis zijn/haar eigen favoriete plekje heeft. Soms is dat ook de lievelingsplek van een van je andere katten. In dat geval kiezen katten er vaak voor om samen op dat plekje te gaan zitten, of elkaar af te wisselen3. Dat betekent niet dat het delen van favoriete plekjes nooit stress oplevert voor katten. Katten gebruiken een groot deel van hun tijd om te rusten of te slapen, hiervoor is het belangrijk dat ze een comfortabel plekje hebben met kussens4 of fleece5. Ook hier is het belangrijk dat er genoeg plekken zijn, omdat katten vaak alleen willen rusten (85% van de tijd)6.

Daarnaast hebben katten natuurlijk een kattenbak nodig. Volgens Irene Rochlitz moet er één bak per kat zijn, weg van het eten, andere kattenbakken en rustplekken van de kat. De bakken moeten op een rustige plek in huis staan en dagelijks schoongemaakt worden. Ik raad aan om daar nog minimaal één extra kattenbak aan toe te voegen om onzindelijkheidsproblemen te voorkomen; katten houden hun ontlasting graag gescheiden.

Katten houden niet van onvoorspelbaarheid, zoals contact met onbekende katten of mensen of een onbekende en onvoorspelbare routine7. Geef de kat in zulke gevallen meerdere opties om te reageren (weglopen, er bij blijven zitten, verstoppen, hoog gaan zitten), zodat hij/zij de kans heeft om een zekere mate van controle over de fysieke en sociale omgeving uit te oefenen. Hiermee zullen ze meer flexibele en effectieve strategieën ontwikkelen om met verschillende prikkels om te gaan en kan probleemgedrag voorkomen worden.

2. Sociale omgeving

In het wild levende groepen katten hebben geen strak bepaalde dominantiehiërarchie en zij hebben dan ook geen communicatie signalen om conflicten af te weren of manieren om het weer ‘goed te maken’ na een conflict8,9. De meeste katten leven met elkaar samen door elkaar te ontwijken. Hierbij kun je je katten helpen door de suggesties die zijn genoemd bij de fysieke omgeving.

Relaties met andere dieren kunnen ook belangrijk en belonend zijn voor een kat, maar vaak is aandacht van ‘hun mens’ het belangrijkste. De meeste katten moeten dagelijks aandacht krijgen van hun eigenaar. Hiermee wordt niet alleen de dagelijkse verzorging bedoeld, maar extra aandacht, zoals aaien of spelen. Katten die alleen met hun eigenaren wonen, blijven langer in de buurt van hun eigenaar, spelen meer met ze en hebben meer algemene interactie met ze dan wanneer katten met soortgenoten samenleven10.

Katten in groepen huisvesten is moeilijk, maar het is mogelijk. Daarbij zijn met name twee dingen belangrijk: socialisatie en toegang tot bronnen. Niet alleen socialisatie met mensen is belangrijk, maar ook socialisatie met katten en andere huisdieren waar de kat mee moet samenleven is noodzakelijk. Socialisatie vindt plaats door gefaseerd op een positieve, rustige manier kennis te maken met de verschillende prikkels. Het beste gebeurt dit in de socialisatiefase, waarin kittens vooral heel nieuwsgierig zijn naar nieuwe dingen, zonder dat er een angstreactie plaatsvindt. Op latere leeftijd kan een kat ook nog wennen aan prikkels die zij nog nooit hebben meegemaakt, maar dit moet heel geleidelijk en het liefst onder begeleiding van een gedragstherapeut gebeuren.

Er worden meer gedragsproblemen (angst- of ontwijkingsgedrag) gezien in huishoudens met vier of meer katten, zeker als deze katten geen familie van elkaar zijn11. Broer-zus, zus-zus of broer-broer paren hebben over het algemeen gemoedelijkere relaties dan niet-gerelateerde katten die samen leven12. Hierbij kan ook de dichtheid van katten in de buurt ook een rol spelen. In het artikel waar de ontwikkeling van de kat wordt besproken lees je meer over de socialisatieperiode. Naast socialisatie moet iedere kat voldoende ruimte ter beschikking hebben en makkelijk en voldoende toegang hebben tot eten, drinken, kattenbakken, rustplaatsen, verstopplekken en uitzichtplaatsen. Dan hoeft je kat niet op een ander te wachten om te kunnen drinken, verschuilen of zich te ontlasten.

3. Zintuigen

Katten hebben sterk ontwikkelde zintuigen13. Katten observeren hun omgeving continu vanaf uitzichtpunten. Het is dus heel belangrijk voor een kat dat deze plaatsen beschikbaar zijn. Daarnaast speelt geur een belangrijke rol in het leven van katten. Ze hebben onder andere geurklieren op hun hoofd, bij hun anus en tussen hun tenen. Om de geuren tussen hun tenen af te geven (maar ook voor klauwonderhoud en het afbakenen van het territorium door middel van een zichtbaar teken), is het belangrijk voor katten om aan oppervlaktes te kunnen krabben. Een of meerdere krabpalen, -tonnen of –planken zijn dus onontbeerlijk voor een kat. Hierbij is het belangrijk voor de kat om zich volledig uit te kunnen strekken, dus zorg dat de paal of ton hoog genoeg is en de plank op een goede hoogte hangt. Daarnaast hebben sommige katten een voorkeur voor verticale krabplekken, terwijl anderen liever aan een horizontaal oppervlak krabben. Zorg er dus voor dat beide opties beschikbaar zijn.

4. Bezigheden

Vrijwel alle katten spelen graag, dit is niet leeftijdsgebonden. Hiervoor is het belangrijk om verschillende soorten speelgoed voor je kat te hebben. Om katten geïnteresseerd te houden in hun speelgoed is het belangrijk om ze afwisselend de beschikking te geven over verschillende soorten speelgoed. Zo kun je je kat steeds weer iets ‘nieuws’ geven om mee te spelen. Over het algemeen genomen vinden katten bewegend speelgoed, speelgoed dat ze kunnen dragen, speelgoed met een complexe oppervlakte en speelgoed met eten erin erg leuk14. Daarnaast vinden katten het leuk om te ontdekken, dus dozen, papieren zakken en andere nieuwe dingen kunnen een leuke uitdaging vormen voor je kat. Daarnaast spelen de meeste katten het liefst alleen of met hun eigenaar15, dus zorg dat hier genoeg ruimte voor is als je meerdere katten hebt.

5. Voeding

Katten eten het best een groot aantal kleine maaltijden per dag16. Om dit te bereiken kan er gebruik gemaakt worden van voedselverrijking: speelgoed dat gebruikt wordt om een dier te laten werken voor zijn eten en dat er daarmee voor zorgt dat er langer met één maaltijd gedaan wordt. Voer kan in speciaal daarvoor gemaakte ballen, borden of puzzels gedaan worden, maar er zijn ook heel veel ideeën om zelf te knutselen te vinden op internet. Houd er rekening mee dat katten graag op een andere plek willen drinken dan eten, dus zet waterbakken op verschillende plaatsen, weg van de voerbak.

Dr. Marsha Reijgwart, gedragsbioloog en kattengedragstherapeut

Bronartikel

I Rochlitz (2005) A review of the housing requirements of domestic cats (Felis silvestris catus) kept in the home. Applied Animal Behaviour Science 93: 97–109.

Referenties

  1. MA Bloomsmith, LY Brent, SJ Schapiro (1991) Guidelines for developing and managing an environmental enrichment program for nonhuman-primates. Laboratory Animal Science 41: 372–377.
  2. KJ Barry, SL Crowell-Davis (1999) Gender differences in the social behaviour of the neutered indoor-only domestic cat. Applied Animal Behaviour Science 64: 193–211.
  3. PL Bernstein, M Strack (1996) A game of cat and house: spatial patterns and behaviour of 14 cats (Felis catus) in the home. Anthrozoos 9: 25–39.
  4. SJ Crouse, ER Atwill, M Lagana, KA Houpt (1995). Soft surfaces: a factor in feline psychological wellbeing. Contemporary Topics in Laboratory Animal Science 34: 94–97.
  5. AJ Hawthorne, GG Loveridge, LJ Horrocks (1995) The behaviour of domestic cats in response to a variety of surface-textures. In:  B Holst (Ed.), Proceedings of the Second International Conference on Environmental Enrichment, August 21–25, Copenhagen Zoo, Copenhagen, pp. 84–94.
  6. AL Podberscek, JK Blackshaw, AW Beattie (1991) The behaviour of laboratory colony cats and their reactions to a familiar and unfamiliar person. Applied Animal Behaviour Science 31: 119–130.
  7. K Carlstead, JL Brown, W Strawn (1993) Behavioural and physiological correlates of stress in laboratory cats. Applied Animal Behaviour Science 38: 143–158.
  8. R van den Bos, T de Cock Buning (1994) Social and non-social behaviour of domestic cats (Felis catus L.): a review of the literature and experimental findings. In: J Bunyan (Ed.), Proceedings of the Fifth FELASA Symposium On Welfare and Science, Royal Society of Medicine Press Ltd., London, pp. 53–57.
  9. R van den Bos (1998) Post-conflict stress-response in confined group-living cats (Felis silvestris catus). Applied Animal Behaviour Science 59, 323–330.
  10. C Mertens (1991) Human–cat interactions in the human setting. Anthrozoos 4:214–231.
  11. R Casey, JWS Bradshaw (2000) Welfare implications of social stress in the domestic cat. Issues in Companion Animal Welfare, International Society  for Anthrozoology, Amsterdam, The Netherlands, p. 12.
  12. JWS Bradshaw, SL Hall (1999) Affiliative behaviour of related and unrelated pairs of cats in catteries: a preliminary report. Applied Animal Behaviour Science 63: 251–255.
  13. JWS Bradshaw (1992) The Behaviour of the Domestic Cat, pp 16-43. CAB International, Wallingford, Oxon
  14. SL Hall, JWS Bradshaw (1998) The influence of hunger on object play by adult domestic cats. Applied Animal Behaviour Science 58:143–150.
  15. AL Podberseck, JK Blackshaw, AW Beattie (1991) The behaviour of laboratory colony cats and their reactions to a familiar and unfamiliar person. Applied Animal Behaviour Science 31: 119–130.
  16. JWS Bradshaw, C Thorne (1992) Feeding behaviour. In: C Thorne (Ed.), TheWaltham Book of Dog and Cat Behaviour. Pergamon Press, Oxford, pp. 115–129.