Algemene, ingrijpende vrijheidsbeperkingen voor huiskatten zijn niet dé oplossing tegen het jachtgedrag van de kat en de predatie van vogels. Deze maatregelen kunnen echter wel het welzijn van katten ernstig schaden. Omdat de zorg over de achteruitgang van de vogelstand in het algemeen, en van weidevogels in het bijzonder, terecht is willen we een constructieve bijdrage leveren aan het debat. Met input van diverse organisaties en op basis van recente wetenschappelijke onderzoeken bieden we alternatieve oplossingen om de rol van katten met betrekking tot predatie van vogels te verminderen. We hopen hiermee een positieve, goed onderbouwde en vooral genuanceerde bijdrage te leveren aan het debat en aandacht te genereren voor het welzijn van alle betrokken dieren.

Geschreven door: Dr. Esther Bouma, bioloog en kattengedragstherapeut; Claudia van der Linden, kattengedragstherapeut; Drs. Liesbeth Puts, auteur en kattengedragstherapeut; Maggie Ruitenberg, Consultant & docent kattengedrag en welzijn en kattengedragstherapeut; Leida Timmer, kattengedragstherapeut. Laatst bijgewerkt op 1 februari 2025.
 

Inhoudsopgave

Samenvatting

Over deze visie

Momenteel wordt in het publieke debat gesproken over de impact van huiskatten op de biodiversiteit in het algemeen en de predatie van kwetsbare vogelpopulaties in het bijzonder. Er worden diverse initiatieven gelanceerd, zoals het volledig binnenhouden van katten of het verplicht laten dragen van een halsband met belletje. Vanuit een groep kattengedragstherapeuten ontstond de behoefte aan een bredere kijk op de cijfers rond predatie en de effectiviteit van voorgestelde maatregelen.

Allereerst brengen we het probleem zo nauwkeurig mogelijk in kaart. We hebben de herkomst van de cijfers die vaak in de media circuleren onderzocht. De resultaten hiervan verschillen soms aanzienlijk van de cijfers die geciteerd worden ter ondersteuning van bewegingsbeperkingen voor huiskatten. Bovendien blijft de belangrijkste vraag onbeantwoord: wat is de werkelijke impact van katten op vogelpopulaties? Het vaak genoemde cijfer van 18 miljoen gedode vogels is, zonder context over hoe deze vogelpopulaties daadwerkelijk worden benadeeld, nietszeggend.

Vervolgens behandelen we de verschillen tussen huiskatten, zwerfkatten, verwilderde katten en schuurkatten in relatie tot predatie. Experts zijn het erover eens dat verwilderde katten en schuurkatten (katten gehouden op boerderijen en maneges) een veel groter probleem vormen voor kwetsbare (weide)vogelpopulaties dan de gemiddelde huiskat. Om predatie door deze katten te beperken zijn specifieke maatregelen nodig, aangezien deze katten niet binnengehouden kunnen worden.

Als volgende stap onderzoeken we manieren om predatie door katten te voorkomen. We evalueren onder andere de voor- en nadelen van de verschillende benaderingen om de bewegingsruimte van katten te beperken, manieren om de jachtbehoefte van katten te verminderen, en we geven suggesties voor gebiedsinrichting die weidevogels beter beschermt. We bespreken ook het belang van het voorkomen en verminderen van zwerf- en verwilderde katten en beleid ten aanzien van schuurkatten. Verder kijken we naar België, waar het beleid rondom castratie en beheer van zwerfkatten vruchten afwerpt.

Ten slotte bespreken we de randvoorwaarden voor onze visie: de welzijnsbehoeften van katten, het motiveren tot verantwoord huisdierbezit en de rol van professionals in de ondersteuning van katteneigenaren, beleidsmakers en andere belanghebbenden.

Onze aanbevelingen

1. Regelgeving

  • Het verminderen van zwerfkatten door het invoeren van een chipplicht, inclusief voorlichting over registratie en bijhouden van de gegevens, en een castratieplicht voor katten die vrij buiten lopen. In afwachting van deze wetgeving kunnen voorlichtingscampagnes en subsidies voor minima de naleving ondersteunen.

2. Informatievoorziening aan eigenaren over:

  • Verhogen van het welzijn van schuurkatten door castratie en chippen en voorlichting over voeding, gezondheid en welzijn.
  • Het vergemakkelijken van het binnenhouden van katten en het waarborgen van het welzijn van de binnengehouden kat.
  • Verminderen van jachtbehoefte én jachtsucces door veel binnenshuis met de kat te spelen, bijvoorbeeld met een speelhengel, en door eiwitrijke voeding.
  • Het effect van een Birdsbesafe® (Birdsbesafe, z.d.) waardoor katten sneller worden opgemerkt door vogels.
  • De mogelijke socialisatieproblemen bij kittens van schuurkatten en verwilderde katten.

3. Predatie van kwetsbare vogelpopulaties verminderen door:

  • Het verminderen van verwilderde katten door TNRC-organisaties te ondersteunen.
  • Het ontmoedigen van het houden van loslopende huiskatten en schuurkatten rondom Natura 2000-gebieden.
  • Het beperken van de bewegingsvrijheid van huiskatten rondom Natura 2000-gebieden, door middel van afgeschermde tuinen en het ‘s nachts binnenhouden van katten; dit dient al bij kittens te worden aangeleerd.
  • Het toepassen van gebiedsinrichting, bijvoorbeeld door plas-dras-aanleg, open velden en stroomhekken, om te voorkomen dat katten broedgebieden betreden.

We hopen met deze visie een positieve, goed onderbouwde en vooral genuanceerde bijdrage te leveren aan het debat en aandacht te genereren voor het welzijn van alle betrokken dieren.

Aan deze visie is een bijlage toegevoegd: ‘Wat kunnen we leren van onze zuiderburen’. Hierin gaan we in op de positieve effecten van de identificatie- én castratieplicht voor katten, die al sinds 2014 van kracht is in Vlaanderen.

Aanpassingen ten opzichte van versie 1 (d.d. 18 oktober 2024)

In deze herziene versie zijn voornamelijk aanpassingen in de tekst van deel 1 Inventarisatie van het probleem toegevoegd.
Er is informatie uit recente wetenschappelijke onderzoeken toegevoegd over: type prooidier, individuele variatie in prooivangst en verschillen tussen (schattingen) van het type prooidier (zoogdier of vogel) ten aanzien van onderzoeksmethoden (vragenlijsten, camerabeelden en prooiresten).

Inleiding

Er wordt momenteel veel gesproken over de impact van de kat op de biodiversiteit en met name op de vogelstand. In onderzoeken en artikelen in de media worden aantallen katten genoemd en schattingen van gedode prooien door katten. Op basis van deze cijfers wordt vooral veel polarisatie gecreëerd. De discussies leiden echter vooralsnog niet tot een coherent beleid, afgezien van enkele oproepen van individuele gemeenten of wethouders.

Sommige onderzoekers stellen dat katten schade aanrichten door bij te dragen aan de achteruitgang en soms zelfs aan het uitsterven van kwetsbare soorten. ‘Schade’ is echter een menselijke morele categorie en beslissingen over het beheer van ‘schadelijke’ dierenpopulaties zijn het voorrecht van de mens (Natoli, 2024).

Er bestaat geen enkele twijfel dat de afname van de biodiversiteit wereldwijd een probleem is dat door mensen is gecreëerd, o.a. door klimaatverandering, intensieve landbouw, urbanisatie en habitatverlies (Lilith et al., 2010; State Of The World’s Birds 2022 – BirdLife International, 2023). De Europese Commissie is onlangs een inbreukprocedure tegen Nederland begonnen, omdat de waterkwaliteit niet voldoende is en Nederland te weinig doet om de weidevogels (met name de grutto) te beschermen.

De mens vertegenwoordigt de meest invasieve gewervelde diersoort en in zekere zin is zijn beheer van andere soorten, waaronder de huiskat, een van de vele factoren waarmee hij zijn invasiviteit heeft gemanifesteerd (Natoli, 2024).

Doel

Omdat de kat vaak als hoofdprobleem wordt gezien, gaan wij in dit artikel dieper in op de rol van de kat op de vogelstand. Ons doel is tweeledig.

Enerzijds hebben we cijfers die momenteel in de media steeds opnieuw de ronde doen bekeken. Waar mogelijk hebben we geprobeerd de (wetenschappelijke) bron of originele documentatie te vinden en hebben we de cijfers en de onderzoeken beoordeeld, inclusief nieuw, recent onderzoek.

Anderzijds vinden we het belangrijk dat er, gezien de sterke achteruitgang van met name weidevogels, een breed pakket aan beschermingsmaatregelen genomen wordt. Het verminderen van de impact van katten op de weidevogelstand is daar één van. Wij denken dat wij vanuit onze achtergrond als kattengedragsdeskundigen goed in staat zijn om met effectieve oplossingen te komen. Hierbij gaan we er, op basis van het meest elementaire dictaat van de bio-ethiek, vanuit dat huiskatten een ‘humane’ aanpak verdienen, omdat het dieren met gevoel zijn die in staat zijn om lijden te ervaren en als zodanig een intrinsieke morele waarde hebben (Natoli, 2024; Lazou, 2019).

Met deze visie beogen we kennis en bewustzijn te vergroten en zo bij te dragen aan een genuanceerd en constructief gesprek. Dit doen wij op basis van onze kennis over katten en vanuit een intrinsieke behoefte bij te dragen aan dierenwelzijn, van zowel katten als vogels.

Aanpak en inhoud

Bij het tot stand komen van deze visie hebben we ons gebaseerd op wetenschappelijke literatuur. Daarnaast hebben we diverse betrokkenen geraadpleegd, waaronder Stichting Zwerfkatten Nederland, Stichting Huiskat Thuiskat, De Vogelbescherming, Dibevo, GAIA, LICG, filosofen, dierecologen, natuurbeschermers, boeren en katteneigenaren.

In het eerste deel van deze visie gaan we in op de aard van het probleem en de rol van de verschillende typen katten. In het tweede deel stellen we oplossingen voor om predatie op vogels door katten te verminderen. We gaan in op het daadwerkelijk beperken van de bewegingsvrijheid van katten, maar ook op het verminderen van de populatie zwerfkatten en verwilderde katten door castratie. In het derde deel bespreken we wat er nodig is om aan de welzijnsbehoeften van exclusief binnen levende katten te voldoen. We benoemen ook dat een andere mindset ten aanzien van katten nodig is, waarbij we ingaan op het verantwoord houden van deze huisdieren en wat de rol is van de overheid, dierenwelzijnsorganisaties en kattenprofessionals.

Naast oplossingen om predatie op vogels door katten te verminderen is een andere mindset ten aanzien van katten nodig.

Deel 1. Inventarisatie van het probleem

Cijfers met betrekking tot katten

Huiskatten

Het aantal huiskatten in Nederland bedraagt momenteel 3,16 miljoen (Passport Pet Care in The Netherlands, 2022). 23% van de huishoudens heeft een of meer katten. 81% geeft aan meer dan twee katten te hebben, gemiddeld 1,6 kat per huishouden (Pet Monitor 2024). Volgens onderzoek van Dibevo & NVG (2024) heeft 56% van de katten beperkt toegang tot buiten, kan 4% altijd zelf bepalen wanneer ze naar buiten gaat en komt 40% van de katten nooit buiten. Deze cijfers zijn redelijk vergelijkbaar met een oudere studie gedaan in Nederland (Bouma et al., 2021) waarbij 78% van de katten van de ondervraagde eigenaren buitenkwam. Van deze groep kon 20% onbeperkt naar buiten via een kattenluik dat altijd open was, 40% van de katten werd beperkt in tijd (bijvoorbeeld een kattenluik/deur/raam dat soms gesloten is), 38% van de katten kwam buiten in een omheinde tuin of catio en met 2% van de katten werd gewandeld aan de lijn.

Zwerfkatten, verwilderde katten en schuurkatten

Het aantal zwerfkatten in Nederland ligt ergens tussen de 135.000 en 1.2 miljoen (Neijenhuis & Van Nieuwkerk, 2015). Met zwerfkatten bedoelen de auteurs ‘alle katten die op straat zwerven, tam of verwilderd, en waarvan onbekend is of ze een eigenaar hebben’. De zeer grote bandbreedte wordt veroorzaakt door verschillende manieren waarop de aantallen geschat worden, meestal gebaseerd op extrapolaties van studies uit andere landen. De onderzoekers geven zelf ook aan dat deze bandbreedte een ‘grove extrapolatie van aantallen uit de literatuur’ is (Neijenhuis & Van Nieuwkerk, 2015, p. 34). In een verkenning van het Ministerie van LNV (2023) staat: ‘Verschillende partijen die tijdens deze verkenning zijn gesproken verwachten echter dat het aantal eerder aan de onderkant van deze bandbreedte zit, al kunnen ze dat niet hard maken’. Er is geen informatie beschikbaar over de aantallen schuurkatten.
In de alinea ‘Verschillende typen katten in relatie tot predatie’ gaan we in op het verschil tussen huiskatten, schuurkatten, zwerfkatten en verwilderde katten.

Cijfers met betrekking tot vogels

We hebben geprobeerd te achterhalen hoeveel vogels er in Nederland zijn maar dat blijkt erg moeilijk omdat de aantallen per seizoen sterk fluctueren. Zo zijn er bijvoorbeeld de jaarrond aanwezige soorten, de wintergasten en de vogels die alleen tijdens de trek ons land bezoeken. De Vogelatlas van SOVON (2018) noemt het aantal van 40-80 miljoen vogels in juni-juli (p. 30). Op p. 31 staat een schatting voor de wintervogels (28 miljoen), terwijl in de trektijd sprake kan zijn van 100 miljoen vogels. Voor een deel van deze vogels, zoals ganzen, zwanen, reigers etc., is het niet aannemelijk dat ze gevangen kunnen worden door een kat.

kievit in de lucht-aantal vogels in Nederland onbekend

Ondanks stellige beweringen in de media is het aantal vogels in Nederland onbekend.

Cijfers in de media

In de media wordt vaak gesproken over ‘een half miljoen zwerfkatten en 135.000 tot 1,2 miljoen verwilderde katten’. Voor die half miljoen zwerfkatten hebben wij geen onderbouwing kunnen vinden. Beweringen over prooivangst door katten zijn veelal gebaseerd op schattingen van onderzoeken gedaan buiten Nederland. Wanneer het gaat over prooivangst door katten, wordt een getal van 18 miljoen vogels per jaar genoemd in de media. Dit getal komt voort uit een grove rekensom van 3 miljoen katten die elk 6 prooien per jaar zouden vangen. Bij deze berekening wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat een deel van de katten niet buiten komt en ook niet met de individuele variatie in jachtgedrag tussen katten.

Zoals aangegeven is de bandbreedte van het aantal geschatte zwerfkatten zeer groot en is onbekend hoeveel verwilderde katten er in Nederland zijn. Voor de aantallen huiskatten zijn de cijfers duidelijker, maar “onbeperkt naar buiten kunnen in een afgezette tuin” heeft andere consequenties dan “onbeperkt naar buiten kunnen aan de rand van een park of natuurgebied”. Er zijn verschillende factoren die prooivangst door katten beïnvloeden. In de alinea ‘De kat (Felis catus) in relatie tot predatie’ gaan we daar nader op in.

De kat (Felis catus) in relatie tot predatie

De kat wordt al eeuwenlang gewaardeerd als muizenvanger. Zijn zintuigen en zijn wijze van jagen zijn volledig afgestemd op het vangen van kleine zoogdieren en uit onderzoek blijkt inderdaad dat dit de voorkeursprooien van de kat zijn. Katten hebben een voorkeur voor kleine prooien met een gewicht kleiner dan 500-600 gram (Short et al., 2022). In een onderzoek van Bouma et al. (ongepubliceerd) bleek dat 51% van de katten die in Nederland onbeperkt (via een kattenluik) naar buiten kunnen regelmatig prooidieren mee naar huis bracht. Dit percentage was logischerwijs lager (13%) in de groep die beperkt (catio, omheinde tuin, wandelen aan de lijn) naar buiten kon. Er is geen informatie bekend over het type prooidier (vogel, zoogdier).

De kat vangt voornamelijk kleine zoogdieren

Uit een meta-analyse van 27 onderzoeken naar het dieet van de verwilderde kat is de verdeling van het type prooidier als volgt: zoogdieren (78%), vogels (16%), reptielen/amfibieën (4%) en ongewervelden (2%) (Plantinga et al., 2011). Uit een meta-analyse van 52 onderzoeken in Europa naar prooivangstgedrag van huiskatten, verwilderde katten en de Europese wilde kat liet een vergelijkbare verdeling zien (Széles et al., 2017). Een recente review van 533 verschillende studies (voornamelijk uitgevoerd in Australië en Noord-Amerika) liet zien dat huismuizen (Mus musculus), jonge konijnen (Oryctolagus cuniclus), zwarte ratten (Rattus rattus), huismussen (Passer domesticus) en bruine ratten (Rattus norvegicus) de meest gevangen diersoorten zijn (Lepczyk et al., 2023).
In Nederland beperkt het onderzoek naar prooidieren van katten zich vooral tot de eilanden. Op de Hoek (2013) onderzocht het dieet van verwilderde katten op Schiermonnikoog en vond 86% zoogdieren (voornamelijk veldmuizen) en 14% vogels. Onderzoek naar prooiresten in kattenkeutels op Vlieland toonde resten aan van fazant, duif, eend, nestjongen van zangvogels, bruine rat, haas, konijn en muizen (Jansman & Müskens, 2001).
Dat katten vaker kleine zoogdieren dan vogels vangen blijkt ook uit onderzoek waarin eigenaren gevraagd worden te rapporteren over de prooivangst van hun kat: 60-80% zoogdieren (voornamelijk muizen) en 20-25% vogels (Churcher & Lawton, 1987; Baker et al., 2008; Tschanz et al., 2010) Eigenaren van huiskatten op Schiermonnikoog gaven aan dat hun katten voornamelijk muizen (spitsmuizen [34%] en veldmuizen [26%]) thuisbrachten en in mindere mate kleine vogels (16%) (Op de Hoek et al., 2013).
Interessant is dat het gemeten getal van gevangen en opgegeten vogels verschilt per onderzoeksmethode. Onderzoeken naar prooiresten (o.a. in ontlasting van katten) en via camera-observaties komen tot een lager percentage (16-18%) dan onderzoeken die gebruik maken van rapportages door eigenaren (24-36%). Dit verschil wordt deels verklaard door verschillen in het onderzoeksgebied, maar geeft ook aan dat rapportage door eigenaren niet altijd betrouwbaar is.
Hoewel het aandeel zoogdier versus vogel in het dieet kan verschillen per onderzoeksgebied en onderzoeksmethode kan geconcludeerd worden dat katten vooral kleine zoogdieren vangen.

Door het vangen van ratten draagt de kat ook bij aan het verminderen van predatie van vogels door ratten.

Onderzoeken uit het buitenland zijn niet representatief voor Nederland

Onderzoek naar predatie door katten is in Nederland beperkt. Daarom wordt er voor schattingen over prooivangst vaak gebruikt gemaakt van onderzoeken uit het buitenland. Deze onderzoeken verschillen van elkaar in methodiek (observaties, rapportages door eigenaar, resten van prooidieren of DNA in ontlasting, camera’s), onderzoeksgebied (landbouwgrond, bos, steden) en seizoen. Studies uit Australië, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten zijn vaak niet of moeilijk te vertalen naar de Nederlandse situatie door onder andere verschillen in vegetatie, gewenning van vogels aan katten en de aan- of afwezigheid van andere predatoren (naast de kat). Niet alle studies geven details over het type prooidier (vogel, zoogdier); sommige noemen alleen aantallen ‘prooidieren’. Als je je richt op de impact van katten op de vogelstand kan dit tot een overschatting leiden aangezien katten, over het algemeen, vaker kleine zoogdieren vangen dan vogels. Tot slot wordt bij schattingen over aantallen prooidieren vaak geen rekening gehouden met de grote verschillen in prooivangst tussen afzonderlijke katten zoals aangetoond door Loyd & Hernandez (2013) en Tschanz et al (2010).

Factoren van invloed op prooivangst

Prooivangst wordt beïnvloed door seizoenen en de daaraan verbonden aanwezigheid van prooidieren; vogels worden bijvoorbeeld voornamelijk in het voorjaar en de zomer gevangen. Het betreft dan vaak jonge vogels (Baker et al., 2008; Teunissen et al., 2008). De aanwezigheid van prooidieren wordt ook beïnvloed door het leefgebied (Hacklander, 2014) (het leefgebied van de kat omvat het territorium en het aangrenzend gebied waar hij jaagt). Ratten en muizen zijn vaak aanwezig in stedelijk gebied (Wijburg et al., 2024) en worden daar vaker gevangen dan vogels (Loss et al., 2013) De aanwezigheid van prooidieren wordt daarnaast beïnvloed door de vegetatie in het leefgebied. Weidevogels komen meer voor in open graslanden, terwijl zoogdieren zoals muizen en jonge ratten meer voorkomen in bosschages en bij slootranden. Naast vegetatie is de grootte van het leefgebied van invloed. Katten op het platteland hebben vaak een groter leefgebied dan katten in stedelijke gebieden, katers hebben vaak een groter gebied dan poezen en niet gecastreerde katten hebben een groter gebied dan gecastreerde katten (Bradshaw et al., 2012). Een studie in het Verenigd Koninkrijk liet zien dat katten met een groot leefgebied meer zoogdieren vingen; deze relatie werd niet aangetoond voor het vangen van vogels (Pirie et al., 2022).

Verschillende typen katten in relatie tot predatie

Het instinct om te jagen zit in de genen van de kat. De behoefte om te jagen wordt bepaald door genetische variatie, ervaring (voornamelijk opgedaan in de kittentijd) en beschikbaarheid van voedsel (Biben, 1979; Adamec, 1976; Cecchetti et al., 2020). Daardoor is er een grote individuele variatie in de behoefte om te jagen en in de effectiviteit van de jacht (Loyd et al., 2013; Tschanz et al., 2010; Baker et al., 2008; Loyd & Hernandez, 2013).

Dit vertalen wij naar een indeling in de volgende vier typen katten:

De huiskat

Dit type kat is geboren in een huiselijke omgeving en wordt beschouwd als huisdier en vaak zelfs als familie (Bouma et al., 2021). Dit type kat is voor zijn voedsel, gezondheid en welzijn afhankelijk van de mens. Een deel van de huiskatten kan onbeperkt of beperkt (in tijd en/of ruimte) naar buiten. Onder de huiskat vallen zowel raskatten als niet-raskatten. Het effect van predatie door de huiskat is divers en wordt beïnvloed door de jachtbehoefte en – vaardigheid. Het jachtsucces wordt verder bepaald door de omstandigheden, zoals de aanwezigheid van prooidieren in het leefgebied en de momenten waarop de kat naar buiten kan of mag.

De zwerfkat

Dit type kat is weggelopen, verdwaald of door de eigenaar gedumpt. Hij zit qua gedrag tussen een huiskat en een verwilderde kat in. Dit type kat is nog in belangrijke mate afhankelijk van de mens voor voedsel en schuilplaatsen. Het effect van predatie door dit type kat is divers; sommige zwerfkatten hebben onvoldoende vaardigheden om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, andere slagen daar beter in en zullen waarschijnlijk uiteindelijk verwilderen.

De verwilderde kat

Dit type kat kan zich redden zonder mensen doordat hij effectief kan jagen. Kittens van verwilderde katten zijn over het algemeen goede jagers. Degene die dit niet kunnen zullen namelijk niet overleven.

De schuurkat

Dit type kat is niet geboren in een huiselijke omgeving maar in een schuur bij een boerderij of manege. Deze katten worden bewust gehouden als muizenvanger en maar beperkt (bij)gevoerd door mensen. Deze katten zijn voornamelijk afhankelijk van prooidieren en kunnen meestal goed jagen. Degene die dit niet kunnen zullen niet overleven.

We hebben voor de term ‘schuurkat’ gekozen om het onderscheid te maken met katten die weliswaar ook op een boerderij of manege wonen, maar als huisdier beschouwd en behandeld worden. Schuurkatten ontvangen vaak weinig medische zorg en worden zelden tot nooit gecastreerd.

Kittens die (deels) afhankelijk zijn van prooidieren voor hun overleving, zoals het geval is bij verwilderde katten en/of schuurkatten, hebben meer kansen hun jachtvaardigheden te perfectioneren dan kittens waarvan de moederpoes voldoende voedsel tot haar beschikking heeft en/of niet naar buiten kan. Daarnaast zijn poezen met kittens efficiëntere jagers dan poezen zonder kittens (Bradshaw, 2019).

Verschillende typen katten in relatie tot eigenaarschap

In de Verkenning van het Ministerie van LNV (2023) ‘Loslopende katten’ wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen katten in relatie tot eigenaarschap: ‘Tot de huiskatten behoren alle gehouden katten met een (vermeende) eigenaar, inclusief schuurkatten en vermiste huiskatten. Hoewel er verschillen kunnen zitten in de socialisatiegraad (i.e. de mate waarin zij gesocialiseerd zijn), geldt voor al deze katten dat ze vallen onder het Besluit Houders van Dieren, d.w.z. de eigenaren hebben verantwoordelijkheden ten aanzien van deze gehouden katten. Tot de zwerfkatten worden alle katten gerekend zonder eigenaar die volledig vrij rondzwerven, en waarvoor dus geen eigenaar aansprakelijk is.’

Wanneer we eigenaarschap meenemen in de indeling van onze vier typen katten dan betekent dit dat zowel huiskatten als schuurkatten een eigenaar hebben. Dit houdt in dat zowel particulieren, boeren en managehouders een zorgplicht hebben voor de kat die op hun terrein loopt. Dit betekent o.a. verstrekking van voer, droge slaapplek en medische zorg.

Schuurkat wordt gevoerd door eigenaar

Ook eigenaren van schuurkatten hebben een zorgplicht voor de kat die op hun terrein loopt.

Impact van de kat op de vogelstand

Impact van schuurkatten en verwilderde katten

Gezien het belang van de jacht voor de overleving is te verwachten dat de impact van schuurkatten en verwilderde katten groter is dan de impact van predatie door huiskatten. In buitengebieden met (bedreigde) weidevogels kan predatie door katten daarom een lokaal probleem zijn. Dit blijkt tot dusver nog niet uit het aanwezige onderzoek. Een landelijk onderzoek van SOVON naar de predatie van weidevogels laat zien dat vooral hermelijn, steenmarter en vos correleren met een flinke afname in de overleving van weidevogel-legsels (Teunissen et al., 2020). Uit een driejarige studie naar predatie van gruttonesten in West-Friesland blijkt ook dat de vos de voornaamste predator is. Katten worden wel veelvuldig gezien op de beelden van de 60 camera’s in het gebied maar de impact op nestpredatie door katten was laag (Fokkema et al., 2024). Momenteel wordt er door de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek met camera’s en gezenderde katten gedaan. Dit zal bijdragen aan een beter beeld van de daadwerkelijke impact van de kat.

Impact van huiskatten

Ook huiskatten vangen regelmatig vogels, vooral in de bebouwde kom en de randgebieden. Ondanks dat het leefgebied (home range) van huiskatten relatief kleiner is dan dat van de andere typen katten, kan ook de huiskat door zijn hoge dichtheid impact hebben op de aanwezige vogelpopulaties (Kays et al., 2020; Bischof et al., 2022). Hoe groot die is, is op basis van de aanwezige informatie niet te bepalen. Volgens de Stadsvogelbalans 2022 van SOVON (Schopper et al., 2022) gaan van de broedvogels die in steden en dorpen voorkomen meer soorten in aantal achteruit dan vooruit. Echter, de vogels die in bebouwd gebied afnemen, doen het over het algemeen in de rest van Nederland wel goed. Mogelijke factoren voor de achteruitgang van vogels in de stad zijn habitatverlies (Dri et al., 2021), botsingen met bebouwing (Erickson et al., 2005) en geluidsverstoring (Halfwerk et al., 2010; Merrall & Evans, 2020).

De impact van de kat in Nederland is onduidelijk

Tot op heden heeft nog niemand kunnen aantonen wat het daadwerkelijke effect van katten op de diverse vogelpopulaties in Nederland is. Een vaak genoemd cijfer van 18 miljoen dode vogels klinkt weliswaar indrukwekkend, maar zegt niets over de mate waarin specifieke populaties van vogelsoorten benadeeld worden. Maar ook al zouden we de precieze aantallen weten, dan nog is het erg lastig om op basis van aantallen gevangen prooidieren de ecologische impact van katten op de Nederlandse natuur in te schatten (Steen, 2016; Fokkema et al., 2024). Daarbij dient het effect van een predator te worden beschouwd in de context van alle andere aanwezige predatoren (Fokkema et al., 2024). Tot slot is het moeilijk te voorspellen wat de gevolgen zijn van het verwijderen van de kat uit een ecosysteem. Hyperpredatie (door katten) van een veelvoorkomende soort kan zorgen voor meer beschikbaar voedsel voor een andere, mogelijk kwetsbare, soort. Wordt de kat uit het systeem gehaald dan is het in theorie mogelijk dat de primaire prooisoort van de kat toeneemt en de kwetsbare soort verdringt. De rol van de kat bij het bestrijden van plaagdieren moet daarnaast niet worden onderschat.

Een studie in 25 gebieden in Nederland toonde aan dat de aanwezigheid van katten een negatieve invloed had op de aanwezigheid van ratten en muizen (Wijburg et al., 2024).

Meer onderzoek nodig

Baker et al. (2008) suggereren dat katten vooral vogels vangen die al in slechte conditie waren. Meer onderzoek is nodig om de vraag te kunnen beantwoorden of de kat vooral vogels vangt die toch al niet zouden overleven (compenserende sterfte) of dat de jacht ten koste gaat van de overleving en/of het broedsucces (additieve sterfte) met als gevolg een daling in de vogelstand (Rebolo-Ifrán et al., 2021; Erickson et al., 2005). Ook is de impact van verstoring door de aanwezigheid van de kat onvoldoende onderzocht. Tot slot, ondanks dat we weten dat er grote individuele variatie bestaat in prooivangstgedrag van huiskatten (Tschanz et al., 2010; Loyd & Hernandez, 2013), weten we nog onvoldoende over het aantal Nederlandse huiskatten dat buiten komt, hoe lang ze buiten zijn en wat ze doen.

Noodzaak voor maatregelen

De belangrijkste daling van vogelpopulaties, en achteruitgang van de biodiversiteit in het algemeen, lijkt vooral veroorzaakt door de intensieve landbouw, verstedelijking, habitatvernietiging en klimaatverandering (Lilith et al., 2010; State Of The World’s Birds 2022 – BirdLife International, 2023). Desondanks is de roep om maatregelen om de impact van de kat op de vogelstand te verminderen groot. De situatie van sommige vogelsoorten is precair. Het is niet voor niets dat de Europese Commissie met name naar de overheid wijst voor betere beheersmaatregelen van (bedreigde) vogelpopulaties.

Kijkend naar het vraagstuk van het effect van katten op vogelpopulaties is er nog veel onduidelijk. Bovendien zijn sommige suggesties voor oplossingen die nu gedaan worden, zoals het permanent binnenhouden van katten en het afschieten van katten, niet bevorderlijk voor het welzijn van de individuele kat, of hebben ze weinig tot geen effect.

Net als wij maken veel katteneigenaren, beleidsmakers en andere belanghebbenden zich óók zorgen over de vogelstand en willen graag een bijdrage leveren. Wij willen deze groepen helpen met laagdrempelige, diervriendelijke adviezen. Daarom geven wij in Deel 2 van deze visie praktische suggesties om predatie door katten te verminderen. Deze adviezen zijn gebaseerd op onze expertise en worden ondersteund door recent wetenschappelijk onderzoek.

Deel 2. Mogelijkheden om predatie te verminderen

In deel 1 gaven we al aan dat er een grote variatie bestaat in de individuele behoefte van katten om te jagen en de effectiviteit van dat jachtgedrag. Met name de verwilderde katten en de schuurkatten kunnen met hun jachtgedrag een – aanvullende – bedreiging vormen voor een toch al kwetsbare vogelpopulatie.

Voorkomen van zwerfkatten door chipplicht

Als eerste pleiten wij voor het voorkomen van zwerfkatten. Weliswaar zijn dit niet de beste jagers van de vier typen katten, maar zwerfkatten kunnen verwilderen. Bovendien is het dierenwelzijn van deze katten in het geding, omdat de eigenaar geen zorg kan geven en veel van deze katten in de regel niet gewend zijn aan een zelfstandig leven op straat (Ministerie LNV, 2023).

Chippen leidt tot hereniging van huiskatten met eigenaar

Uit een recent onderzoek bij zeven asielen in de periode tussen 2006 en 2021 (Van Der Leij et al., 2023) bleek dat het merendeel (70%) van de katten als zwerfkat het asiel binnenkwam, ten opzichte van afstand of retour na adoptie. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat gemiddeld 12% van de katten herenigd kon worden met hun eigenaar. Dit percentage nam toe vanaf 2014 tot 19-23%, afhankelijk van het jaar en het asiel. Een mogelijke verklaring hiervoor is een toename in het aantal gechipte katten met een juiste registratie. De gemeentelijke kosten voor opvang in asielen kunnen aanzienlijk verminderd worden wanneer verdwaalde katten nog sneller herenigd kunnen worden met hun eigenaar. Uit een onderzoek onder 270 Nederlands dierenartsen blijkt dat de meerderheid achter het verplicht chippen en registreren van katten staat als manier om zwerfkatten te voorkomen (Van Noort, 2023).

Tijdige castratie is essentieel bij het voorkomen van onbedoelde nestjes en het dumpen van kittens.

Landelijk chipplicht in 2026

Het politieke draagvlak voor een landelijke chip- en registratieplicht voor katten is groot. Voormalig Minister Adema heeft in januari 2023 toegezegd dit te gaan invoeren. Er ligt een voorstel voor de regelgeving en handhaving en de plicht gaat in 2026 in.

Vlaanderen kent al sinds 2014 een identificatie- én castratieplicht. Meer details over de positieve effecten zijn te vinden in de bijlage.

Het belang van castratie van vrij buiten lopende katten

Katten zonder eigenaar kunnen verwilderen. Zeer belangrijk bij het verkleinen van de populatie zwerfkatten is castratie van zwerfkatten, verwilderde katten, schuurkatten en huiskatten die vrij buiten rondlopen. Bij zowel katers als poezen spreken we van castratie als de voortplantingsorganen worden verwijderd (bij katers de teelballen en bij poezen de eierstokken). Het effect van castratie is drieledig. Tijdige castratie voorkomt onbedoelde nestjes en het vervolgens dumpen van de kittens.

Daarnaast heeft castratie invloed op het gedrag: gecastreerde katten leggen minder grote afstanden af (Cafazzo et al., 2019; Ferreira et al., 2020). Wanneer schuurkatten gecastreerd worden én in een deel van hun voedsel worden voorzien door mensen zullen ze dichter bij deze voedselbron blijven en minder uitwaaieren naar de omliggende velden waar bedreigde vogels nestelen.

Tot slot heeft castratie effect op de gezondheid van de individuele kat. Wanneer katten dichter bij huis blijven is de kans op aanrijdingen minder. Gecastreerde poezen hebben een verminderde kans op baarmoederontstekingen en melkklierkanker. Door castratie is de kans kleiner dat katten gaan vechten en daarmee is er ook minder kans op de overdracht van ziektes zoals FIV, Felv en kattenziekte.

Op boerderijen in het buitengebied komt veel inteelt voor omdat verwante katten met elkaar paren. Naast de overdracht van ziektes heeft inteelt negatieve gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van kittens. Meer informatie over de voordelen van castratie lees je in dit artikel op het Katten Kenniscentrum.

Balans tussen populatiecontrole, dierenwelzijn en genetische diversiteit

Het is belangrijk te voorkomen dat vrij rondlopende katten zich onbeperkt kunnen voortplanten met alle gevolgen van dien voor (wilde) dieren en het welzijn van de katten zelf. Castratie kan in veel gevallen helpen om overpopulatie te voorkomen. Tegelijkertijd erkennen we dat het zomaar standaard castreren van élke kat de genetische diversiteit binnen de huiskat populatie kan beperken, wat risico’s kan meebrengen voor de toekomstige gezondheid en robuustheid van het kattenras als geheel.

Castratie: advies voor binnenkatten; plicht voor loslopende katten

Buitenkatten: Wij adviseren om castratie van katten die vrij buiten lopen (huiskatten, zwerfkatten en schuurkatten) als standaardpraktijk te hanteren. Deze dieren dragen bij aan ongeremde voortplanting en kunnen daardoor het aantal (verwilderde) katten significant vergroten.

Binnenkatten: Voor katten die volledig binnenshuis of met toegang tot een afgesloten buitenruimte leven, zien wij castratie als een op de eigenaar afgestemd advies, in plaats van een harde verplichting. Hoewel castratie ook in deze gevallen voordelen voor het dier zelf kan bieden (o.a. minder kans op sproeigedrag, baarmoederontsteking en melkkliertumoren), zouden eigenaren vooral moeten worden geïnformeerd over de voor- en nadelen, zodat ze zelf een bewuste keuze kunnen maken.

Verplichte castratie nog niet op de politieke agenda in Nederland

Helaas staat verplichte castratie van vrij rondlopende katten nog niet op de politieke agenda in Nederland. Bij een wettelijke verplichting tot castratie en chippen kan een overgangsperiode met tijdelijke subsidies voor minima een optie zijn. In 2023 is er een pilot gedaan in de provincie Groningen waarbij 250 bonnen voor gratis castraties zijn uitgedeeld aan minima en dit was een groot succes. In 2024 is dit project herhaald in Almere en Amersfoort (kattencastratie.nl, z.d.).

Castratie: een aantasting van de integriteit van de kat?

Chirurgische ingrepen zonder medisch doel, zoals het couperen van oren of staarten, zijn in Nederland verboden. Tegenstanders van castratie plaatsen die ingreep onder dezelfde noemer. Ze zijn bezorgd dat het de integriteit van het dier aantast. Wij zijn van mening dat de voordelen voor de gezondheid en het welzijn van individuele katten, evenals de vermindering van predatie door katten zonder eigenaar, opwegen tegen de impact op de integriteit van het dier.

Verminderen en voorkomen van verwilderde katten

Verwilderde katten bevinden zich voornamelijk in het buitengebied en zijn niet meer geschikt om als huiskat geplaatst te worden. Om het aantal verwilderde katten te verminderen en nieuwe aanwas te voorkomen blijkt TNRC een (relatief) effectieve en diervriendelijke manier te zijn (Benka et al., 2021; Robertson, 2008; Coe et al., 2021). TNRC staat voor Trap (vangen), Neuter (castreren), Return/Relocate (terugplaatsen/verplaatsen) en Care (monitoren en nazorg bieden). Door kittens te castreren voordat ze vruchtbaar zijn (rond 4 maanden) worden nieuwe nestjes voorkomen. Door katten op dezelfde locatie terug te zetten – mits dit geen beschermd natuurgebied is – wordt verhinderd dat ‘lege plekken’ weer worden ingenomen door nieuwe (ongecastreerde) katten van buiten de oorspronkelijke populatie. Castratie zorgt er tevens voor dat het territorium van katten kleiner wordt.

Effectiviteit van TNRC

TNRC werkt alleen wanneer alle katten in de groep worden gecastreerd; hiervoor zijn meerdere vangacties noodzakelijk. Hulp van omwonenden is belangrijk want zij kunnen de TNRC-instantie waarschuwen wanneer nieuwe katten worden gezien. Een onderzoek van Bishop (2024) liet zien dat gerichte voorlichting aan omwonenden kan bijdragen aan een positieve reactie op TNRC als manier om problemen rond verwilderde katten aan te pakken.

Vlaamse gemeenten moeten verplicht een zwerfkattenplan hebben. De Vlaamse overheid ondersteunt de lokale besturen inhoudelijk en promoot de methode van TNRC. Meer hierover in de bijlage: Wat kunnen we leren van onze zuiderburen?

Onder de Omgevingswet mogen verwilderde dieren die overlast veroorzaken worden afgeschoten. Wij zien dit als onwenselijk. Ten eerste is het praktisch onmogelijk om zeker te weten dat een kat verwilderd is en geen eigenaar heeft. Ten tweede ontstaat er een vacuümeffect: de vrijgekomen plekken worden weer opgevuld door andere (verwilderde) katten (Rochlitz, 2007; Tabor, 1983; Bradshaw, 2019). Eenzelfde effect is aangetoond bij het afschieten van vossen in Nederland: bunzings namen de vrijgekomen plekken van de vossen in, waardoor de predatie niet afnam (Teunissen et al., 2020). Ten derde wordt afschieten niet gezien als ‘humaan beleid’, zoals bepleit in de inleiding. Er is zeer weinig draagkracht voor afschot in de maatschappij.

Beleid met betrekking tot schuurkatten

Schuurkatten zijn als muizenvangers onmisbaar op een boerenerf of bij een manege. Helaas beperken de katten zich niet alleen tot het vangen van muizen. Juist schuurkatten in de buitengebieden hebben relatief meer mogelijkheden tot het vangen van (beschermde) weidevogels. Dit komt mede doordat deze katten niet (of weinig) gevoerd worden vanwege het vooroordeel dat ze dan minder muizen en ratten vangen; een onderzoek van Elton (1953) suggereert anders. Wanneer katten voorzien worden in een deel van hun voedselbehoefte, blijven ze in de buurt van de boerderij of de manege. Ze vangen wel de ratten en muizen op het erf, maar dwalen niet af naar de omringende velden.

Veel boeren doen mee aan activiteiten om akker- en weidevogels te behouden en ontvangen daarvoor subsidies. In dat kader is het passend dat zij ook hun schuurkatten laten castreren. Ongecastreerde katten hebben namelijk een groter leefgebied dan gecastreerde katten (Liberg et al., 2000) waardoor ze meer schade aan de vogelpopulatie kunnen toebrengen. Castratie zorgt ervoor dat het territorium van katten kleiner wordt (Cafazzo et al., 2019; Ferreira et al., 2020).

Voormalig Minister Adema heeft in 2023 vastgesteld dat boeren eigenaar zijn van hun schuurkatten en daardoor een zorgplicht hebben; zowel voor voeding als voor medische zorg. Totdat er een landelijke chip- en castratieplicht komt, strekt het tot aanbeveling om subsidies voor castratie en chippen van schuurkatten aan te bieden. Een pilot van Collectief Groningen West in 2022 liet zien dat een groot deel van de boeren ontvankelijk was voor zo’n maatregel.

Desondanks zijn er ook boeren die niet willen niet meewerken aan castratie-acties, enerzijds omdat de verkoop van kittens een inkomstenbron is, anderzijds omdat ze een voortdurende aanwas van katten nodig hebben om katten te vervangen die sterven door ziektes en ongelukken. Er zijn echter genoeg katten in Nederland die niet geschikt zijn als huisdier en als schuurkat kunnen fungeren, zoals verwilderde katten die na een vangactie niet teruggeplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld omdat ze gevangen zijn in een beschermd natuurgebied.

Boeren en manegehouders zijn zich mogelijk niet bewust van de gezondheids- en welzijnsproblemen van ongecastreerde katten en hun effect op de vogelstand. Meer voorlichting en het intensiveren van contacten tussen boeren en manegehouders enerzijds en TNRC-instanties, asielen en andere kattenprofessionals zal het welzijn van zowel vogels als katten vergroten.

kat als muizenvanger

Schuurkatten zijn als muizenvangers onmisbaar op een boerenerf of bij een manege.

Verminderen van de behoefte om te jagen

De rol van voeding en spel

De behoefte om te jagen is instinctief aanwezig, katten vertonen ook jachtgedrag met een gevulde maag (Adamec, 1976). Volgens Bradshaw et al. (2012) wordt jagen door katten deels veroorzaakt door het verlangen van de kat naar variatie in het dieet. Dat kan onder andere het geval zijn wanneer ze onvoldoende dierlijke eiwitten gevoerd krijgen. Studies suggereren dat katten die kwalitatief slecht(er) voedsel krijgen sterker gemotiveerd zijn om te jagen vanuit een natuurlijke drang om gezond te blijven (Silva-Rodríguez & Sieving, 2011; Cecchetti et al., 2021). Het voorkomen van honger en het geven van kwalitatief goed voer heeft dus deels invloed op het jachtgedrag van de kat (Beaver, 2003). We weten echter niet hoe groot die invloed is.

Uit onderzoek van Cecchetti (Cecchetti et al., 2021) blijkt dat eigenaren enigszins invloed kunnen uitoefenen op het jachtgedrag van hun kat:

  • Katten die graanvrij voer met dierlijke eiwitten kregen, brachten minder gevangen vogels mee naar huis, maar dit had geen effect op het thuisbrengen van zoogdieren.
  • Dagelijks 5 – 10 minuten spelen met de kat door de eigenaar (bijvoorbeeld met een hengel of speelgoedmuis) leidt tot 25 procent minder prooivangst van zoogdieren. Het effect op het vangen van vogels was minder duidelijk.
  • Het dragen van een Birdsbesafe® (Birdsbesafe, z.d.) resulteerde in minder meegebrachte vogels.
  • Het dragen van een halsband met belletje had geen effect op het aantal gedode vogels en zoogdieren dat de katten mee naar huis namen.
kat met birdsbesafekraag

Kat met ‘birdsbesafekraag’ – foto: Yvon Sweere, kattengedragstherapeut

Selectief fokken om het jachtinstinct te verminderen?

Volgens onderzoekers wordt het jachtgedrag van de kat beïnvloed door erfelijke aanleg en ervaring (Bradshaw, 2013). Er zijn waarschijnlijk 15 tot 20 genen die verschillen tussen onze huiskat en zijn wilde voorouder Felis silvestris lybica (Fernandez, 2016).

In theorie is het mogelijk de genen die verantwoordelijk zijn voor het sterke jachtinstinct en de exploratiebehoefte van katten er door selectie uit te fokken. Maar in de praktijk is selectief fokken niet zo eenvoudig, omdat we (nog) te weinig weten over de variatie in jachtinstinct van katten. Slechts een klein deel van de meer dan 3 miljoen katten in Nederland wordt bewust gefokt. Het grootste deel van de nestjes in Nederland is niet gepland en het gevolg van ongecastreerde huis-en schuurkatten. Onderzoek van Dibevo & NVG (2024) laat inderdaad zien dat maar 11% van de katten via een fokker wordt verkregen. Een derde van de katten wordt verkregen via familie/vrienden/kennissen, een vijfde via een asiel of opvang en nog een vijfde via Marktplaats.

Daarnaast weten we niet wat het effect van selectief fokken is op (ander) gedrag en op de algehele gezondheid van de kat. Daarnaast moeten we ons afvragen of het ethisch is om de kenmerkende eigenschappen van de kat (een jager en een carnivoor) te willen veranderen.

Tot slot kan het inperken van het jachtinstinct van de kat een ongewilde bijwerking hebben, namelijk een toename van plaagdieren.

Beperken van bewegingsruimte van katten

Het klinkt als een logische optie: katten binnenhouden, want daarmee ontneem je hen de mogelijkheid om vogels te vangen. De kat heeft inderdaad een bijzondere positie ten opzichte van andere huisdieren vanwege het feit dat hij vrij buiten kan lopen. Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat de kat vooral als muizenvanger gehouden werd en daarom onbeperkte toegang tot buiten nodig had.

Wat in deze discussie vaak vergeten wordt, is dat er veel spanningen kunnen optreden als katten moeten samenleven met soortgenoten (meerkatshuishouden). In deel 1 zagen we al dat 81% van de huishoudens twee of meer katten heeft.

Recent onderzoek toont aan dat in 88% van de meerkatshuishoudens sprake is van spanningen tussen de dieren (Elzerman et al., 2019). 25% tot 31% van de gedragsproblemen die gedragsdeskundigen aangeboden krijgen, zijn het gevolg van onderlinge spanningen tussen katten (Rodan et al., 2024).

Voor stressgevoelige dieren als katten is een meerkatshuishouden een bron van chronische stress wat kan leiden tot een sterke afname van het welzijn. Naar buiten kunnen gaan is voor hen vaak de enige manier om te ontsnappen aan een stressvolle situatie. In deel 3 gaan we uitgebreider in op de welzijnsbehoeften van katten.

Daarnaast is het binnenhouden van katten een verregaande maatregel zonder te weten wat het precieze effect is op de vogelstand. Er zou eerst langdurig onderzoek in verschillende habitats in Nederland gedaan moeten worden om de effectiviteit van deze maatregel aan te tonen.

Hieronder noemen we een aantal maatregelen ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid van katten, met de voor- en nadelen.

Katten permanent binnenhouden

Voordelen:

  • Predatie is onmogelijk.

Nadelen:

  • In het geval van een meerkatshuishouden: geen of verminderde mogelijkheid elkaar te ontlopen.
  • Aantasting van het welzijn door verveling en/of chronische stress.
  • Niet elke kat is geschikt om als binnenkat te leven. Zaken als temperament en/of beperkte socialisatie hebben hierop een grote invloed.
  • Een kat die het buitenleven gewend is, kan over het algemeen niet wennen aan een leven als binnenkat.
  • Als katten niet kunnen jagen kan het aantal plaagdieren toenemen.

Katten ’s nachts binnenhouden

Voordelen:

  • Omdat katten vooral actief zijn in de schemering (Izawa, 1983; Parker et al., 2022) zal een deel van de predatie voorkomen worden.

Nadelen:

  • Een plotselinge en ingrijpende beperking van de bewegingsruimte van de kat kan leiden tot frustratie. Dit is te voorkomen door kittens vanaf het begin ‘s nachts binnen te houden.
  • Stressgevoelige katten die de nacht prefereren omdat het een rustig moment is om naar buiten te kunnen gaan, verliezen deze mogelijkheid.
  • Katten in een meerkatshuishouden, waarin spanningen tussen de dieren zijn, wordt de mogelijkheid ontnomen aan de andere katten te ontsnappen. Ze hebben in deze optie echter meer bewegingsvrijheid dan wanneer ze permanent binnen moeten blijven.
  • Als katten minder jagen, kan het aantal plaagdieren toenemen.

Katten gedurende het broedseizoen binnenhouden

De campagne ‘Kuikens in het land – Poes in de mand’ stelt voor de kat tijdens het broedseizoen binnen te houden. Dit is natuurlijk niet mogelijk voor de zwerf- en schuurkatten en de verwilderde katten, die per definitie geen mand hebben.

Voordelen:

  • Tijdens het broedseizoen geen predatie door katten op kuikens.

Nadelen:

  • Een plotselinge en ingrijpende beperking van de bewegingsruimte van de kat kan leiden tot frustratie.
  • Het wegnemen van voorspelbaarheid en controle is voor katten een grote stressfactor. Een kat zal niet kunnen begrijpen waarom de mogelijkheid om naar buiten te gaan opeens wordt beperkt.
  • In geval van een meerkatshuishouden: verminderde mogelijkheid elkaar te ontlopen.
  • Voor de huiskat die gewend is buiten te komen, is maandenlang binnenshuis houden een (te) grote aantasting van het welzijn.

Katten buitenhuis beperken door middel van een (gedeeltelijk) afgesloten tuin of kattenren

Definities:
Gedeeltelijk afgesloten tuin: de kat kan de tuin niet uit doordat de randen en eventuele bomen zijn afgeschermd.
Geheel afgesloten tuin: de randen en eventuele bomen in de tuin zijn afgeschermd en de tuin is overspannen met gaas of een net.
Kattenren, ook wel catio genoemd: een afgezet gedeelte van de tuin, dat veelal aan de woning vastzit en aan de bovenkant afgesloten is. Een kattenren is vaak gemakkelijker te realiseren dan het omheinen van de gehele tuin en mogelijk minder duur. Wel dient een kattenren voldoende groot te zijn, zowel qua oppervlakte als qua hoogte en dienen er plankjes en schuilmogelijkheden aanwezig te zijn.

Voordelen:

  • De kat heeft geen of een beperkt jachtgebied, dus geen of minder predatie.
  • In een geheel afgesloten tuin of in een kattenren met geringe maaswijdte kunnen geen vogels komen en dus niet ten prooi vallen aan katten.

Nadelen:

  • In een gedeeltelijk afgezette tuin kunnen vogels nog wel de tuin invliegen en zo alsnog ten prooi vallen aan katten.
  • Vogels kunnen niet in een geheel afgezette tuin komen, waardoor hun leefgebied in de stad (nog) kleiner wordt.
  • Katten zijn neofiel: ze houden van nieuwe dingen. Voor katten met een hoge jacht- en exploratiebehoefte kan een beperkt leefgebied frustratie, en daardoor gedragsproblemen, opleveren.
  •  Het omheinen van de tuin kan in sommige gevallen kostbaar zijn.

Katten buitenshuis beperken door middel van wandelen aan een lijn

Voordelen:

  • Het kan verrijkend zijn voor de kat, mits hij het wandelen plezierig en niet stressvol vindt. De aanbeveling is dit aan te leren als de kat nog een kitten is.

Nadelen:

  • Het aan de lijn lopen past niet bij het natuurlijke gedrag van katten: katten houden graag zelf controle.
  • Aan een lijn lopen komt niet tegemoet aan de behoefte om te exploreren.
  • Het aan de lijn lopen moet worden aangeleerd. Dat kan voor veel eigenaren een flinke uitdaging zijn. Als het niet goed wordt aangepakt is het voor de kat zeer stressvol.
  • Op veel plekken in Nederland is het te druk of te gevaarlijk om katten aan de lijn te laten lopen: verkeer, andere voetgangers of honden die niet adequaat op de kat reageren. Het vastzitten aan de lijn beperkt de kat in zijn mogelijkheden om op gevaren te reageren.
  • Wanneer de kat uit de lijn ontsnapt kan deze in paniek wegrennen en verdwalen.

Met de kat wandelen aan de lijn kan verrijkend zijn voor sommige katten, maar komt niet tegemoet aan de behoefte om te exploreren en is in de praktijk voor veel katten vooral zeer stressvol.

Het beperken van de bewegingsvrijheid van katten heeft ook andere effecten: minder letsel door gevechten tussen katten, minder overlast door ongewenst kattenbezoek, minder verkeersongelukken en minder overdracht van zoönosen via kattenontlasting. Daar gaan we in deze visie niet uitgebreid op in, omdat het niet direct te maken heeft met predatie.

Predatiebeperkende halsbanden

Om predatie door huiskatten te verminderen zijn er diverse producten ontwikkeld, die bevestigd kunnen worden aan een halsband. We bespreken er drie.

De CatBib® (www.catgoods.com) is een plastic slabbetje dat aan de halsband wordt bevestigd. De kat kan hierdoor niet meer rennen en geen prooidieren bespringen. De enige studie die is gedaan naar het effect van de CatBib® toonde vooral een afname in de predatie van vogels (81%) ten opzichte van zoogdieren (45%) en herpeten (33%) (Calver et al., 2007).

Het effect van een belletje op predatie is niet eenduidig. Sommige studies laten een afname in de predatie van vogels en zoogdieren zien (Ruxton et al., 2002; Nelson et al. 2005; Gordon et al., 2010), één studie alleen voor zoogdieren maar niet voor vogels (Woods et al., 2003) en anderen zagen geen effect (Barratt, 1997; Cechetti et al., 2021). Een bel werkt mogelijk minder goed bij vogels, omdat vogels voornamelijk gebruik maken van visuele signalen bij het detecteren en vermijden van roofdieren.

De Birdsbesafe® (www.birdsbesafe.com) is een felgekleurde kraag en wordt aan de halsband van de kat bevestigd. Tot nu toe zijn er vier studies die laten zien dat katten die de kraag dragen minder prooidieren mee naar huis nemen (Hall et al., 2015; Willson et al., 2015; Pemberton & Ruxton, 2019; Cecchetti et al., 2021). Bijna 80 procent van de eigenaren in de studie geeft aan dat de kat geen probleem lijkt te hebben met het dragen van de kraag. Katten die de kraag in eerste instantie onprettig vonden waren er binnen twee dagen aan gewend (Hall et al., 2015).

De CatBib® beperkt de kat in soorteigen gedrag zoals rennen, spelen en springen. Dit kan een negatieve impact op het welzijn van de kat hebben, daarom zijn wij hier geen voorstander van. Gezien het niet bewezen effect van een belletje en het feit dat katten een dergelijk geluid dicht bij het oor onaangenaam zullen vinden, adviseren wij het kattenbelletje ook niet. De Birdsbesafe® kraag is volgens onderzoeken effectief en het dragen van de kraag lijkt geen welzijnsbeperkingen te hebben voor de kat. Dit is in onze optiek daarom een goede manier om predatie te verminderen.

Daarbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat katten in een halsband verstrikt kunnen raken. Uit de review van Arhant et al. (2022) naar de veiligheid van het dragen van halsband blijkt dat zelfs een ‘veiligheidsbandje’ (halsband met een breekbare clip of elastische delen) ernstige incidenten niet volledig kan voorkomen, ook al worden ze zelden gerapporteerd. Niettemin is het belangrijk om altijd een veiligheidsband te gebruiken bij de Birdsbesafe® kraag.

Lokale oplossingen

In de buurt van kwetsbare vogelpopulaties, zoals in Natura 2000-gebieden, moeten katten (en andere roofdieren) uit voorzorg zo veel mogelijk geweerd worden.

Katvrije zones instellen

Katten verhinderen in bepaalde gebieden te komen kan op een aantal manieren:

  • Tijdens het broedseizoen katten verplicht binnenhouden, al heeft dit niet onze voorkeur gezien de negatieve impact op het welzijn van de kat.
  • Een tweede mogelijkheid is het beperken van de bewegingsruimte van huiskatten, bijvoorkeur door middel van een afgezette tuin.
  • Als derde optie zou het houden van vrijlopende katten rond een natuurgebied verboden kunnen worden.

Weren van predatoren

Katten kunnen ook geweerd worden uit bepaalde gebieden, bijvoorbeeld door het aanleggen van stroken hogere vegetatie met daarachter een open gebied (waar katten zich kwetsbaar voelen en niet vanuit een hinderlaag op hun prooi kunnen jagen) en het aanleggen van plas-dras rond de broedgebieden (Visser et al. 2017; Teunissen, 2019). Hogere vegetatie zoals akkerranden zullen kleine zoogdieren zoals muizen aantrekken die op hun beurt grotere roofdieren, zoals katten, aantrekken om te foerageren, te zitten of te schuilen (Laidlaw et al., 2015). Plas-drasgebieden zijn een win-win-situatie: ze zijn zowel een belangrijke biotoop voor vogels én het is katwerend. Dit kan eventueel in combinatie met een elektrisch raster. Onderzoek in Groningen liet zien dat huiskatten gebieden binnen een stroomraster niet betraden (Jonge Pierink & Dekker, 2019). Dit heeft echter alleen zin in combinatie met maatregelen gericht op broedsucces en overleving van de kuikens (Vogelbescherming, 2019).

 

Bijvoeren van verwilderde kattenpopulaties

Het leefgebied van een dier bevat doorgaans verschillende gebieden waar het dier voedsel vindt, rust en zich voortplant (Burt, 1943). Het uitwaaieren van verwilderde katten naar omringende natuurgebieden kan beperkt worden door verwilderde katten bij te voeren op een vaste plek, uiteraard in combinatie met castratie, zodat ze minder afhankelijk zijn van prooidieren voor hun voedselvoorziening.

Deel 3. Randvoorwaarden

De behoeften van de huiskat

Er wordt aangenomen dat huiskatten langer leven als ze binnen worden gehouden en niet worden blootgesteld aan de risico’s van het buitenleven. Daarentegen hebben binnenkatten meer kans op overgewicht (Arena et al., 2021; Rowe et al., 2015; Slingerland et al., 2009) en wordt binnenshuis vaak onvoldoende aan hun natuurlijke behoefte tot jagen en exploreren voldaan. Uiteraard geldt dit ook voor andere (huis)dieren. De hond in een betegelde achtertuin, het parkietje in een kooi, het konijn alleen in een hok en het paard dat de hele dag op stal staat ervaren ook een verminderd welzijn door de vrijheidsbeperking. Diverse onderzoeken tonen aan dat eigenaren van binnenkatten meer gedragsproblemen rapporteren (Foreman-Worsley et al. 2021).

Wij prediken niet dat alle katten altijd naar buiten moeten kunnen. Er zijn katten die nooit buiten komen en toch een goed leven hebben, maar daarvoor moet wel aan bepaalde behoeften worden voldaan.

Intrinsieke behoefte om te spelen

Pyari en collega’s (2021) vergeleken het spelgedrag van katten die geen en wel toegang hadden tot buiten. De katten zonder toegang speelden eerder en meer, met de aangeboden objecten. Opvallend was dat de binnenkatten vooral geïnteresseerd waren in objecten die op prooidieren leken, ondanks dat ze zelf nog nooit een prooidier hadden gezien. Dit bevestigt dat katten een intrinsieke behoefte hebben tot het jagen op/spelen met kleine prooi-achtige objecten.

De huiskat lijkt sterk op zijn wilde voorouder

Vanaf de 19e eeuw zijn mensen katten gaan houden voor hun gezelschap en/of hun uiterlijke schoonheid (Vigne et al., 2004; Todd, 1977). Het bewust fokken met katten werd vooral gedaan op uiterlijke kenmerken en veel minder op gedrag, zoals wel het geval was bij het fokken van bijvoorbeeld honden en paarden. Hierdoor heeft de huiskat (Felis catus) nog steeds een groot deel van het natuurlijk gedrag van zijn wilde voorouder (Felis silvestris lybica) behouden. Voor een compleet overzicht, zie: Pongracz & Lugosi (2024).

Deze voorouder, en verwante soorten zoals de Europese wilde kat (Felis silvestris silvestris), zijn solitaire jagers die het merendeel van hun leven alleen (solitair) leven. Huiskatten verschillen daardoor sterk in de mate waarin ze territoriaal zijn én in de mate waarin ze behoefte hebben aan sociale relaties met andere katten. Ze zijn selectief sociaal. Omdat de kat naast jager ook een prooidier is, heeft hij een sterke behoefte om zich op een veilige en rustige plek terug te kunnen trekken.

Welzijnsbehoeften van katten

Het valt buiten het kader van dit artikel om gedetailleerde adviezen te geven met betrekking tot het welzijn van katten. We noemen hier kort een aantal basisbehoeften, die iedere kat heeft: de biologische, gedragsmatige en emotionele welzijnsbehoeften.

Biologische welzijnsbehoeften
  • passende voeding en voldoende drinkmogelijkheden
  • adequate medische zorg
  • een warme schuilplek
  • voldoende mogelijkheden om lichamelijk te herstellen
  • voldoende kattenbakken, krabmogelijkheden en rustplaatsen
Gedragsmatige welzijnsbehoeften
  • verrijkte leefomgeving, met voldoende uitdaging
  • sociale omgeving aangepast aan het individu
  • voldoende mogelijkheden om spel c.q. jachtgedrag te kunnen uitoefenen
  • de mogelijkheid zich terug te trekken en andere katten in huis te ontlopen
Emotionele welzijnsbehoeften
  • passend sociaal contact, zowel met mensen als met andere katten en andere dieren
  • routines en voorspelbaarheid
  • sociaal spel, passend bij de behoefte van de kat
  • voorkomen van overmatige stress

Consequenties voor binnenlevende katten

Wanneer er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de natuurlijke basisbehoeften kan dit leiden tot ongewenst gedrag, afwijkend gedrag of stressgerelateerde aandoeningen Volgens ICatCare is de kans op gedragsproblemen lager wanneer katten naar buiten kunnen.

Gedragsproblemen kunnen voor eigenaren een reden zijn om afstand te doen van de kat en in sommige gevallen zelfs leiden tot euthanasie (Patronek et al., 1996; Jensen et al., 2020). Wanneer eigenaren de kat niet herplaatsen of naar een asiel brengen, maar deze op straat zetten, dragen ze bij aan het zwerfkattenprobleem. Onderzoek laat zien dat het voor eigenaren niet gemakkelijk is het welzijn van binnenlevende katten te garanderen (Strickler & Shull, 2014).

Een nieuwe mindset ten aanzien van katten

De katteneigenaar is cruciaal als we spreken over de rol van de kat als jager en als mogelijke bedreiging van de biodiversiteit. Wij geloven niet in het instellen van boetes of het dreigen met maatregelen voor eigenaren als hun kat een vogel vangt. Liever kiezen wij voor een positieve – en effectievere – aanpak: katteneigenaren motiveren om zowel verantwoordelijkheid te nemen voor het gedrag van hun kat, alsook het welzijn van prooidieren en van hun kat zo hoog mogelijk te houden.

Het belang van maatwerk

De meeste onderzoeken zijn het erover eens dat maatwerk het kernbegrip moet zijn.

Zo blijkt dat mensen met en zonder katten verschillend denken over maatregelen die de bewegingsvrijheid van katten beperken (Kaine et al., 2024). De bereidheid van de eigenaar om de kat gedurende de nacht binnen te houden wordt beïnvloed door diens betrokkenheid bij het welzijn van katten en het welzijn van andere (wilde) dieren. Meer dan de helft (53%) uit een steekproef van Amerikaanse katteneigenaren (waarvan 30% van de katten vrije toegang tot buiten had) was (enigszins) bereid de buitentoegang van hun kat te beperken wanneer ze zeker wisten dat hun kat een negatieve impact op andere dieren zou hebben (Chung et al., 2024).

De wijze waarop de boodschap gebracht wordt is ook van belang (Ovenden et al., 2024; Gerolemou et al., 2024; MacDonald, 2024). Op maat gemaakte communicatie is relevanter en toegankelijker voor mensen, waardoor gedragsverandering waarschijnlijker wordt. Algemeen beleid blijkt veel minder effectief (Palmer, 2022). Zo zou bijvoorbeeld een gerichte oproep aan eigenaren rondom Natura-2000-gebieden om hun katten binnen te houden beter kunnen werken dan een algemeen verbod voor heel Nederland.

Linklater et al. (2019) pleit voor een stapsgewijze aanpak. Hij noemt als voorbeeld dat het ‘s nachts binnenhouden van katten beter geschikt is als campagne dan het promoten van een – waarschijnlijk effectievere – 24-uurs opsluiting. Dit omdat de laatste maatregel ingrijpender is en daardoor waarschijnlijk niet zal worden toegepast door katteneigenaren en/of niet ondersteund door kattenprofessionals.

Verantwoordelijkheid van de eigenaar

Crowley et al. (2019) pleit ervoor een zekere mate van verantwoordelijkheid voor het verminderen van problematisch jachtgedrag te promoten als onderdeel van ‘verantwoord huisdierbezit’.

Het laten castreren en chippen van katten moedigt eigenaren aan de verantwoordelijkheid voor hun kat te erkennen en te nemen. Daarmee zou de onderliggende perceptie van de kat als ‘vrijblijvende en gemakkelijke huisgenoot’ moeten verdwijnen.

Verantwoord huisdierbezit betekent ook dat een (aanstaande) eigenaar geen impulsaankoop doet, maar zich vooraf goed informeert over de behoeften van de kat en de consequenties zoals kosten, medische zorg en adequate huisvesting.

De overheid kan verantwoord houderschap stimuleren door bijvoorbeeld de aanschaf van huisdieren te reguleren en te verwijzen naar informatie van dierenwelzijnsorganisaties en gediplomeerde dierprofessionals.

De rol van de kattenprofessional

Kattenprofessionals kunnen kennis verspreiden over de welzijnsbehoeften van katten, met als doel het bevorderen van het welzijn van de kat. Voorkomen moet worden dat katten op straat belanden.

Zo kunnen dierenartsen en paraveterinairen adviseren over de noodzaak van castratie, chippen en registratie. Zij kunnen adviseren om katten pas na castratie buiten te laten en bij vragen over gedrag doorverwijzen naar gedragsdeskundige collega’s of gediplomeerde kattengedragsdeskundigen.

De kattengedragsdeskundige kan de eigenaar adviseren over het omheinen van de tuin en hoe een kat binnenshuis beziggehouden kan worden: verrijking, huisinrichting, voldoen aan de jachtbehoefte. De kattengedragsdeskundige kan daarnaast ingeschakeld worden bij gedragsproblemen.

Asielmedewerkers kunnen beperkt gesocialiseerde katten plaatsen op boerderijen als muizenvanger.

Tot slot kunnen trimmers, fokkers, pensionhouders en medewerkers van asielen en dierenwinkels advies geven over de verzorging en het welzijn van katten en doorverwijzen naar andere kattenprofessionals.

Aanbevelingen

Uit onderzoek blijkt dat maatregelen gericht op de lokale situatie de meeste steun van eigenaren krijgen. Wij pleiten daarom voor een aanpak op maat.

Onze aanbevelingen zijn:

1. Regelgeving

  • Het verminderen van zwerfkatten door het invoeren van een chipplicht voor huiskatten, inclusief voorlichting over registratie en het bijhouden van de gegevens. In afwachting van deze wetgeving kunnen voorlichtingscampagnes en subsidies voor minima de naleving ondersteunen.

2. Informatievoorziening aan eigenaren over:

  • Het verhogen van het welzijn van schuurkatten door castratie en chippen, en voorlichting over voeding, gezondheid en welzijn.
  • Het vergemakkelijken van het binnenhouden van katten en het waarborgen van het welzijn van de binnengehouden kat.
  • Het verminderen van jachtbehoefte én jachtsucces door binnenshuis veel met de kat te spelen, bijvoorbeeld met een speelhengel, en door eiwitrijke voeding.
  • Het effect van een Birdsbesafe® (Birdsbesafe, z.d.), waardoor katten sneller worden opgemerkt door vogels.
  • De mogelijke socialisatieproblemen bij kittens van schuurkatten en verwilderde katten.

3. Predatie van kwetsbare vogelpopulaties verminderen door:

  • Het verminderen van verwilderde katten door TNRC-organisaties te ondersteunen.
  • Het ontmoedigen van het houden van loslopende huiskatten en schuurkatten rondom Natura 2000-gebieden.
  • Het beperken van de bewegingsvrijheid van huiskatten rondom Natura 2000-gebieden: door middel van afgeschermde tuinen en het ‘s nachts binnenhouden van katten. Dit dient al bij kittens te worden aangeleerd.
  • Het toepassen van gebiedsinrichting, bijvoorbeeld door plas-drag aanleg, open velden, stroomhekken, om te voorkomen dat katten broedgebieden betreden.

Auteurs

De visie is geschreven door vijf gediplomeerde kattengedragsdeskundigen:

  • Dr. Esther Bouma, bioloog, onderzoeker mens-dier relaties Rijksuniversiteit Groningen, kattengedragstherapeut bij Katsgewijs, auteur Katten Kenniscentrum Nederland
  • Claudia van der Linden, kattengedragstherapeut bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren, auteur van een boek en artikelen over kattengedrag, eigenaar van Analyze Cat
  • Drs. Liesbeth Puts, auteur kattenboeken, kattengedragsdeskundige bij Praktijk voor Kattengedrag
  • Maggie Ruitenberg, Consultant en docent Feline Welfare & Behaviour, oprichter en auteur Katten Kenniscentrum Nederland
  • Leida Timmer, kattengedragstherapeut bij Katse Praktijken, auteur Katten Kenniscentrum Nederland

Met dank aan

De onderstaande personen hebben op diverse manieren een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze visie:

  • Catrienke Brandt, Platform Verantwoord Huisdierenbezit (PVH)
  • Drs. Cathelijn Hoelen, Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG)
  • Benjamin Jacobs, PgDip CABW, kattengedragstherapeut bij de Katviseur
  • Dr. Rutger Lazou, moraalfilosoof en onderzoeker Universiteit Heidelberg, schrijver van het boek De toekomst van de kat (2019)
  • Carien Radstake, Stichting Zwerfkatten Nederland
  • Drs. Hanny Roskamp, redactie eerste versie
  • Drs. Eline Teygeler, algemeen directeur Tinley Gedragstherapie voor Dieren
  • Dr. Claudia Vinke, Universiteit Utrecht
  • Corine Vos, gedragstherapeut kat bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren

Onderschrijving

Deze visie wordt onderschreven door:

Organisaties

  • Sophia-Vereeniging
  • Stichting DierenLot
  • Stichting Kattendorp Harfsen
  • Stichting Zwerfkatten Nederland
  • Tinley Academie voor Diergedrag
  • Tinley Gedragstherapie voor Dieren

Professionals werkzaam in of betrokken bij de dierenbranche

  • Anneleen Bru, Felinova Animal Behaviour Consulting
  • Marieke van der Burgt, gedragstherapeut voor dieren, werkzaam bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren
  • Annick Claeys, kattentrimsalon Kattendons
  • Harmanna Huisjes, kattengedragstherapeut, kattenoppas en kattentrimsalon Kattaplan
  • Dr. Rutger Lazou, auteur, moraalfilosoof en postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Heidelberg
  • Kirsten Meijer, Kattencoach
  • Sonja van Straten, DVM/DipCABT De Gelukkige Huiskat
  • Drs. Yvon Sweere, kattengedragstherapeut, werkzaam bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren
  • Corine Vos, kattengedragstherapeut en voedingsdeskundige voor katten, werkzaam bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren
  • Evelyn de Vries-Karten, gedragstherapeut voor katten bij Kat aan het woord
  • Petra Wesselink, kattengedragstherapeut Catalogica
  • Caren Winthagen, Kattenpension Heuvelland

Wil je als bedrijf, stichting of andere organisatie, die betrokken is bij dierenwelzijn, deze visie onderschrijven? Neem dan contact met ons op via visie@kattenkenniscentrum.nl

Referenties

  • Adamec, R. E. (1976). The interaction of hunger and preying in the domestic cat (Felis catus): An adaptive hierarchy? Behavioral Biology, 18(2), 263–272. https://doi.org/10.1016/s0091-6773(76)92166-0
  • Arena, L., Menchetti, L., Diverio, S., Guardini, G., Gazzano, A., & Mariti, C. (2021). Overweight in Domestic Cats Living in Urban Areas of Italy: Risk Factors for an Emerging Welfare Issue. Animals, 11(8), 2246. https://doi.org/10.3390/ani11082246
  • Arhant, C., Heizmann, V., Schauberger, G., & Windschnurer, I. (2022). Risks and benefits of collar use in cats (Felis catus); a literature review. Journal of Veterinary Behavior, 55–56, 35–47. https://doi.org/10.1016/j.jveb.2022.07.012
  • Badenes‐Pérez, F. R. (2022). The impacts of free‐roaming cats cannot be generalized and their role in rodent management should not be overlooked. Conservation Science And Practice, 5(1). https://doi.org/10.1111/csp2.12861
  • Baert, K., Casaer, J., Adriaens, T., & Van den Berge, K. (2017). Advies over de impact en het beheer van verwilderde katten. Instituut Natuur- en Bosonderzoek. https://purews.inbo.be/ws/portalfiles/portal/13483140/INBO.A.3609.pdf
  • Baker J.P., Molony SE., Stone E., Cuthill I.C., Harris S. (2008). Cats about town: is predation by free-ranging pet cats Felis catus likely to affect urban bird populations? Ibis 150 (Suppl. 1) 86-99. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1474-919X.2008.00836.x
  • Barratt, D. G. (1997). Home range size, habitat utilisation and movement patterns of suburban and farm cats Felis catus. Ecography, 20(3), 271–280. https://doi.org/10.1111/j.1600-0587.1997.tb00371.x
  • Beaver, B. V. (2003). Feline Behavior A guide for veterinarians (2de editie). Elsevier Science Inc. https://doi.org/10.1016/B0-7216-9498-5/X5001-1
  • Benka, V. A., Boone, J. D., Miller, P. S., Briggs, J. R., Anderson, A. M., Slootmaker, C., Slater, M., Levy, J. K., Nutter, F. B., & Zawistowski, S. (2021). Guidance for management of free-roaming community cats: a bioeconomic analysis. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 24(10), 975–985. https://doi.org/10.1177/1098612×211055685
  • Biben, M. (1979). Predation and predatory play behaviour of domestic cats. Animal Behaviour, 27, 81-94.
  • Birdsbesafe. (z.d.). Birdsbesafe® Cat Collar for Birds | We help birds be safe from cats.
  • Bischof, R., Hansen, N. R., Nyheim, Ø. S., Kisen, A., Prestmoen, L., & Haugaasen, T. (2022). Mapping the “catscape” formed by a population of pet cats with outdoor access. Scientific Reports, 12(1). https://doi.org/10.1038/s41598-022-09694-9
  • Bishop, Kaitlyn F. (2024). The Effect of Education on Support for TNR as a Method of Feral Cat Management, ELAIA: Vol. 5, Article 8.Available at: https://digitalcommons.olivet.edu/elaia/vol5/iss1/8
  • Bonnaud, E., Medina, F. M., Vidal, E., Nogales, M., Tershy, B., Zavaleta, E., Donlan, C. J., Keitt, B., Corre, M. L., & Horwath, S. V. (2010). The diet of feral cats on islands: a review and a call for more studies. Biological Invasions, 13(3), 581–603. https://doi.org/10.1007/s10530-010-9851-3
  • Bouma, E. M. C., Reijgwart, M. L., & Dijkstra, A. (2021). Family Member, Best Friend, Child or ‘Just’ a Pet, Owners’ Relationship Perceptions and Consequences for Their Cats. International Journal Of Environmental  Research And Public Health/International Journal Of Environmental Research And Public Health, 19(1), 193. https://doi.org/10.3390/ijerph19010193
  • Bradshaw, J.W.S., Casey, R.A., Brown, S.L. (2012). The Behaviour of the Domestic Cat, 2nd ed., MPG Books Group P132
  • Bradshaw, J. (2013). Cat Sense: The feline enigma revealed. Allen Lane.
  • Bradshaw, J. (2019). Het geheim van de kat. Nieuw Amsterdam. P234
  • Burt, W. H. (1943). Territoriality and Home Range Concepts as Applied to Mammals. Journal Of Mammalogy, 24(3), 346. https://doi.org/10.2307/1374834
  • Calver, M., Thomas, S., Bradley, S., & McCutcheon, H. (2007). Reducing the rate of predation on wildlife by pet cats: The efficacy and practicability of collar-mounted pounce protectors. Biological Conservation, 137(3), 341–348. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2007.02.015
  • Caro, T. (1980). The effects of experience on the predatory patterns of cats. Behavioral And Neural Biology, 29(1), 1–28. https://doi.org/10.1016/s0163-1047(80)92442-5
  • Cafazzo, S., Bonanni, R., & Natoli, E. (2019). Neutering effects on social behaviour of urban unowned Free-Roaming domestic cats. Animals, 9(12), 1105. https://doi.org/10.3390/ani9121105
  • CBS. (2015). Weidevogels in duikvlucht. Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/32/weidevogels-in-duikvlucht
  • Cecchetti, M., Crowley, S. L., & McDonald, R. A. (2020). Drivers and facilitators of hunting behaviour in domestic cats and options for management. Mammal Review, 51(3), 307–322. https://doi.org/10.1111/mam.12230
  • Cecchetti, M., Crowley, S. L., Goodwin, C. E., & McDonald, R. A. (2021). Provision of High Meat Content Food and Object Play Reduce Predation of Wild Animals by Domestic Cats Felis catus. CB/Current Biology, 31(5), 1107-1111.e5. https://doi.org/10.1016/j.cub.2020.12.044
  • Churcher, P. B., & Lawton, J. H. (1987). Predation by domestic cats in an English village. Journal Of Zoology, 212(3), 439–455. https://doi.org/10.1111/j.1469-7998.1987.tb02915.x
  • Coe, S. T., Elmore, J. A., Elizondo, E. C., & Loss, S. R. (2021). Free‐ranging domestic cat abundance and sterilization percentage following five years of a trap–neuter–return program. Wildlife Biology, 2021(1), 1-8. https://doi.org/10.2981/wlb.00799
  • Crowley, S. L., Cecchetti, M., & McDonald, R. A. (2019). Hunting behaviour in domestic cats: An exploratory study of risk and responsibility among cat owners. People And Nature, 1(1), 18–30. https://doi.org/10.1002/pan3.6
  • Dibevo en NVG (2024). Nederlanders en hun Huisdieren: Representatief onderzoek over huisdieren in Nederlandse huishoudens, uitgevoerd door onderzoeksbureau Ipsos I&O.
  • Dri, G. F., Fontana, C. S., & De Sales Dambros, C. (2021). Estimating the impacts of habitat loss induced by urbanization on bird local extinctions. Biological Conservation, 256, 109064. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2021.109064
  • Driscoll, C. A., Clutton-Brock, J., Kitchener, A. C., & O’Brien, S. J. (2009). The Taming of the cat. Genetic and archaeological findings hint that wildcats became housecats earlier–and in a different place–than previously thought. Scientific American, 300(6), 68–75.
  • Elton, C. (1953). The use of cats in farm rat control. British Journal Of Animal Behaviour, 1(4), 151–155. https://doi.org/10.1016/s0950-5601(53)80015-8
  • Elzerman, A. L., DePorter, T. L., Beck, A., & Collin, J. (2019). Conflict and affiliative behavior frequency between cats in multi-cat households: a survey-based study. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 22(8), 705–717. https://doi.org/10.1177/1098612×19877988
  • Van der Ende, M., Strijkstra, A. M., Dias, E., & Smit, C. (2017). Spatial ecology and prey choice of tagged feral cats on the island of Schiermonnikoog. ResearchGate. Lutra. 60. 73-91. https://www.researchgate.net/publication/322302908_Spatial_ecology_and_prey_choice_of_tagged_feral_cats_on_the_island_of_Schiermonnikoog
  • Erickson, W.P., Johnson, G.D., & Young, D. (2005). A summary and comparison of bird mortality from anthropogenic causes with an emphasis on collisions. Department of Agriculture Forest Service General Technical Report. https://www.fs.usda.gov/psw/publications/documents/psw_gtr191/psw_gtr191_1029-1042_erickson.pdf
  • Fernandez, C. (2016, 13 juni). Research from the Mammal Society say domestic animals no longer need to find food. Mail Online. https://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-3638144/Could-breed-hunting-instinct-cats-Scientist-says-domestic-animals-no-longer-need-food-given-supplies-owners.html
  • Ferreira, G. A., Machado, J. C., Nakano-Oliveira, E., Andriolo, A., & Genaro, G. (2020). The effect of castration on home range size and activity patterns of domestic cats living in a natural area in a protected area on a Brazilian island. Applied Animal Behaviour Science, 230, 105049. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2020.105049
  • Fokkema, R. W., van der Velde, E., Stessens, M., Bos, D., Belfín, O., de Jong, M. E.,& Piersma, T. (2024). Mapping mammalian meadow bird nest predators in a Dutch dairy farming landscape. European Journal of Wildlife Research, 70(6), 122. https://doi.org/10.1007/s10344-024-01878-0
  • Foreman-Worsley, R., Finka, L. R., Ward, S. J., & Farnworth, M. J. (2021). Indoors or Outdoors? An International Exploration of Owner Demographics and Decision Making Associated with Lifestyle of Pet Cats. Animals, 11(2), 253. https://doi.org/10.3390/ani11020253
  • Gerolemou, R., Russell, J., & Stanley, M. (2024). Community-led vertebrate pest management in urban areas: barriers and motivations. Ecology And Society, 29(3). https://doi.org/10.5751/es-15141-290311
  • Gordon, J. K., Matthaei, C., & Van Heezik, Y. (2010). Belled collars reduce catch of domestic cats in New Zealand by half. Wildlife Research, 37(5), 372. https://doi.org/10.1071/wr09127
  • Halfwerk, W., Holleman, L. J. M., Lessells, M., & Slabbekoorn, H. (2010). Negative impact of traffic noise on avian reproductive success. Journal of Applied Ecology, 48(1), 210–219. https://doi.org/10.1111/j.1365-2664.2010.01914.x
  • Hall, C. M., Fontaine, J. B., Bryant, K. A., & Calver, M. C. (2015). Assessing the effectiveness of the Birdsbesafe® anti-predation collar cover in reducing predation on wildlife by pet cats in Western Australia. Applied Animal Behaviour Science, 173, 40–51. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2015.01.004
  • Izawa, M. (1983) Daily activities of the feral cat Felis catus LINN. J. Mammalogical Society of Japan 9, 219-228.
  • Jensen, J. B. H., Sandøe, P., & Nielsen, S. S. (2020). Owner-Related Reasons Matter more than Behavioural Problems – A Study of Why Owners Relinquished Dogs and Cats to a Danish Animal Shelter from 1996 to 2017. Animals, 10(6), 1064. https://doi.org/10.3390/ani10061064
  • Jonge Poerik B., Dekker J.J.A, 2019, Monitoring nestpredatie en effectiviteit rasters weidevogelgebieden Reitdiep en Winsumermeeden in 2019. Eocsensys & Jasja Dekker Dierecologie, Zuurdijk / Arnhem.
  • Kaine, G.; Wright, V.; Turk, Z. Predicting the Behaviour of Cat Owners: Involvement, Attitudes and Approach-Avoidance Conflict. Preprints 2024, 2024082114. https://doi.org/10.20944/preprints202408.2114.v1
  • Kattencastratie.nl/. (z.d.). Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://kattencastratie.nl/
  • Kays, R., Dunn, R. R., Parsons, A. W., Mcdonald, B., Perkins, T., Powers, S. A., Shell, L., McDonald, J. L., Cole, H., Kikillus, H., Woods, L., Tindle, H., & Roetman, P. (2020). The small home ranges and large local ecological impacts of pet cats. Animal Conservation, 23(5), 516–523. https://doi.org/10.1111/acv.12563
  • Krauze-Gryz, D., Gryz, J., & Żmihorski, M. (2018). Cats kill milions of vertebrates in Polish farmland annually. Global Ecology and Conservation, 17, e00516. https://doi.org/10.1016/j.gecco.2018.e00516
  • Laidlaw, R. A., Smart, J., Smart, M. A., & Gill, J. A. (2015). The influence of landscape features on nest predation rates of grassland breeding waders. Ibis, 157(4), 700–712. https://doi.org/10.1111/ibi.12293
  • Lazou, R. (2019). De toekomst van de kat: over vraagstukken waar katten ons voor plaatsen.
  • Lepczyk, C. A., Fantle-Lepczyk, J. E., Dunham, K. D., Bonnaud, E., Lindner, J., Doherty, T.S., & Woinarski, J. C. Z. (2023). A global synthesis and assessment of free-ranging domestic cat diet. Nature Communications, 14(1). https://doi.org/10.1038/s41467-023-42766-6
  • Liberg, Olof & Sandell, M. & Pontier, Dominique & Natoli, Eugenia. (2000). Density, spatial organisation and reproductive tactics in the domestic cat and other felids. The domestic cat: the biology of its behaviour. 119-148.
  • Lilith, M., Calver, M., & Garkaklis, M. (2010). Do cat restrictions lead to increased species diversity or abundance of small and medium-sized mammals in remnant urban bushland? Pacific Conservation Biology, 16(3), 162. https://doi.org/10.1071/pc100162
  • Linklater, Wayne & Farnworth, Mark & van Heezik, Yolanda & Stafford, Kevin & Macdonald, Edith. (2019). Prioritizing cat‐owner behaviors for a campaign to reduce wildlife depredation. Conservation Science and Practice. 1. 10.1111/csp2.29.
  • Loss, S., Will, T. & Marra, P. The impact of free-ranging domestic cats on wildlife of the United States. Nat Commun 4, 1396 (2013). https://doi.org/10.1038/ncomms2380
  • Loyd, K. A. T., Hernandez, S. M., Carroll, J. P., Abernathy, K. J., & Marshall, G. J. (2013). Quantifying free-roaming domestic cat predation using animal-borne video cameras. Biological Conservation, 160, 183–189. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2013.01.008
  • MacDonald, E., Farnworth, M., Van Heezik, Y., Stafford, K., & Linklater, W. (2024). A conciliatory and persuasive social campaign changes owner behavior to reduce cats’ hunting. Conservation Science And Practice. https://doi.org/10.1111/csp2.13152
  • Medina, F. M., Bonnaud, E., Vidal, E., Tershy, B. R., Zavaleta, E. S., Donlan, C. J., Keitt, B. S., Corre, M. L., Horwath, S. V., & Nogales, M. (2011). A global review of the impacts of invasive cats on island endangered vertebrates. Global Change Biology, 17(11), 3503–3510. https://doi.org/10.1111/j.1365-2486.2011.02464.x
  • Merrall, E. S., & Evans, K. L. (2020). Anthropogenic noise reduces avian feeding efficiency and increases vigilance along an urban–rural gradient regardless of species’ tolerances to urbanisation. Journal of Avian Biology, 51(9). https://doi.org/10.1111/jav.02341
  • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Red.). (2023). Verkenning Loslopende katten: Gezamenlijke verkenning van de problematiek en oplossingsrichtingen rondom loslopende huiskatten en zwerfkatten. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-d67a352af17431873c4c5b6880a920ca4466794d/pdf
  • Natoli, E. (2024). The intrinsic moral value of individuals: A bioethical approach to domestic cats and damaged species. Applied Animal Behaviour Science, 271, 106175. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2024.106175
  • Neijenhuis, F., & van Niekerk, T. G. C. M. (2015). Als de kat van huis is … : zwerfkatten in Nederland: een inventarisatie. (Rapport / Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel; No. 316). Wetenschapswinkel Wageningen. https://edepot.wur.nl/341416
  • Nelson, S., Evans, A., & Bradbury, R. (2005). The efficacy of collar-mounted devices in reducing the rate of predation of wildlife by domestic cats. Applied Animal Behaviour Science, 94(3–4), 273–285. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2005.04.003
  • Noort van, M.A. 2023. Opinions of Dutch veterinarians on domestic cat identification and registration and stray cat prevention: a questionnaire based study. Department of Population Health Sciences, Utrecht University, Thesis.
  • NVWA. (z.d.). Unielijst invasieve exoten. Geraadpleegd op 26 juni 2024, van https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten
  • Op de Hoek, T., Schrama, M. & Smit, C. (2013). Verwilderde katten op Schiermonnikoog. De Levende Natuur, jaargang 114, nr. 1
  • Ottoni, C., Van Neer, W., De Cupere, B., Daligault, J., Guimaraes, S., Peters, J., Spassov, N., Prendergast, M. E., Boivin, N. L., Morales-Muñiz, A., Bălăşescu, A., Becker, C., Benecke, N., Boroneant, A., Buitenhuis, H., Chahoud, J., Crowther, A., Llorente, L., Manaseryan, N., Geigl, E. (2017). The palaeogenetics of cat dispersal in the ancient world. Nature Ecology & Evolution, 1(7). https://doi.org/10.1038/s41559-017-0139
  • Ovenden, K., Bassett, I., & Sumner, C. L. (2024). ‘I want you to want me’: How owners value cats’ choices has implications for cat containment. People And Nature, 6(2), 548–561. https://doi.org/10.1002/pan3.10580
  • Palmas, P., Jourdan, H., Rigault, F., Debar, L., De Meringo, H., Bourguet, E., Mathivet, M., Lee, M., Adjouhgniope, R., Papillon, Y., Bonnaud, E., & Vidal, E. (2017). Feral cats threaten the outstanding endemic fauna of the New Caledonia biodiversity hotspot. Biological Conservation, 214, 250–259. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2017.08.003
  • Palmer, Alexandra. (2022). The Small British Cat Debate: Conservation Non-Issues And The (Im)mobility Of Wildlife Controversies. Conservation and Society. 20. 10.4103/cs.cs_92_21.
  • Parker, M., Challet, E., Deputte, B., Ract-Madoux, B., Faustin, M., & Serra, J. (2022). Seasonal effects on locomotor and feeding rhythms in indoor cats. Journal Of Veterinary Behavior, 48, 56–67. https://doi.org/10.1016/j.jveb.2021.05.005
  • Passport pet care in the Netherlands. (2022). Euromonitor International.
  • Patronek, G. J., Glickman, L. T., Beck, A. M., McCabe, G. P., & Ecker, C. (1996). Risk factors for relinquishment of cats to an animal shelter. Journal of the American Veterinary Medical Association, 209(3), 582–588.
  • Pemberton, C., & Ruxton, G. D. (2019). Birdsbesafe® collar cover reduces bird predation by domestic cats (Felis catus). Journal Of Zoology, 310(2), 106–109. https://doi.org/10.1111/jzo.12739
  • Pet Monitor 2024 (Aeres Hogeschool Dronten)
  • Pirie, T. J., Thomas, R. L., & Fellowes, M. D. (2022). Pet cats (Felis catus) from urban boundaries use different habitats, have larger home ranges and kill more prey than cats from the suburbs. Landscape And Urban Planning, 220, 104338. https://doi.org/10.1016/j.landurbplan.2021.104338
  • Plantinga, E. A., Bosch, G., & Hendriks, W. H. (2011). Estimation of the dietary nutrient profile of free-roaming feral cats: possible implications for nutrition of domestic cats. British Journal Of Nutrition, 106(S1), S35–S48. https://doi.org/10.1017/s0007114511002285
  • Pongrácz, P., & Lugosi, C. A. (2024). Predator for hire: The curious case of man’s best independent friend, the cat. Applied Animal Behaviour Science, 271, 106168. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2024.106168
  • Pyari, M. S., Uccheddu, S., Lenkei, R., & Pongrácz, P. (2021). Inexperienced but still interested – Indoor-only cats are more inclined for predatory play than cats with outdoor access. Applied Animal Behaviour Science, 241, 105373. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2021.105373
  • Rebolo-Ifrán, N., Zamora-Nasca, L., & Lambertucci, S. A. (2021). Cat and dog predation on birds: The importance of indirect predation after bird-window collisions. Perspectives in Ecology And Conservation, 19(3), 293–299. https://doi.org/10.1016/j.pecon.2021.05.003
  • Robertson, S. A. (2008). A review of feral cat control. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 10(4), 366–375. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2007.08.003
  • Rochlitz, I. (2007). The welfare of cats. Springer-Verlag New York Inc.
  • Rodan, I., Ramos, D., Carney, H., DePorter, T., Horwitz, D. F., Mills, D., & Vitale, K. (2024). 2024 AAFP intercat tension guidelines: recognition, prevention and management. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 26(7). https://doi.org/10.1177/1098612×241263465
  • Rowe, E., Browne, W., Casey, R., Gruffydd-Jones, T., & Murray, J. (2015). Risk factors identified for owner-reported feline obesity at around one year of age: Dry diet and indoor lifestyle. Preventive Veterinary Medicine, 121(3–4), 273–281. https://doi.org/10.1016/j.prevetmed.2015.07.011
  • Ruxton, G. D., Thomas, S., & Wright, J. W. (2002). Bells reduce predation of wildlife by domestic cats (Felis catus). Journal Of Zoology, 256(1), 81–83. https://doi.org/10.1017/s0952836902000109
  • Schoppers, J., van Kleunen, A., Wortel, M., (2022) Stadsvogelbalans 2022. SOVON, i.o. van Vogelbescherming Nederland
  • Silva-Rodríguez, E. A., & Sieving, K. E. (2011). Influence of Care of Domestic Carnivores on Their Predation on Vertebrates. Conservation Biology, 25(4), 808–815. https://doi.org/10.1111/j.1523-1739.2011.01690.x
  • Slingerland, L., Fazilova, V., Plantinga, E., Kooistra, H., & Beynen, A. (2007). Indoor confinement and physical inactivity rather than the proportion of dry food are risk factors in the development of feline type 2 diabetes mellitus. The Veterinary Journal, 179(2), 247–253. https://doi.org/10.1016/j.tvjl.2007.08.035
  • SOVON Vogelonderzoek – Vogelatlas van Nederland (2018)
  • State of the World’s Birds 2022 – BirdLife International. (2023, 6 juni). BirdLife International. https://www.birdlife.org/papers-reports/state-of-the-worlds-birds-2022/
  • Steen, A. (2016) Katten in de Nederlandse Natuur: Afstudeeropdracht Bos en natuurbeheer. Hogeschool VHL University of Applied Sciences. https://www.jasjadekker.nl/wp-content/uploads/2016/03/Steen-2016-Katten-in-de-NL-Natuur.pdf
  • Strickler, B. L., & Shull, E. A. (2014). An owner survey of toys, activities, and behavior problems in indoor cats. Journal Of Veterinary Behavior, 9(5), 207–214. https://doi.org/10.1016/j.jveb.2014.06.005
  • Széles, G. L., Purger, J. J., Molnár, T., & Lanszki, J. (2017). Comparative analysis of the diet of feral and house cats and wildcat in Europe. Mammal Research, 63(1), 43–53. https://doi.org/10.1007/s13364-017-0341-1
  • Tabor, R. (1983). The wildlife of the domestic cat: Fascinating insight into the behaviour of our least domesticated domestic animal. Arrow Books. (p. 182-5)
  • Tasker, L. (2007). Stray Animal Control Practices (Europe): A report into the strategies for controlling stray dog and cat populations adopted in thirty-one countries. WSPA & RSPCA International. https://www.stray-afp.org/nl/wp-content/uploads/2012/09/WSPA-RSPCA-International-stray-control-practices-in-Europe-2006-2007.pdf
  • Teunissen, W., Schekkerman, H., Willems, F., & Majoor, F. (2008). Identifying predators of eggs and chicks of Lapwing Vanellus vanellus and Black‐tailed Godwit Limosa limosa in the Netherlands and the importance of predation on wader reproductive output. Ibis, 150(s1), 74–85. https://doi.org/10.1111/j.1474-919x.2008.00861.x
  • Teunissen W., (2019) Plasdras en predatie  bij weidevogels verder onder de loep. Sovon Nieuws 32-2. https://natuurtijdschriften.nl/pub/1022998/SVNN2019032002001.pdf
  • Teunissen W., Kampichler C., Majoor F., Roodbergen M. & Kleyheeg E. (2020) Predatieproblematiek bij weidevogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland. https://stats.sovon.nl/pub/publicatie/20576
  • Todd, N.B. (1977). Cats and Commerce. Scientific American, 237, 100-107.https://gwern.net/doc/genetics/selection/natural/1977-todd.pdf
  • Tschanz, B., Hegglin, D., Gloor, S., & Bontadina, F. (2010). Hunters and non-hunters: skewed predation rate by domestic cats in a rural village. European Journal of Wildlife Research, 57(3), 597–602. https://doi.org/10.1007/s10344-010-0470-1
  • Van Der Leij, W. J. R., Vernooij, J. C. M., Vinke, C. M., Corbee, R. J., & Hesselink, J. W. (2023). Quantification of a shelter cat population: Trends in intake, length of stay and outcome data of cats in seven Dutch shelters between 2006 and 2021. PLoS ONE, 18(5), e0285938. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0285938
  • Vigne, J., Guilaine, J., Debue, K., Haye, L., & GéRard, P. (2004). Early Taming of the Cat in Cyprus. Science, 304(5668), 259. https://doi.org/10.1126/science.1095335
  • Visser, T., Melman, D., Buij, R., & Schotman, A. (2017). Greppel plas-dras voor weidevogels: Betekenis als habitatonderdeel voor weidevogelkuikens. Wageningen University & Research. https://www.wur.nl/upload_mm/9/8/5/bba64551-3cc2-4e2a-ab88-3f5b200fda4d_doi_i425504_001.pdf
  • Vogelbescherming Nederland. (z.d.-b). Standpunt Predatie Weidevogels. Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://www.vogelbescherming.nl/over-ons/standpunten/standpunt-predatie-weidevogels
  • Wijburg, S. R., De Cock, M. P., Raaijmakers, E. F., Van Belkom, J., De Boer, F., Dijkhuis, L. R., La Haye, M., De Jager, M., Maas, M., Mol, R. R., Van Norren, E., Sprong, H., Westra, S. A., & Jansen, P. A. (2024). The interplay between urban greenspace, cats and the occurrence of rats and mice in private gardens in the Netherlands. Urban Ecosystems, 28(1), 1–14. https://doi.org/10.1007/s11252-024-01645-8
  • Willson, S., Okunlola, I., & Novak, J. (2015). Birds be safe: Can a novel cat collar reduce avian mortality by domestic cats (Felis catus)? Global Ecology And Conservation, 3, 359–366. https://doi.org/10.1016/j.gecco.2015.01.004
  • Woinarski, J., Murphy, B., Legge, S., Garnett, S., Lawes, M., Comer, S., Dickman, C., Doherty, T., Edwards, G., Nankivell, A., Paton, D., Palmer, R., & Woolley, L. (2017). How many birds are killed by cats in Australia? Biological Conservation, 214, 76–87. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2017.08.006
  • WUR. (z.d.). Dossier exoten in Nederland. Geraadpleegd op 26 juni 2024, van https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/dossiers/dossier/exoten-in-nederland.htm

 

Bijlagen

Bijlage: Volledig visie document als pdf

Klik hier voor het volledige visie document als pdf, inclusief de bijlage: ‘Wat kunnen we leren van onze zuiderburen’.