De economische recessie heeft een negatieve invloed gehad op een groot deel van het bedrijfsleven, inclusief de dierenartsenpraktijken. In de Verenigde Staten werd echter al een daling in het aantal bezoeken aan dierenartsenpraktijken opgemerkt in 2006, voor de start van de economische recessie. De daling was opvallend omdat de omvang van de huisdierpopulatie juist was toegenomen1. Men kan zich onder andere afvragen of die (nieuwe) huisdieren wel voldoende veterinaire zorg krijgen, welke invloed deze afname heeft op de economische status van het beroep dierenarts en of er sprake is van een omkeerbare trend. De Amerikaanse onderzoekers Volk, Felsted, Thomas en Siren hebben daarom een onderzoek uitgevoerd naar de belangrijkste oorzaken voor de afname in het aantal dierenartsbezoeken en welke aanpassingen gewenst zijn om deze daling te kunnen stoppen.

Onderzoeksmethoden

Het volledige onderzoek bestond uit vier stadia. Het eerste stadium bestond uit een evaluatie over onder meer de inkomsten van een dierenartsenpraktijk en factoren die belangrijk zijn voor een toe- of afname in het aantal dierenartsbezoeken.

In het tweede stadium werden praktijkeigenaren van dierenartsenpraktijken geïnterviewd om te evalueren of zij zich bewust waren van een afname in het aantal dierenartsenbezoeken, wat zij dachten dat de voornaamste oorzaken waren en of er actie werd ondernomen om het aantal bezoeken omhoog te krijgen.

In het derde en vierde stadium werden de diereigenaren benaderd. In het derde stadium werden interviews afgenomen bij acht focusgroepen van eigenaren, die elk uit acht eigenaren bestonden. Voor het vierde stadium werd er een nationale online enquête gehouden, waaraan in totaal 2188 eigenaren hebben deelgenomen.

Belangrijkste bevindingen

Er waren zes sleutelfactoren die er voor hadden gezorgd dat het aantal dierenartsbezoeken afnam. Drie van deze factoren waren niet gebonden aan de veterinaire markt en spelen dus ook een rol in andere branches. De eerste factor was de economische recessie, met werkeloosheid en een veranderd uitgavenpatroon tot gevolg. In bijna elke sector werd minder uitgegeven en dus ook in de veterinaire markt.

Een tweede algemene factor betrof de versnippering van de dienstverlening. Er ontstonden steeds meer verschillende typen praktijken. Naast de reguliere dierenartsenpraktijk zijn er nu dierenklinieken in dierenwinkels, mobiele praktijken, dierenartsen gebonden aan asielen en specialistenpraktijken. In de online enquête gaf 13% van de eigenaren aan geen vaste dierenarts te hebben. Van de eigenaren die een vaste dierenarts hadden ging 10% naar een ander type praktijk dan de traditionele dierenartsenpraktijk (fig. 1).

Als derde speelde het internet een grote rol, dat vaker wordt geraadpleegd ter vervanging van een dierenarts. In de online enquête kwam naar voren dat 39% van de eigenaren het eens was met de stelling dat ze eerst op internet keken of het dier ziek of gewond was (fig. 2). Veel eigenaren stelden het dierenartsenbezoek vervolgens uit. In sommige gevallen herstelde het dier binnen enkele dagen en werd er niet door een dierenarts naar gekeken. In andere gevallen ging de conditie achteruit en was er intensievere zorg nodig tegen de tijd dat het dier bij de dierenarts kwam.

Figuur 1 – Verdeling welk type dierenarts wordt gebruikt door eigenaren die een vaste dierenarts hebben.

Figuur 1. Verdeling welk type dierenarts wordt gebruikt door eigenaren die een vaste dierenarts hebben.

Figuur 2 – Gebruik van het internet over gezondheidsinformatie van huisdieren

Figuur 2. Gebruik van het internet over gezondheidsinformatie van huisdieren

De overige drie factoren waren specifiek van belang in de veterinaire zorg. Voor veel eigenaren was het belang van een jaarlijkse controle niet duidelijk. Tijdens de focusgroepen kwam naar voren dat veel eigenaren de dierenarts wel associeerden met de vaccinatie, maar niet met de jaarlijkse controles. 36% van de eigenaren gaf aan niet met hun dier naar de dierenarts te gaan als ze niet voor de vaccinatie hoefden te gaan. In dezelfde trend was 24% het eens met de stelling dat de jaarlijkse controle door een dierenarts overbodig was (fig. 3).

Daarnaast waren de stijgende kosten van een dierenarts vaak een belemmerende factor. Ten slotte was vooral voor katteneigenaren de drempel om naar de dierenarts te gaan vaak te hoog vanwege de stress die de kat ondervond tijdens de reis naar en het bezoek in de dierenartsenpraktijk. In het onderzoek was 40% van de katten het laatste jaar niet bij een dierenarts geweest in tegenstelling tot 15% van de honden. Van de dieren die wel naar de dierenarts gingen waren in het afgelopen jaar honden gemiddeld 2,3 keer bij de dierenarts geweest en katten gemiddeld 1,7 keer. Bovendien had slechts 83% van de katteneigenaren een vaste dierenarts in tegenstelling tot 91% van de hondeneigenaren. Eigenaren vonden het over het geheel genomen vervelender om met hun kat naar de dierenarts te gaan dan met hun hond (fig. 4).

Figuur 3 – Houding van honden- en katteneigenaren met betrekking tot routine controles

Figuur 3. Houding van honden- en katteneigenaren met betrekking tot routine controles

Figuur 4 – Houding van honden- en katteneigenaren met betrekking tot het meenemen van hun huisdier naar de dierenarts

Figuur 4. Houding van honden- en katteneigenaren met betrekking tot het meenemen van hun huisdier naar de dierenarts

Mogelijke oplossingen

Het onderzoek heeft zich niet alleen gericht op de reden van verminderde dierenartsbezoeken, maar ook op wat dierenartsen kunnen doen om het aantal bezoeken te laten toenemen. Katten- en hondeneigenaren noemden (in verschillende volgorde) gelijke redenen waarom ze vaker naar de dierenarts zouden gaan (fig. 5). Er werd door de onderzoekers ook een aantal diensten genoemd die dierenartsenpraktijken zouden kunnen aanbieden om bezoeken aantrekkelijker te maken. Op de meeste diensten werd positief gereageerd en honden- en katteneigenaren hadden in dezelfde diensten het meeste interesse, maar ook hier weer in verschillende volgorde (fig. 6). De vier diensten waar het meest positief op werd gereageerd waren langere openingstijden, een jaarlijks welzijnsprogramma met maandelijkse betalingen, een jaarlijks programma dat duidelijk aangeeft wat en wanneer het huisdier bepaalde zorg nodig heeft en competitieve prijzen voor producten zoals voer, supplementen en anti parasitaire middelen.

Figuur 5 – Redenen voor katten- en hondeneigenaren om vaker met hun dier naar de dierenarts te gaan

Figuur 5. Redenen voor katten- en hondeneigenaren om vaker met hun dier naar de dierenarts te gaan

Figuur 6 – Dienstverleningsmogelijkheden waarvan katten- en hondeneigenaren aangaven dat dit er waarschijnlijk voor zou zorgen dat ze vaker naar de dierenarts zouden gaan

Figuur 6. Dienstverleningsmogelijkheden waarvan katten- en hondeneigenaren aangaven dat dit er waarschijnlijk voor zou zorgen dat ze vaker naar de dierenarts zouden gaan

Conclusie

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht heeft niet dus alleen de economische recessie een rol gespeeld in de afname van het aantal dierenartsbezoeken. Voor een deel van de eigenaren is het belang van veterinair advies en een jaarlijkse controle door een dierenarts niet duidelijk. Daarnaast spelen de stijgende kosten en automatisch meestijgende prijzen in de dierenartsenpraktijk een belangrijke rol. Dierenartsen(praktijken) kunnen hier gedeeltelijk zelf op inspelen door de dienstverlening aan te passen of uit te breiden. De belangrijkste verbeterpunten zijn scherpere prijzen en duidelijke informatie over wanneer een dier bepaalde zorg nodig heeft. Eigenaren geven hierbij de voorkeur aan een duidelijk omlijnd welzijnsprogramma met maandelijkse betalingstermijnen.

Sanne van Aerts, dierenarts gezelschapsdieren

Bronartikel

Volk, J.O., Felsted, K.E., Thomas, J.G. et al. (2011). Special Report: Executive summary of the Bayer veterinary care usage study. Journal of the American Veterinay Medical Association 238: 1275-1282.

Referentie

  1. U.S. pet ownership and demographic sourcebook. Schaumburg, Ill: AVMA, 2007.