Katten communiceren op verschillende manieren. Om katten goed te begrijpen is het belangrijk je bewust te worden van hoe en waarom katten communiceren.
Het is je vast wel eens opgevallen dat een kat sneller op schoot springt bij mensen die niet in hem geïnteresseerd zijn. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat katten in de eerste stadia van agressief gedrag de neiging hebben elkaar niet aan te kijken. Als een mens een kat recht aankijkt, wat snel gebeurt als iemand een kat probeert te lokken, kan dit door de kat ook als uitdagend of agressief worden ervaren. Dit visuele signaal is een belangrijk communicatiemiddel voor de kat, maar er zijn nog meer manieren waarop de kat met zijn omgeving communiceert zoals je verderop in dit artikel kan lezen.
Visuele signalen (zicht)
Visuele signalen zijn belangrijk voor een kat om zijn stemming en intenties te laten zien. Katten laten die zien via lichaamshoudingen, gezichtsuitdrukkingen, de grootte van hun pupillen, maar ook doordat de haren op het hele lichaam of op sommige delen van het lichaam rechtop gaan staan, waardoor ze dikker en groter lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Één van de meest opvallende vormen van visuele communicatie is de positie van de staart. Een kat heeft doorgaans vriendelijke bedoelingen als hij een andere kat, dier of mens nadert met de staart loodrecht in de lucht (‘tail-up’), de oortjes naar voren en ontspannen snorharen.
Andere staartposities of staartbewegingen laten andere stemmingen of bedoelingen zien. Een uitgestoken staart die langzaam van links naar rechts zwaait, kan op agressie wijzen. In extremere gevallen kan de staart ook in de lucht worden gestoken met alle haren opgericht (‘pilo-erectie’) als een borstel, om de kat groter te laten lijken. Dit kan zelfs worden uitgebreid naar de strook haren langs de wervelkolom. Een staart die tussen de achterpoten wordt getrokken duidt vaak op nervositeit en/of angst.
Visuele signalen beperken zich niet alleen tot de positie van de staart. Gezichtsuitdrukkingen zijn ook erg belangrijk. Anders dan bij honden of wolven is het gezicht van een kat niet erg expressief doordat het platter en minder bewegelijk is. We moeten hier met name letten op de ogen, oren en het bekje. Opstaande oren met de openingen naar achteren gedraaid, in combinatie met ogen met versmalde pupillen, duiden meestal op woede en agressie. Grote pupillen in combinatie met oren die plat tegen het kopje liggen duiden daarentegen meestal op angst. Een ontspannen kat heeft meestal zijn oren naar voren gericht in de normale positie.
Verder doet ook de lichaamshouding ertoe. Een hoge rug kan erop wijzen dat de kat zich meent te moeten verdedigen door zich groot te maken om anderen af te schrikken. Een kat die ineen duikt, zich klein maakt, samen met een staart die op de grond bonst, is de meer klassieke defensieve lichaamshouding. Een uitgerekt lichaam kan juist wijzen op zelfvertrouwen of, in sommige gevallen, agressie met een bereidheid om aan te vallen.
Ook oogcontact kan belangrijk zijn. Staren, nagenoeg zonder te knipperen is provocerend, terwijl ontspannen oogcontact met knipperen, soms met halfgesloten ogen, niet bedreigend is maar duidt op tevredenheid.
Als een kat alert is staan de snorharen uitgewaaierd en naar voren gericht, voor het gezicht. Bij een ontspannen kat staan de snorharen opzij en minder uitgewaaierd. Een bange of nerveuze kat drukt zijn snorharen juist helemaal plat en samengebundeld tegen de zijkant van zijn kopje.
Er is een verscheidenheid aan andere visuele communicatiesignalen bij katten te zien, maar we begrijpen ze lang niet allemaal even goed. Krabgedrag (zoals herhaaldelijk krabben op een verticaal oppervlak) zou deels ook een visueel signaal kunnen zijn. Vermoedelijk heeft het met het markeren van het territorium te maken. Alhoewel, krabplekken bevinden zich meestal op veelgebruikte looproutes in het kernterritorium van een kat en lijken eerder gebruikt te worden om de periferie af te bakenen.
Er zijn ook katten die op hun rug rollen en hun buik laten zien. Nogmaals, dit wordt niet goed begrepen, maar er is een vermoeden dat dit een vriendelijke, agressiedempende houding kan zijn.
Tactiele communicatie (aanraking)
Veel voorkomende vormen van tactiele communicatie tussen twee katten zijn ‘allorubbing’ en ‘allogrooming’. Met ‘allorubbing’ wordt het langs elkaar wrijven van lichamen van katten bedoeld. Dit gebeurt vooral rond het bekje en de wangen, maar ook langs het lichaam en bij de staart. Met ‘allogrooming’ (dat zich meestal concentreert op het kop- en nekgebied) wordt het elkaar onderling verzorgen, neusjes geven en samen in elkaar gekruld slapen bedoeld.
Katten die elkaar als ‘kussen’ gebruiken zien we zowel bij huiskatten als bij verwilderde katten, net als katten die met hun staarten in elkaar verweven tegen elkaar aanleunen. Mogelijk is dit een vorm van sociale binding.
Er zijn onderzoeken die suggereren dat ‘allogrooming’ te maken heeft met agonistisch gedrag (gedrag wat te maken heeft met vluchten of aanvallen). ‘Allogrooming’ zou dus ook een manier kunnen zijn om potentiële agressie te dempen in situaties waarin het voor de kat wenselijk is om openlijke agressie te voorkomen. Zo zie je dit gedrag regelmatig bij katten, die elkaar kennen en het likken van de ander combineren met het inpikken van de plek waar de ander zojuist heerlijk lag. ‘Allogrooming’ versterkt dus hoofdzakelijk de sociale banden, maar kan ook andere functies hebben, zoals dempen van potentiele agressie.
Tactiele communicatie en olfactorische communicatie (zie hieronder) overlappen elkaar gedeeltelijk doordat er tijdens sommige vormen van tactiele communicatie een uitwisseling van geuren plaats vindt.
Vocale communicatie (geluid)
Katten vertonen een breed scala aan vocale communicatie. Er wordt beweerd dat ze een van de breedste ‘vocabulaires’ (dat wil zeggen verschillende vocalisatiepatronen) van alle carnivoren hebben. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat katten In een natuurlijke omgeving het meest actief zijn in de schemering waarbij het lastig is elkaar goed te zien.
Vocale communicatie wordt meestal gebruikt voor 1) agonistische interacties, 2) seksuele interacties, 3) moeder-kitten interacties en 4) kat-mens interacties.
Over het algemeen worden drie basisvormen van vocale communicatie herkend:
‘Murmelende geluiden’
Deze geluiden worden meestal gevormd met een gesloten bekje. Over het algemeen worden ze gebruikt voor begroeting, aandacht, erkenning en goedkeuring. Het omvat ook spinnen dat in een grote verscheidenheid aan contexten gebruikt wordt en ook een grote variatie in zijn verschillende vormen kent. Kittens kunnen spinnen als ze worden verzorgd als een teken van tevredenheid en de moeder kan ook spinnen, waarschijnlijk om de kittens gerust te stellen. Er wordt gedacht dat dit wel eens de oorsprong kan zijn van spinnend gedrag.
Later in het leven wordt spinnen doorgaans gebruikt als een begroeting, maar ook als vraag om verzorgd te worden. Er wordt bijvoorbeeld vaak gespind tijdens ‘allogrooming’.
Er wordt ook gedacht dat spinnen een signaal is dat communiceert dat de kat geen bedreiging voor de ander vormt. Huiskatten spinnen met een frequentie van 25-150 trillingen per seconde en alle leden van de Felidae-familie kunnen spinnen. In tegenstelling tot de leden van de Felis-groep (de kleinere katten) die constant kunnen spinnen, kunnen katten van het geslacht Panthera (katten die brullen zoals leeuwen, tijgers, luipaarden en jaguars) alleen spinnen terwijl ze uitademen.
Het kirrende geluidje, dat wordt gebruikt bij een vriendelijke begroeting, valt ook in de categorie ‘murmelende geluiden’.
‘Miauwen’ of geluiden met een ‘klinker’ erin
De kat heeft een zeer uitgebreid repertoire aan miauwgeluiden. Deze gebruikt hij om een verscheidenheid aan boodschappen over te brengen. Over het algemeen wordt er gemiauwd als vriendelijke communicatie tussen katten onderling. Maar ze kunnen ook specifieke berichten overbrengen, zoals bijvoorbeeld het piepen van hongerige kittens en het korte hoge gemiauw van volwassenen die hun ongenoegen laten blijken.
‘Agressieve geluiden’
Deze worden allemaal gemaakt met geopende bek, zoals grommen, janken, snauwen, blazen, spugen, gillen en jammeren. Ze worden in combinatie met verschillende vormen van agressie gemaakt, hetzij aanvallend of verdedigend, en zijn gericht tegen andere katten, dieren of mensen.
Olfactorische communicatie (geur)
Katten hebben een zeer goed ontwikkeld reukvermogen. Geur is voor katten de belangrijkste manier om boodschappen over te brengen. Chemische geursignalen kunnen heel specifiek zijn, ze blijven lang hangen en kunnen zich over aanzienlijke afstand verspreiden. Geurmarkeringen zijn voor een kat van groot belang om bijvoorbeeld zijn territorium te identificeren, andere ‘vriendelijke’ individuen te herkennen, maar ook om seksuele ontvankelijkheid aan te geven.
Geurcommunicatie tussen katten is enorm complex en wij begrijpen daar nog lang niet alles van. Het is niet ondenkbaar dat katten uit eenzelfde groep geur niet alleen gebruiken om onderling te communiceren, maar dat dit ook kan leiden tot de ontwikkeling van een specifieke groeps- of koloniegeur voor communicatie met andere groepen.
Urine en ontlasting
Er zijn twee voor de hand liggende geurbronnen die katten gebruiken. We weten dat katten doorgaans hun ontlasting begraven als ze in hun territorium ontlasten. Maar wanneer ze dit aan de rand of grens van hun territorium doen, dan laten ze het vaak onbedekt. Waarschijnlijk om voor indringers de grenzen van hun territorium aan te geven, maar misschien ook voor zichzelf.
Hoe belangrijk ontlasting is in de communicatie tussen katten blijft speculatief. Maar veel carnivoren gebruiken het, samen met de afscheiding van de anaalkieren, om informatie aan anderen door te geven.
Urinerenplassen en ‘sproeien’ van urine (dat wil zeggen het afzetten van urine op verticale oppervlakken op verschillende locaties) kan ook een manier zijn om territorium te markeren en om boodschappen over te brengen aan andere katten in een kolonie of in de buurt. Het kan tevens informatie bevatten zoals bijvoorbeeld de seksuele ontvankelijkheid van een intacte poes.
Sproeien wordt vaker bij katers gezien dan bij poezen. Urine van katten bevat twee ongebruikelijke aminozurenAminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten, er zijn essentiële en niet-essentiële aminozuren. De e...: felinine en isovalthene. De afbraak van deze aminozuren lijkt verantwoordelijk te zijn voor ten minste een deel van de geur die wij associëren met urine van katers. Intacte katers kunnen tot 95 mg felinine per dag uitscheiden, terwijl poezen ongeveer slechts een vijfde van deze hoeveelheid produceren. Het feit dat katten enorm geïnteresseerd lijken in de geur van de urine van ‘vreemde’ katten is een bewijs dat deze urine, als overbrenger van boodschappen onderling, erg belangrijk is.
Huid
De huid van de kat produceert ook geur, vooral door talgklieren en de chemische stofjes (feromonen) die ze produceren, net als in urine. In bepaalde delen van de huid zitten veel van deze klieren, zoals onder de kin, de zijkanten van het bekje en wangen, de zijkanten van het voorhoofd, de staartbasis en langs de staart. Katten die tegen elkaar wrijven wisselen zo geuren uit en vermoedelijk versterkt dit ook de onderlinge band. Op dezelfde manier wrijven katten thuis ook tegen voorwerpen om hun geur over te brengen. Als een kat met zijn kopje tegen voorwerpen wrijft om zijn geur over te brengen, dan noemen wij dat ‘kopjes geven’.
Het is niet bekend of alle delen van de huid vergelijkbare afscheidingen/geuren produceren. Welk deel van het kopje door de kat gebruikt wordt om tegen voorwerpen te wrijven, lijkt eenvoudig af te hangen van de fysiekeFysiek betekent lichamelijk. Met fysiek kan ook worden bedoeld 'iets dat tastbaar aanwezig is'. locatie (hoogte) van het voorwerp en niet erop te duiden dat er een verschil is tussen de verschillende gezichtsuitscheidingen.
Katten zie je vooral in het ‘kerngebied’ van hun territorium kopjes geven. Er wordt verondersteld dat ze het associëren met zich fijn voelen, geruststelling en vriendelijke sociale interacties en ze lijken ‘wrijfmarkeringen’ gemakkelijk te kunnen vinden. Dit geeft aan dat het vermogen van katten om elkaar te kunnen ruiken sterk ontwikkeld is, terwijl wij die geuren niet kunnen waarnemen. ‘Wrijfmarkeringen’ van poezen geven daarnaast vermoedelijk informatie over hun seksuele cyclus en seksuele ontvankelijkheid .
Voeten
Ook op de voetjes en tussen de tenen zijn talgkliertjes aanwezig. Krabben, zoals aan bomen, kan dus gezien worden als het achterlaten van zowel een geurmarkering als een visuele markering door de kat. Een bewijs van zijn aanwezigheid.
Katten hebben de neiging om herhaaldelijk op dezelfde plaatsen te krabben. Deze liggen meestal langs veelgebruikte routes in het kattenterritorium, in plaats van aan de rand. Hoewel het krabben helpt om de nagels te onderhouden, is het waarschijnlijk dat het ook een zichtbare indicatie is van de aanwezigheid van de kat. Aannemelijk is dat dit wordt bekrachtigd door de geur op die plaatsen.
Omdat onze huiskatten nog erg lijken op hun wilde voorouder (Felis silvestris lybica), en ze relatief weinig gedomesticeerd zijn is het waarschijnlijk dat de communicatie van onze huiskatten veel overeenkomsten vertoont met die van de wilde kat. Het is echter ook mogelijk dat huiskatten deze op andere manier zijn gaan toepassen doordat ze socialer zijn gaan leven en daarom onderling meer moeten communiceren.
Leida Timmer, gedragstherapeut
Bronartikel
Dit artikel is met toestemming van International Cat Care vertaald. Klik hier voor het originele artikel (Engels).