Bij een amputatie worden zenuwen doorgesneden en hierdoor kan fantoompijn optreden. Fantoompijn is pijn die lijkt voort te komen uit het missende lichaamsdeel. Omdat katten vrijwel dezelfde pijnmechanismen hebben als mensen, is het aannemelijk dat ook bij katten fantoompijn voor komt.

Pootamputatie bij de kat

Amputatie van een voor-of achterpoot komt vaak voor bij katten. De meest voorkomende reden voor amputatie is een verbrijzeld bot na een ongeluk. Omdat bij katten geen protheses worden bevestigd, wordt meestal de gehele poot geamputeerd. Een voorpoot amputatie kan minder succesvol zijn dan een achterpoot amputatie omdat de voorpoten meer gewicht dragen. Een andere reden is dat katten met schade aan de voorpoot vaak ook schade hebben aan de borstkas, wat de kans op overleving aanzienlijk verkleint.

kat pootamputatie

Kater Sjors met een geamputeerde rechter voorpoot na een aanval door een Rottweiler, zomer 2017.

Gevolgen voor beweging

De achterpoten geven een kat de opwaartse kracht die hij nodig heeft bij omhoog springen. Een kat die een achterpoot mist zal meer moeite hebben ergens op te springen dan een kat die een voorpoot mist. Daarentegen heeft een kat die een voorpoot mist, meer moeite bij de landing. De voorpoten functioneren als schokdempers en helpen de kat bij het vinden van balans bij het neerkomen. Daarnaast kunnen katten die een voorpoot missen zich minder goed op hun kop en achter hun oren wassen.

Lyn Forster, een dierenarts uit Engeland, heeft onderzoek gedaan naar de beweging van katten en concludeerde dat katten met drie poten anders bewegen dan katten met vier poten. Katten met drie poten verdelen hun gewicht gelijkmatig over de drie overgebleven poten wat resulteert in een andere houding (Forster 2013). Deze aangepaste houding kan gevolgen hebben voor de stand van de ruggengraat en leiden tot gewrichtsaandoeningen. Bij poten die niet volledig geamputeerd waren zag Forster dat sommige katten hun missende ledemaat probeerden te gebruiken, bijvoorbeeld om bij jeuk aan een oor te krabben, of naar speelgoed te slaan. Dit gedrag werd meestal vertoond als een reflex (Forster 2013).

Gevolgen voor welzijn

In 2010 heeft Lyn Forster een onderzoek gepubliceerd waarin eigenaren van 204 katten vragen hebben beantwoord over veranderingen in het gedrag van hun kat na de amputatie. Het ging om de volgende aspecten: activiteit, beweging, snelheid, speelsheid, humeur, vachtconditie, eetlust en vriendelijkheid naar mensen en andere dieren. Eigenaren gaven aan dat de katten minder actief, sneller moe en langzamer waren. Op de andere aspecten zagen de eigenaren geen verschil. Het merendeel van de katten had (volgens de eigenaren) een normaal leven en de meeste eigenaren zouden opnieuw de keuze maken om de aangedane ledemaat te laten amputeren.

Pijnstilling en herkennen van pijn

Ondanks dat katten redelijk goed kunnen leven met een geamputeerde poot kunnen ze er wel pijn van hebben, zowel kort na de amputatie als in de jaren erna (Forster 2013). Wanneer pijn niet adequaat behandeld wordt, treden er permanente veranderingen op in het zenuwweefsel en kan de pijn een eigen leven gaan lijden. Het is erg belangrijk dat al voor de amputatie gestart wordt met pijnmedicatie (Frits Lamberts, dierenarts).

Aan de eigenaren in het onderzoek van Forster werd gevraagd of ze dachten dat hun kat pijn had. Hoewel bijna 90% van de katten na ontslag bij de dierenarts pijnstilling en/of ontstekingsremmende medicatie kreeg, observeerde 35% van de eigenaren toch pijnsignalen in hun kat. De katten van deze eigenaren deden er twee keer zo lang over om te herstellen. Deze bevinding suggereert dat eigenaren in staat zijn pijnsignalen te herkennen bij hun kat (Forster 2013).

Fantoompijn bij katten

Fantoompijn is een onderdeel van het Fantoom Complex (Hill, 1999) waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

  • fantoomsensaties (niet-pijnlijke sensaties die uit het geamputeerde lichaamsdeel lijken te komen)
  • fantoompijn (pijnlijke sensaties die uit het geamputeerde lichaamsdeel lijken te komen)
  • stomppijn (pijnlijke sensaties in het uiteinde van de stomp)

Onderzoek bij mensen heeft een relatie aangetoond tussen fantoomsensaties en fantoompijn (Melzack 1971). Fantoompijn komt voor bij 60 tot 80% van patiënten binnen twee jaar na een amputatie (o.a. Jensen et al. 1983) en in 5 tot 10% van deze patiënten wordt de pijn chronisch (Nikolajsen & Jensen, 2001).

Er is tot dus ver weinig bekend over het fantoom complex bij katten. Lyn Forster heeft gepoogd in haar onderzoek aanwijzingen te vinden voor fantoomsensaties en fantoompijn maar vond hiervoor geen onomstotelijk bewijs (Forster 2013). Tot we meer weten blijft de stelling van John Bradshaw aannemelijk: ‘we weten niet of katten fantoompijn kunnen ervaren als gevolg van doorgesneden zenuwen, maar gezien het feit dat katten en mensen bijna identieke pijnmechanismen hebben is de kans groot dat ook katten fantoompijn kunnen ervaren’.

Tot slot

Het onderzoek van Forster laat zien dat de meeste ‘driepoten’ een goede kwaliteit van leven kunnen hebben maar dat ze wel minder snel en wendbaar zijn dan voor de amputatie. In de zorg ‘driepotige katten’ zijn drie aspecten erg belangrijk. Allereerst de herkenning én behandeling van eventuele pijnklachten, in de periode direct na de amputatie maar ook in de periode daarna. Ten tweede mag de kat niet te zwaar worden aangezien zijn gehele gewicht door drie, in plaats van vier poten, gedragen moet worden. Tot slot is het belangrijk om bewust te zijn van mogelijke gewrichtsaandoeningen die kunnen ontstaan door de veranderde houding van de kat tijdens beweging.

Esther Bouma, bioloog en kattengedragstherapeut 

Referenties

  • Bradshaw, B., Het geheim van de kat, 2013, pagina 342-343.
  • Forster et al. 2010, Owners’ observations of domestic cats after limb amputation, Veterinary Record 167.
  • Forster., L. 2013, Feline Amputees: Gait Adaptations and Welfare Implications, doctoral thesis.
  • Hill, A., 1999. Phantom limb pain: a review of the literature on attributes and potential mechanisms, Journal of Pain and Symptom Management 17.
  • Lamberts, F., Pijn bij de Kat
  • Melzack, R., 1971. Phantom limb pain: implications for treatment of pathologic pain, Anesthesiology 35.
  • Nikolajsen, L. & Jensen, T.S., 2001. Phantom limb pain, British Journal of Anesthesia 87.