De dierenbescherming heeft een signalenkaart gemaakt voor sociale hulp- en dienstverleners. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in het signaleren van dierenmishandeling of verwaarlozing, omdat zij achter de voordeur komen bij mensen in nood. Juist bij deze mensen in nood, zie je ook vaker dieren die in nood zijn, maar dan moet je wel weten waarop te letten als je vermoedt dat een dier verwaarloosd of mishandeld wordt.

Waar kun je als hulpverlener op letten:

Lichamelijke conditie dier
• Zichtbare verwondingen
• Mager voorkomen of juist te dik
• Moeite met zitten, liggen of gaan staan
• Onverzorgde vacht, te lange nagels of tanden

Gedrag dier
• Angstig voor eigen baasje, schrikachtig
• Overdreven agressief of timide
• Plotselinge verandering in gedrag

Gedrag eigenaar met dier
• Onjuiste omgang met dier (bijv. ruw, gehaast, onverschillig)
• Onthouding van nodige basisbehoeften zoals voeding en medische zorg
• Te weinig uitlaten van de hond (minimaal 3 x per dag)

Omstandigheden
• Onhygiënische leefomgeving
• Weinig beweegruimte, te weinig lichaamsbeweging of uitdaging
• Dier verblijft hele dag in de bench (‘lastig in huis’)
• Dier verblijft buiten tijdens extreme weersomstandigheden
• Geen eigen ligplek of hok
• Geen voeder- of waterbak
• Veel nakomelingen
• Teveel (niet geholpen) dieren

Helpdesk Hulpverleners Dierenbescherming

Meer informatie en mogelijkheid tot overleg of melding vind je bij de helpdesk hulpverleners van de dierenbescherming.

De signalenkaart met informatie waar hulp te vragen kun je ook hier downloaden.

Maggie Ruitenberg, kattengedragsdeskundige