Een kwestie van een goed voorbeeld of al grotendeels bepaald in de baarmoeder?

Diverse onderzoeken tonen aan dat kittens al vroeg in hun leven een voorkeur voor bepaalde voeding ontwikkelen. De moederpoes speelt hierbij een belangrijke rol. Zowel observaties in het wild als in het laboratorium laten een relatie zien tussen de prooivangst van de moeder en die van haar kittens later in hun leven. Volgen de kittens het voorbeeld van hun moeder of is er meer aan de hand? De resultaten van een Frans onderzoek laten zien dat de voorkeur voor bepaalde geuren en smaken mogelijk al ontstaat in de baarmoeder.

Goed voorbeeld doet goed volgen

Wanneer de moederpoes een bepaald type prooi meeneemt naar het nest, vangen haar kittens later in hun leven ook vaker hetzelfde type prooi. In het wild is de prooivangst uiteraard gerelateerd aan de aanwezige prooidieren in het leefgebied. De relatie tussen prooivangst van moeder en kind is echter ook aangetoond in laboratoriumstudies, waarbij de katten de keuze hadden uit verschillende prooidieren (Kuo, 1930). De studies van Wyrwicka laten zien dat kittens de voedselvoorkeur van hun moeder volgen. Wanneer kittens onbekend voedsel (zoals tonijn of banaan) voorgeschoteld krijgen, eten ze dit vrijwel direct op als ze zien dat hun moeder het voedsel ook opeet. Is de moeder afwezig, dan duurt het een aantal dagen voordat de kittens uit zichzelf het onbekende voedsel gaan uitproberen (Wyrwicka & Long, 1980; Wyrwicka, 1978).

Programmering in de baarmoeder

De eerder genoemde onderzoeken illustreren heel mooi dat de ontwikkeling van een voorkeur voor bepaalde voeding bij katten ontstaat via ‘sociaal leren’. De moederpoes doet iets, en de kittens volgen haar voorbeeld. Maar het is zeer aannemelijk dat ongeboren kittens op een passieve manier al in de baarmoeder leren over de voedselkeuze van hun moeder.

Van andere diersoorten weten we dat gedrag later in het leven beïnvloed kan worden door ervaringen in de baarmoeder. Ook weten we dat het dieet van de moeder een rol speelt bij deze ‘programmering’. In konijnen, varkens, honden en mensen is aangetoond dat herhaalde blootstelling aan bepaalde smaken en geuren in de baarmoeder de voedselvoorkeur van de jongen later in het leven beïnvloedt.

Het klinkt aannemelijk dat dit ook het geval is bij katten, aangezien katten al direct na de geboorte sterk ontwikkelde geur- en smaakzintuigen hebben. Vierentwintig uur na de geboorte kunnen kittens bijvoorbeeld al het verschil tussen de tepel van hun moeder en die van een andere moederpoes onderscheiden (Ewer, 1961). Na acht dagen kunnen kittens via geur hun eigen nest terugvinden (Rosenblatt et al., 1969) en hun moeder, broertjes en zusjes herkennen (Freeman & Rosenblatt, 1978b).

Franse kittens hebben voorkeur voor kaas

De Franse onderzoeker Aurélie Becques en haar collega’s hebben de ontwikkeling van een voorkeur voor de geur en smaak van kaas onderzocht bij 14 kittens. De moederpoezen kregen 25 dagen voor de bevalling kattenvoer met daarin een kaassmaak gemengd. De onderzoekers wilden nagaan of de blootstelling aan de kaassmaak in het voedsel van de moeder invloed had op de geurvoorkeur van pasgeboren kittens en op de smaakvoorkeur van gespeende kittens.

De geurvoorkeur werd getest toen de kittens twee dagen oud waren. De kittens konden kiezen uit twee wattenstaafjes, één mét en één zónder kaasgeur. Vijf van de negen kittens (55%) in de controlegroep kropen naar het wattenstaafje met de kaasgeur. Alle zes kittens (100%) in de experimentgroep kropen naar de kaasgeur toe.

De smaakvoorkeur werd getest toen de kittens 6,5 week (45 dagen) oud waren. De kittens konden kiezen uit kattenvoer (gebaseerd op kip) mét en zónder de kaassmaak en er werd gemeten hoeveel de kittens van het voer aten. De kittens kregen ongeveer drie uur na hun laatste maaltijd de twee verschillende maaltijden voorgeschoteld. Vier van de negen kittens (44%) in de controlegroep kozen voor het voedsel met de kaassmaak terwijl alle zes kittens (100%) uit de experimentgroep het voer met de kaassmaak kozen. Vijf van de zes kittens (83%) uit de experimentgroep aten iets meer van de kip-met-kaassmaak dan dat ze van hun normale voedsel aten, maar dit verschil was niet statistisch significant.

Geen onomstotelijk bewijs

De Franse onderzoekers hebben met hun studie aangetoond dat ook bij katten, net als bij veel andere zoogdieren, de voedselvoorkeur van jonge dieren beïnvloed kan worden door de voeding van de moeder. Maar dit onderzoek levert geen bewijs dat dit proces via programmering in de baarmoeder verloopt. De kittens kunnen de voorkeur voor kaas ook ontwikkeld hebben doordat ze, na de geboorte, aan de geur en smaak van kaas zijn blootgesteld via speeksel van de moeder (tijdens het wassen door de moederpoes) en via de moedermelk. Er is tot op heden nog geen soortgelijk (vervolg) onderzoek gedaan bij katten.

Esther Bouma, bioloog en kattengedragstherapeut

Bronartikel

Becques, Larose, Gouat, Serra. Effects of Pre- and Postnatal Olfactogustatory Experience on Early Preferences at Birth and Dietary Selection at Weaning in Kittens, 2010. Chemical Senses 35.