Rode kat

Als je om je heen kijkt lijkt het wel of bijna alle rode katten katers zijn. Toch bestaan er wel rode poezen. Ze komen alleen veel minder voor en dit komt door de manier waarop rood genetisch doorgegeven wordt.

De geel/oranje kleur, die we vaak met rood aanduiden, wordt veroorzaakt door een dominante mutatie van het gen voor zwart pigment. Onder invloed van die mutatie verandert het pigment in een geel/oranje kleur. Deze mutatie wordt uitsluitend doorgegeven via het geslachtschromosoom X en wordt aangeduid met ‘O’. De hoofdletter duidt erop dat het een dominant gen is. Recessieve kleurgenen worden met een kleine letter aangegeven.

De mutatie wordt dus uitsluitend via het geslachtschromosoom X doorgegeven. Bij een normale vererving hebben katten twee geslachtschromosomen: poezen hebben twee van deze X-en (XX), terwijl katers één X en één Y chromosoom (XY) hebben. Bij de voortplanting worden deze chromosomen doorgegeven. Kittens krijgen van zowel de vader als de moeder één geslachtschromosoom, zodat ook de kitten weer twee geslachtschromosomen heeft. Van de moeder krijgt een kitten altijd een X-chromosoom, want die heeft dus enkel twee X-chromosomen. Van de vaders kan de kitten een X- of een Y-chromosoom krijgen.
Krijgt een kitten de X van de vader, dan wordt het door de combinatie met de X van de moeder een poesje (XX). Krijgt een kitten echter de Y van de vader, dan wordt het een katertje (XY).

Tortie kitten

Tortie kitten

Omdat O alleen doorgegeven wordt via het X chromosoom is een kater genetisch altijd ofwel rood ‘O’ ofwel niet rood ‘o’. Dat is bij poezen anders, want zij hebben twee X chromosomen. Zij kunnen daardoor niet rood (oo), rood (OO) of rood gecombineerd met niet rood (Oo) zijn. ‘Oo’ is een poesje dat zowel het naar oranje gemuteerde pigment op de ene X als het zwarte pigment op de andere X heeft. Een tortie of schildpad poesje dus.

Een handig geheugensteuntje om te onthouden welke kleuren er uit combinaties van katers en poezen met en zonder rood kunnen komen: katers kunnen alleen rood zijn als de moeder ook rood of rood met een andere kleur is. De kleur (rood of niet rood) van de moeder (het X-chromosoom) is dus bepalend. Kijk zelf maar naar figuur 1.

Figuur 1. De vererving van rood (O) als de kitten een kater is.

Poezen krijgen de kleur van de moeder en de vader. Zij krijgen immers van beide een X-chromosoom en dat zie je in figuur 2:

Figuur 2. De vererving van rood (O) als de kitten een poes is.

Je ziet dus als je naar beide figuren kijkt dat de kans op rode katers aanzienlijk groter is dan op rode poezen.

Soms worden er ook katers geboren die tortie zijn. Deze katers hebben dan vrijwel altijd een of meer chromosomen teveel. De kater is bijvoorbeeld XXY in plaats van XY. Bij mensen komt dit ook voor en wordt het Klinefelter syndroom genoemd. Dit syndroom is de meest voorkomende oorzaak van onvruchtbaarheid bij de man. De kans dat je een tortie kater tegenkomt is dus heel klein, maar we horen het graag als jij een kater kent die tortie is.

Maggie Ruitenberg, kattengedragsdeskundige

Referenties

  • Carolyn M. Vella, Lorraine M. Shelton, Robinson’s genetics for cat breeders & veterinarians 4th Revised edition, Elsevier Health Sciences, augustus 1999, 152 – 156
  • Lanfranco, Fabio et al., Klinefelter’s Syndrome, The Lancet , Volume 364, Issue 9430, 273 – 283