Dit artikel beschrijft wat verlatingsangst is en hoe het zich kan uiten bij de huiskat. Er worden twee artikelen besproken die suggereren dat Perzen, Burmezen, Siamezen en Tonkinezen een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van verlatingsangst.

Verlatingsangst

Verlatingsangst komt voor bij sociale dieren zoals honden, vogels, dolfijnen en primaten (waaronder de mens) (Bernstein & Strack, 1996). Verlatingsangst uit zich in een specifieke emotionele, gedragsmatig en fysiologische reactie die wordt opgewekt door de afwezigheid van een belangrijk persoon. De mate van angst en de hevigheid van de symptomen hangt samen met de sterkte van de gehechtheid. De voornaamste symptomen van verlatingsangst zijn: onzindelijkheid, overmatig vocaliseren, vernieling en (in mindere mate) zelfmutilatie (Schwartz 2002).

Socialiteit

De aanwezigheid van verlatingsangst kan gezien worden als een criterium voor ‘socialiteit’, want zonder sociale band kan er geen verlatingsangst zijn. Maar hoe zit dat dan bij onze huiskat? Zij wordt onterecht door velen nog steeds gezien als asociale diersoort. Maar het feit dat katten een kritieke socialisatie periode hebben, een breed arsenaal aan communicatiemogelijkheden (zowel vocaal, in lichaamshouding en in geur) én affectief gedrag vertonen tegen soortgenoten en mensen suggereert een hoge mate van ‘socialiteit’ in de huiskat (Bradshaw 2016).

Eerste studie naar verlatingsangst bij katten in 2002

In 2002 heeft dierenarts Stefanie Schwartz retrospectief onderzocht in hoeverre symptomen van verlatingsangst voorkomen bij katten. Zij heeft hiervoor de dierenartsdossiers van 716 katten bekeken en vond dat 300 katten gedragingen vertoonden die verband (kunnen) houden met verlatingsangst. Nader onderzoek wees uit 136 katten deze gedragingen alleen vertoonden in reactie op de afwezigheid van hun eigenaar en deze groep is nader bestudeerd.

De onderzoeksgroep van Schwartz

Driekwart van de 136 katten leefden exclusief binnen en 70% was de enige kat in het huishouden. Bijna 50% (n=92) van de onderzoeksgroep bestond uit gecastreerde katers, 29% (n=40) uit gecastreerde poezen en vier poezen waren intact. Iets minder dan een kwart van de katten behoorde tot een specifiek ras namelijk: twintig Perzen (waarvan vier Colourpoints), acht Siamezen en vier Burmezen. Alle raskatten waren gecastreerd. Van de overige niet-raskatten waren er 80 kortharig en 24 langharig. Poezen waren significant vaker enige kat dan katers. Gedragingen geassocieerd met verlatingsangst zoals gerapporteerd in de dossiers werden geteld en de resultaten waren als volgt: 96 katten vertoonden ongewenst urineren, 48 ongewenst defeceren, zestien excessief miauwen, twaalf vernielzucht en acht excessief poetsgedrag (psychogeen likken) (zie figuur 1).

Verschillen tussen rassen en geslacht

Bepaalde symptomen van verlatingsangst verschilden significant tussen de poezen en de katers. Ongewenste defecatie kwam significant vaker voor bij gecastreerde vrouwtjes dan bij gecastreerde mannetjes. De acht katten die overmatig poetsten waren allemaal vrouwtjes en de twaalf katten waarbij vernielzucht was gerapporteerd waren allemaal mannetjes.

Ondanks dat het gangbare idee is dat Siamese katten erg vocaal zijn laat deze studie niet zien dat Siamezen veelvuldig vocaliseren bij verlatingsangst; van de zestien katten die overmatig miauwen in afwezigheid van de eigenaar waren er maar vier Siamees (50% van de Siamezen in de studie).

Voor twee rassen vond Schwartz’ geslachtsgebonden gedragsverschillen: alleen de geheel gekleurde Perzische poezen (dus niet de Colourpoints) plasten buiten de bak, terwijl de geheel gekleurde Perzische katers ook buiten de bak poepten. Siamese katers plassen en vocaliseren terwijl Siamese poezen alleen poepten. Specifieke ras of geslachtsgebonden gedragingen werden niet gevonden voor de Burmees en ook niet voor de Colourpoint Pers.

Ongewenst urineren als meest voorkomend symptoom

Het onderzoek van Schwartz constateert dat het meest voorkomende symptoom van verlatingsangst bij katten plassen is (zie figuur 1). Voor twee derde van de katten was dit zelfs het enige symptoom. Opvallend was dat bijna 60% (n=55) van de katten plassen op het bed van de eigenaar en dat zelfs 75% dit ook alleen maar op het bed deden en nergens anders. Uiteraard is bij onzindelijkheid de eerste stap een urineonderzoek bij de dierenarts omdat er veel mogelijke oorzaken voor onzindelijkheid zijn, maar indien het plassen exclusief op bed gebeurt is het raadzaam om de mogelijkheid van verlatingsangst nader te bekijken.

Figuur 1. Symptomen van verlatingsangst bij 136 katten (Schwartz 2002)

Grootschalig onderzoek naar gedrag en vachtkleur

In 2016 is een grootschalig onderzoek gedaan naar verbanden tussen gedrag, gedragsproblemen, ras, vachtkleur en oogkleur. Eigenaren van raskatten werden gevraagd de Fe-BARQ (Feline Behavioral Assessment and Research Questionnaire) vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst bevat 100 vragen die samen een gedragsprofiel geven dat gebaseerd is op twintig factoren (Serpell 2013; Duffy 2017). Er werden nog een aantal extra vragen toegevoegd om te screenen voor gedragsproblemen zoals angstagressie, geluidsfobie en verlatingsangst. Bijna 400 vragenlijsten werden compleet ingevuld en rassen waarvan minimaal 15 ingevulde vragenlijsten beschikbaar waren, werden meegenomen in het onderzoek. Dit betrof de volgende rassen: Abessijn, Bengaal, Heilige Birmaan, Burmees, Devon Rex, Maine Coon, Noorse Boskat, Oosterse Korthaar, Pers, Ragdoll, Siamees en Tonkinees.

De onderzoekers vonden een aantal verbanden tussen vachtkleur en gedrag maar de meeste verbanden verdwenen wanneer het ras in ogenschouw werd genomen. De kleur van de vacht lijkt dus geen betrouwbare indicator voor de persoonlijkheid van de kat.

Verlatingsangst symptomen kwamen significant vaker voor bij de Burmees, de Siamees en de Tonkinees (een kruising tussen Burmees en Siamees) dan bij de andere rassen in deze studie. Opvallend is dat bij deze drie rassen alledrie sprake is van een partieel albinogen mutatie, die zorgt dat uitsluitend de (koudere) uiteinden van het lichaam (kop, staart en poten) volledig gepigmenteerd zijn; bij de Siamees door variant cscs, bij de Burmees door variant cbc en bij de Tonkinees door cscb. Of dit partieel albino gen een causale rol heeft in het ontstaan van verlatingsangst bij deze rassen dient nader onderzocht te worden.

In tegenstelling tot het onderzoek van Schwartz wijst dit onderzoek niet uit dat Perzen een verhoogde kans op verlatingsangst hebben.

Behandeling van verlatingsangst

Oplossingen voor verlatingsangst bij katten zijn nog niet heel goed beschreven. Mogelijke oplossingen betreffen frequentere sociale interacties tussen kat en eigenaar, afleiding tijdens de afwezigheid van de eigenaar (bijvoorbeeld door (aantrekkelijk ruikend) nieuw speelgoed), omgevingsaanpassingen zodat het ongewenste plassen en/of vernielen zo min mogelijk kan optreden en eventueel medicatie. Aangezien de symptomen niet exclusief zijn voor verlatingsangst is het raadzaam om een gedragstherapeut in te schakelen wanneer het vermoeden bestaat dat verlatingsangst een rol speelt bij een gedragsprobleem (zoals bijvoorbeeld plassen op bed). Een gedragstherapeut kan vaststellen of er daadwerkelijk sprake is van verlatingsangst en vervolgens een therapieplan opstellen.

Esther Bouma, bioloog en kattengedragstherapeut

Bronartikelen

  • Schwartz S (2002). Separation anxiety syndrome in cats: 136 cases (1991–2000). Gepresenteerd op de jaarlijkse conferentie van ‘American Veterinary Medical Association’ te Boston.
  • Wilhelmy J, Serpell J, Brown D, Siracusa C (2016). Behavioral associations with breed, coat type, and eye color in single-breed cats. Journal of Veterinary Behavior 13: 80-87.

Referenties

  • Bernstein PL & Strack M (1996) A game of cat and house: spatial patterns and behavior of 14 domestic cats in the home. Anthrozoos 9:25–39.
  • Bradshaw J (2016) Sociality in Cats – a comparative review. Journal of veterinary behaviour 11: 113-124.
  • Serpell JA (2013) Demographics, lifestyle and behavior in domestic cats: results of an international survey. Proceedings of the 9th International Veterinary Behavior Meeting, Lisbon, Portugal, 26e29 September 2013.
  • Duffy DL, Diniz de Moura RT, Serpell JA (2017) Development and evaluation of the Fe-BARQ: A new survey instrument for measuring behavior in domestic cats (Felis s. catus) Behavioural Processes 141: 329-341.