Algemene, ingrijpende vrijheidsbeperkingen voor huiskatten zijn niet dé oplossing tegen het jachtgedrag van de kat en de predatie van vogels. Deze maatregelen kunnen echter wel het welzijn van katten ernstig schaden. Omdat de zorg over de achteruitgang van de vogelstand in het algemeen, en van weidevogels in het bijzonder, terecht is willen we een constructieve bijdrage leveren aan het debat. Met input van diverse organisaties en op basis van recente wetenschappelijke onderzoeken bieden we alternatieve oplossingen om de rol van katten met betrekking tot predatie van vogels te verminderen. We hopen hiermee een positieve, goed onderbouwde en vooral genuanceerde bijdrage te leveren aan het debat en aandacht te genereren voor het welzijn van alle betrokken dieren.

Geschreven door: Dr. Esther Bouma, bioloog en kattengedragstherapeut; Claudia van der Linden, kattengedragstherapeut; Drs. Liesbeth Puts, auteur en kattengedragstherapeut; Maggie Ruitenberg, Consultant & docent kattengedrag en welzijn en kattengedragstherapeut; Leida Timmer, kattengedragstherapeut. Laatst bijgewerkt op 18 oktober 2024.
 

Inhoudsopgave

Samenvatting

Over deze visie

Momenteel wordt in het publieke debat gesproken over de impact van huiskatten op de biodiversiteit in het algemeen en de predatie van kwetsbare vogelpopulaties in het bijzonder. Er worden diverse initiatieven gelanceerd, zoals het volledig binnenhouden van katten of het verplicht laten dragen van een halsband met belletje. Vanuit een groep kattengedragstherapeuten ontstond de behoefte aan een bredere kijk op de cijfers rond predatie en de effectiviteit van voorgestelde maatregelen.

Allereerst brengen we het probleem zo nauwkeurig mogelijk in kaart. We hebben de herkomst van de cijfers die vaak in de media circuleren onderzocht. De resultaten hiervan verschillen soms aanzienlijk van de cijfers die geciteerd worden ter ondersteuning van bewegingsbeperkingen voor huiskatten. Bovendien blijft de belangrijkste vraag onbeantwoord: wat is de werkelijke impact van katten op vogelpopulaties? Het vaak genoemde cijfer van 18 miljoen gedode vogels is, zonder context over hoe deze vogelpopulaties daadwerkelijk worden benadeeld, nietszeggend.

Vervolgens behandelen we de verschillen tussen huiskatten, zwerfkatten, verwilderde katten en schuurkatten in relatie tot predatie. Experts zijn het erover eens dat verwilderde katten en schuurkatten (katten gehouden op boerderijen en maneges) een veel groter probleem vormen voor kwetsbare (weide)vogelpopulaties dan de gemiddelde huiskat. Om predatie door deze katten te beperken zijn specifieke maatregelen nodig, aangezien deze katten niet binnengehouden kunnen worden.

Als volgende stap onderzoeken we manieren om predatie door katten te voorkomen. We evalueren onder andere de voor- en nadelen van de verschillende benaderingen om de bewegingsruimte van katten te beperken, manieren om de jachtbehoefte van katten te verminderen, en we geven suggesties voor gebiedsinrichting die weidevogels beter beschermt. We bespreken ook het belang van het voorkomen en verminderen van zwerf- en verwilderde katten en beleid ten aanzien van schuurkatten. Verder kijken we naar België, waar het beleid rondom castratie en beheer van zwerfkatten vruchten afwerpt.

Ten slotte bespreken we de randvoorwaarden voor onze visie: de welzijnsbehoeften van katten, het motiveren tot verantwoord huisdierbezit en de rol van professionals in de ondersteuning van katteneigenaren, beleidsmakers en andere belanghebbenden.

Onze aanbevelingen

1. Regelgeving met betrekking tot:

  • Het verminderen van zwerfkatten door het invoeren van een chip- en castratieplicht, inclusief voorlichting over registratie en bijhouden van de gegevens. In afwachting van deze wetgeving kunnen voorlichtingscampagnes en subsidies voor minima de naleving ondersteunen.
  • Verkoop van katten (en andere huisdieren) beperken tot geregistreerde asielen, opvangcentra en vakbekwame/geregistreerde fokkers, van zowel raskatten als niet-raskatten.

2. Informatievoorziening aan eigenaren over:

  • Verhogen van het welzijn van schuurkatten door castratie en chippen, en voorlichting over voeding, gezondheid en welzijn.
  • Het vergemakkelijken van het binnenhouden van katten en het waarborgen van het welzijn van de binnengehouden kat.
  • Verminderen van jachtbehoefte én jachtsucces door veel binnenshuis met de kat te spelen, bijvoorbeeld met een speelhengel, en door eiwitrijke voeding.
  • Het effect van een ‘Birds be Safe-kraag’ (Birdsbesafe, z.d.) waardoor katten sneller worden opgemerkt door vogels.
  • De mogelijke socialisatieproblemen bij kittens van schuurkatten en verwilderde katten.

3. Predatie van kwetsbare vogelpopulaties verminderen door:

  • Het verminderen van verwilderde katten door TNRC-organisaties te ondersteunen.
  • Het ontmoedigen van het houden van loslopende huiskatten en schuurkatten rondom Natura 2000-gebieden.
  • Het beperken van de bewegingsvrijheid van huiskatten rondom Natura 2000-gebieden, door middel van afgeschermde tuinen en het ‘s nachts binnenhouden van katten; dit dient al bij kittens te worden aangeleerd.
  • Het toepassen van gebiedsinrichting, bijvoorbeeld door plas-dras-aanleg, open velden en stroomhekken, om te voorkomen dat katten broedgebieden betreden.

We hopen met deze visie een positieve, goed onderbouwde en vooral genuanceerde bijdrage te leveren aan het debat en aandacht te genereren voor het welzijn van alle betrokken dieren.

Aan deze visie is een bijlage toegevoegd: ‘Wat kunnen we leren van onze zuiderburen’. Hierin gaan we in op de positieve effecten van de identificatie- én castratieplicht voor katten, die al sinds 2014 van kracht is in Vlaanderen.

Inleiding

Er wordt momenteel veel gesproken over de impact van de kat op de biodiversiteit en met name op de vogelstand. In onderzoeken en artikelen in de media worden aantallen katten genoemd en schattingen van gedode prooien door katten. Op basis van deze cijfers wordt vooral veel polarisatie gecreëerd. De discussies leiden echter vooralsnog niet tot een coherent beleid, afgezien van enkele oproepen van individuele gemeenten of wethouders.

Sommige onderzoekers stellen dat katten schade aanrichten door bij te dragen aan de achteruitgang en soms zelfs aan het uitsterven van kwetsbare soorten. ‘Schade’ is echter een menselijke morele categorie en beslissingen over het beheer van ‘schadelijke’ dierenpopulaties zijn het voorrecht van de mens (Natoli, 2024).

Er bestaat geen enkele twijfel dat de afname van de biodiversiteit wereldwijd een probleem is dat door mensen is gecreëerd, o.a. door klimaatverandering, intensieve landbouw, urbanisatie en habitatverlies (Lilith et al., 2010; State Of The World’s Birds 2022 – BirdLife International, 2023). De Europese Commissie is onlangs een inbreukprocedure tegen Nederland begonnen, omdat de waterkwaliteit niet voldoende is en Nederland te weinig doet om de weidevogels (met name de grutto) te beschermen.

De mens vertegenwoordigt de meest invasieve gewervelde diersoort en in zekere zin is zijn beheer van andere soorten, waaronder de huiskat, een van de vele factoren waarmee hij zijn invasiviteit heeft gemanifesteerd (Natoli, 2024).

Doel

Omdat de kat vaak als hoofdprobleem wordt gezien, gaan wij in dit artikel dieper in op de rol van de kat op de vogelstand. Ons doel is tweeledig.

Enerzijds hebben we cijfers die momenteel in de media steeds opnieuw de ronde doen bekeken. Waar mogelijk hebben we geprobeerd de (wetenschappelijke) bron of originele documentatie te vinden en hebben we de cijfers en de onderzoeken beoordeeld, inclusief nieuw, recent onderzoek.

Anderzijds vinden we het belangrijk dat er, gezien de sterke achteruitgang van met name weidevogels, een breed pakket aan beschermingsmaatregelen genomen wordt. Het verminderen van de impact van katten op de weidevogelstand is daar één van. Wij denken dat wij vanuit onze achtergrond als kattengedragsdeskundigen goed in staat zijn om met effectieve oplossingen te komen. Hierbij gaan we er, op basis van het meest elementaire dictaat van de bio-ethiek, vanuit dat huiskatten een ‘humane’ aanpak verdienen, omdat het dieren met gevoel zijn die in staat zijn om lijden te ervaren en als zodanig een intrinsieke morele waarde hebben (Natoli, 2024; Lazou, 2019).

Met deze visie beogen we kennis en bewustzijn te vergroten en zo bij te dragen aan een genuanceerd en constructief gesprek. Dit doen wij op basis van onze kennis over katten en vanuit een intrinsieke behoefte bij te dragen aan dierenwelzijn, van zowel katten als vogels.

Aanpak en inhoud

Bij het tot stand komen van deze visie hebben we ons gebaseerd op wetenschappelijke literatuur. Daarnaast hebben we diverse betrokkenen geraadpleegd, waaronder Stichting Zwerfkatten Nederland, Stichting Huiskat Thuiskat, De Vogelbescherming, Dibevo, GAIA, LICG, filosofen, dierecologen, natuurbeschermers, boeren en katteneigenaren.

In het eerste deel van deze visie gaan we in op de aard van het probleem en de rol van de verschillende typen katten. In het tweede deel stellen we oplossingen voor om predatie op vogels door katten te verminderen. We gaan in op het daadwerkelijk beperken van de bewegingsvrijheid van katten, maar ook op het verminderen van de populatie zwerfkatten en verwilderde katten door castratie. In het derde deel bespreken we wat er nodig is om aan de welzijnsbehoeften van exclusief binnen levende katten te voldoen. We benoemen ook dat een andere mindset ten aanzien van katten nodig is, waarbij we ingaan op het verantwoord houden van deze huisdieren en wat de rol is van de overheid, dierenwelzijnsorganisaties en kattenprofessionals.

Naast oplossingen om predatie op vogels door katten te verminderen is een andere mindset ten aanzien van katten nodig.

Deel 1. Inventarisatie van het probleem

Cijfers met betrekking tot katten

Huiskatten

Het aantal huiskatten in Nederland bedraagt momenteel 3,16 miljoen (Passport Pet Care in The Netherlands, 2022). 23% van de huishoudens heeft een of meer katten. 81% geeft aan meer dan twee katten te hebben, gemiddeld 1,6 kat per huishouden (Pet Monitor 2024). Het is onbekend hoeveel van deze huiskatten vrij naar buiten kunnen. Voor zover wij kunnen nagaan is er slechts één onderzoek in Nederland gedaan waarbij hiernaar gekeken is (Bouma et al., 2021). 65% van de katten in dit onderzoek kon naar buiten. Van deze katten kon 30% onbeperkt naar buiten via een kattenluik, bij 10% van de katten was het kattenluik op sommige momenten afgesloten en 60% kon alleen naar buiten als iemand hen naar buiten liet.

Zwerfkatten

Het aantal zwerfkatten in Nederland ligt ergens tussen de 135.000 en 1.2 miljoen (Neijenhuis & Van Nieuwkerk, 2015). Deze zeer grote bandbreedte wordt veroorzaakt door verschillende manieren waarop de aantallen geschat worden, meestal gebaseerd op extrapolaties van studies uit andere landen. De onderzoekers geven zelf ook aan dat deze bandbreedte een ‘grove extrapolatie van aantallen uit de literatuur’ is (Neijenhuis & Van Nieuwkerk, 2015, p. 34). In een verkenning van het Ministerie van LNV (2023) staat: ‘Verschillende partijen die tijdens deze verkenning zijn gesproken verwachten echter dat het aantal eerder aan de onderkant van deze bandbreedte zit, al kunnen ze dat niet hard maken’.

In het rapport van Neijenhuis wordt gesproken over zwerfkatten. Daarmee bedoelen de auteurs ‘alle katten die op straat zwerven, tam of verwilderd, en waarvan onbekend is of ze een eigenaar hebben’.

In de media wordt steeds vaker gesproken over ‘een half miljoen zwerfkatten en 135.000 tot 1.2 miljoen verwilderde katten’. Wij hebben geen wetenschappelijke onderbouwing of bron kunnen vinden voor die half miljoen zwerfkatten.

In een volgend hoofdstuk gaan wij in op het verschil tussen zwerfkatten en verwilderde katten.

Cijfers met betrekking tot vogels

In de media wordt vaak gemeld dat katten verantwoordelijk zijn voor de dood van 18 miljoen vogels per jaar. Ook voor dit cijfer hebben we geen onderbouwing of bron kunnen vinden. Het cijfer is waarschijnlijk gebaseerd op schattingen van prooivangst, aantallen (zwerf)katten en op onderzoeken in het buitenland. Maar zoals we hierboven al aangegeven hebben, is de bandbreedte zo groot dat iedere schatting weinig waarde heeft.

Schatting aantal vogels in Nederland

We zijn daarom gaan kijken of we konden achterhalen hoeveel vogels er in Nederland zijn. Dat blijkt erg moeilijk te zijn omdat de aantallen per seizoen sterk fluctueren. Zo zijn er bijvoorbeeld het jaarrond aanwezige soorten, de wintergasten en vogels die alleen tijdens de trek ons land bezoeken. De Vogelatlas van SOVON (2018) noemt het aantal van 40-80 miljoen vogels in juni-juli (p. 30). Op p. 31 staat een schatting voor de wintervogels (28 miljoen), terwijl in de trektijd sprake kan zijn van 100 miljoen vogels of meer.

kievit in de lucht-aantal vogels in Nederland onbekend

Ondanks stellige beweringen in de media is het aantal vogels in Nederland onbekend.

Daarmee komen we in een situatie waarin we eigenlijk niet precies weten hoeveel katten er in Nederland zijn en evenmin hoeveel vogels er in Nederland zijn. Ook is het tot nu toe niet te achterhalen waar het aantal van 18 miljoen gevangen vogels op gebaseerd is. Laten we daarom eens nader kijken naar de kat en zijn jachtgedrag.

De kat (Felis catus) in relatie tot predatie

De kat wordt al eeuwenlang gewaardeerd als muizenvanger. Zijn zintuigen en zijn wijze van jagen zijn volledig afgestemd op het vangen van kleine zoogdieren en uit onderzoek blijkt inderdaad dat dit de voorkeursprooien van de kat zijn. Voor de verwilderde kat zijn de volgende cijfers bekend: zoogdieren (78 %), vogels (16 %), reptielen/amfibieën (3·7 %) en ongewervelden (1·2 %) (Plantinga et al., 2011). Uit ander onderzoek in Europa blijken vergelijkbare cijfers (Széles et al., 2017). Bovendien vonden Széles en collega’s geen grote verschillen in het dieet van jagende huiskatten, verwilderde katten en de Europese wilde kat (Széles et al., 2017). Op de Hoek (2013) onderzocht het dieet van verwilderde katten op Terschelling en vond 86,3% zoogdieren (voornamelijk veldmuizen) en 13,7% vogels, cijfers die vergelijkbaar waren met de resultaten op Vlieland. Een recent onderzoek (Lepczyk et al. 2023) heeft het dieet van katten uit 533 verschillende studies bestudeerd (voornamelijk uitgevoerd in Australië en Noord-Amerika). De soorten die het meeste gerapporteerd werden zijn huismuizen (Mus musculus), konijnen (Oryctolagus cuniclus), zwarte ratten (Rattus rattus), huismussen (Passer domesticus) en bruine ratten (Rattus norvegicus). Ook op Vlieland werden resten van ratten in de kattenkeutels gevonden. Hiermee draagt de kat bij aan de vermindering van predatie van vogels door ratten.

Door het vangen van ratten draagt de kat ook bij aan het verminderen van predatie van vogels door ratten.

De invloed van het leefgebied

Welke prooien een kat vangt wordt onder andere beïnvloed door de vegetatie in het leefgebied van de kat (het leefgebied van de kat omvat het territorium en het aangrenzend gebied waar hij jaagt). Weidevogels komen meer voor in open graslanden, terwijl zoogdieren zoals muizen en jonge ratten meer voorkomen in bosschages en bij slootranden. Daarnaast neemt predatiesucces toe wanneer de habitatstructuur meer open is (McGregor et al. 2015).
Katten in stedelijke gebieden jagen meer op ratten en muizen dan op vogels (Loss et al. 2013) maar hierbij is niet bekend om welk type kat het gaat (zie hieronder).

Naast vegetatie en habitattype is de grootte van het leefgebied van invloed. Katten op het platteland hebben vaak een groter leefgebied dan katten in stedelijke gebieden. Een studie in het Verenigd Koninkrijk liet zien dat katten met een groot leefgebied meer zoogdieren vingen; deze relatie werd niet aangetoond voor het vangen van vogels (Pirie et al., 2022). In stedelijk gebied is er mogelijk wel een groter effect van verstoring, omdat er zoveel katten zijn op een relatief klein oppervlak.

Verschillende typen katten in relatie tot predatie

Het instinct om te jagen zit in de genen van de kat. De behoefte om te jagen wordt bepaald door genetische variatie, ervaring (voornamelijk opgedaan in de kittentijd) en beschikbaarheid van voedsel (Biben, 1979; Adamec, 1976; Cecchetti et al., 2020). Daardoor is er een grote individuele variatie in de behoefte om te jagen en in de effectiviteit van de jacht (Loyd et al., 2013).

Dit vertalen wij naar een indeling in de volgende vier typen katten:

De huiskat

Dit type kat is geboren in een huiselijke omgeving en wordt beschouwd als huisdier en vaak zelfs als familie (Bouma et al., 2021). Dit type kat is voor zijn voedsel, gezondheid en welzijn afhankelijk van de mens. Een deel van de huiskatten kan onbeperkt of beperkt (in tijd en/of ruimte) naar buiten. Onder de huiskat vallen zowel raskatten als niet-raskatten. Het effect van predatie door de huiskat is divers en wordt beïnvloed door de jachtbehoefte en – vaardigheid. Het jachtsucces wordt verder bepaald door de omstandigheden, zoals de aanwezigheid van prooidieren in het leefgebied en de momenten waarop de kat naar buiten kan of mag.

De zwerfkat

Dit type kat is weggelopen, verdwaald of door de eigenaar gedumpt. Hij zit qua gedrag tussen een huiskat en een verwilderde kat in. Dit type kat is nog in belangrijke mate afhankelijk van de mens voor voedsel en schuilplaatsen. Het effect van predatie door dit type kat is divers; sommige zwerfkatten hebben onvoldoende vaardigheden om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, andere slagen daar beter in en zullen waarschijnlijk uiteindelijk verwilderen.

De verwilderde kat

Dit type kat kan zich redden zonder mensen doordat hij effectief kan jagen. Kittens van verwilderde katten zijn over het algemeen goede jagers. Degene die dit niet kunnen zullen namelijk niet overleven.

De schuurkat

Dit type kat is niet geboren in een huiselijke omgeving maar in een schuur bij een boerderij of manege. Deze katten worden bewust gehouden als muizenvanger en maar beperkt (bij)gevoerd door mensen. Deze katten zijn voornamelijk afhankelijk van prooidieren en kunnen meestal goed jagen. Degene die dit niet kunnen zullen niet overleven.

We hebben voor de term ‘schuurkat’ gekozen om het onderscheid te maken met katten die weliswaar ook op een boerderij of manege wonen, maar als huisdier beschouwd en behandeld worden. Schuurkatten ontvangen vaak weinig medische zorg en worden zelden tot nooit gecastreerd.

Kittens die (deels) afhankelijk zijn van prooidieren voor hun overleving, zoals het geval is bij verwilderde katten en/of schuurkatten, hebben meer kansen hun jachtvaardigheden te perfectioneren dan kittens waarvan de moederpoes voldoende voedsel tot haar beschikking heeft en/of niet naar buiten kan. Daarnaast zijn poezen met kittens efficiëntere jagers dan poezen zonder kittens (Bradshaw, 2019).

Verschillende typen katten in relatie tot eigenaarschap

In de Verkenning van het Ministerie van LNV (2023) ‘Loslopende katten’ wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen katten in relatie tot eigenaarschap: ‘Tot de huiskatten behoren alle gehouden katten met een (vermeende) eigenaar, inclusief schuurkatten en vermiste huiskatten. Hoewel er verschillen kunnen zitten in de socialisatiegraad (i.e. de mate waarin zij gesocialiseerd zijn), geldt voor al deze katten dat ze vallen onder het Besluit Houders van Dieren, d.w.z. de eigenaren hebben verantwoordelijkheden ten aanzien van deze gehouden katten. Tot de zwerfkatten worden alle katten gerekend zonder eigenaar die volledig vrij rondzwerven, en waarvoor dus geen eigenaar aansprakelijk is.’

Wanneer we eigenaarschap meenemen in de indeling van onze vier typen katten dan betekent dit dat zowel huiskatten als schuurkatten een eigenaar hebben. Dit houdt in dat zowel particulieren, boeren en managehouders een zorgplicht hebben voor de kat die op hun terrein loopt. Dit betekent o.a. verstrekking van voer, droge slaapplek en medische zorg.

Schuurkat wordt gevoerd door eigenaar

Ook eigenaren van schuurkatten hebben een zorgplicht voor de kat die op hun terrein loopt.

Impact van de kat op de vogelstand

Onderzoeken naar de impact van de kat op de vogelstand maken gebruik van uiteenlopende methodieken, in uiteenlopende habitats, in diverse landen en op verschillende momenten in het leven van de vogel. Dat leidt tot grote verschillen in resultaten die vaak niet of moeilijk te vertalen zijn naar de Nederlandse situatie, vanwege bijvoorbeeld verschillen in vegetatie, gewenning van vogels aan katten, aan- of afwezigheid van andere predatoren (naast de kat) etc. Hierdoor is er veel onduidelijkheid over de aantallen vogels die door katten gevangen worden.

Tot op heden heeft nog niemand kunnen aantonen wat het daadwerkelijke effect van katten op de diverse vogelpopulaties is. Een algemeen cijfer van bijvoorbeeld 18 miljoen dode vogels klinkt weliswaar indrukwekkend, maar zegt niets over de mate waarin specifieke populaties van vogelsoorten benadeeld worden.

Impact van schuurkatten en verwilderde katten

Predatie door schuurkatten en verwilderde katten heeft mogelijk een grotere impact op met name weidevogels. In buitengebieden met (bedreigde) weidevogels kan predatie door katten daarom een lokaal probleem zijn. Een uitgebreid onderzoek van SOVON naar de predatie van weidevogels laat zien dat landelijk gezien hermelijn, steenmarter en vos correleren met een flinke afname in de overleving van weidevogel-legsels (Teunissen et al., 2020). Nu er voor onderzoek, onder andere door de Rijksuniversiteit Groningen, gericht gewerkt wordt met camera’s en gezenderde dieren, krijgen we hopelijk een veel beter beeld van de daadwerkelijke impact van de kat.

Impact van huiskatten

Ook huiskatten vangen regelmatig vogels, vooral in de bebouwde kom en de randgebieden. Volgens de Stadsvogelbalans 2022 van SOVON (Schopper et al., 2022) gaan van de broedvogels die in steden en dorpen voorkomen meer soorten in aantal achteruit dan vooruit. Echter, de vogels die in bebouwd gebied afnemen, doen het over het algemeen in de rest van Nederland wel goed.

Meer onderzoek is nodig om de vraag te kunnen beantwoorden of de kat vooral vogels vangt die toch al niet zouden overleven (compenserende sterfte) of dat de jacht ten koste gaat van de overleving en/of het broedsucces (additieve sterfte), wat zou leiden tot een daling in de vogelstand (Rebolo-Ifrán et al., 2021; Erickson et al., 2005).  Ook is de impact van verstoring door de aanwezigheid van de kat onvoldoende onderzocht.

Noodzaak voor maatregelen

De belangrijkste daling van vogelpopulaties, en achteruitgang van de biodiversiteit in het algemeen, lijkt vooral veroorzaakt door de intensieve landbouw, verstedelijking, habitatvernietiging en klimaatverandering (Lilith et al., 2010; State Of The World’s Birds 2022 – BirdLife International, 2023).

Desondanks is de roep om maatregelen om de impact van de kat op de vogelstand te verminderen groot. De situatie van sommige vogelsoorten is precair. Het is niet voor niets dat de Europese Commissie met name naar de overheid wijst voor betere beheersmaatregelen van (bedreigde) vogelpopulaties.

Kijkend naar het vraagstuk van het effect van katten op vogelpopulaties, liggen er echter nog veel open eindjes. Bovendien zijn sommige suggesties voor oplossingen die nu gedaan worden, zoals het permanent binnenhouden van katten en het afschieten van katten, niet bevorderlijk voor het welzijn van de individuele kat, of hebben ze weinig tot geen effect.

Net als wij maken veel katteneigenaren, beleidsmakers en andere belanghebbenden zich óók zorgen over de vogelstand en willen graag een bijdrage leveren. Wij willen deze groepen helpen met laagdrempelige, diervriendelijke adviezen. Daarom geven wij in Deel 2 van deze visie praktische suggesties om predatie door katten te verminderen. Deze adviezen zijn gebaseerd op onze expertise en worden ondersteund door recent wetenschappelijk onderzoek.

Deel 2. Mogelijkheden om predatie te verminderen

In deel 1 gaven we al aan dat er een grote variatie bestaat in de individuele behoefte van katten om te jagen en de effectiviteit van dat jachtgedrag. Met name de verwilderde katten en de schuurkatten kunnen met hun jachtgedrag een – aanvullende – bedreiging vormen voor een toch al kwetsbare vogelpopulatie.

2a. Voorkomen van zwerfkatten

Als eerste pleiten wij voor het voorkomen van zwerfkatten. Weliswaar zijn dit niet de beste jagers van de vier typen katten, maar zwerfkatten kunnen verwilderen. Bovendien is het dierenwelzijn van deze katten in het geding, omdat de eigenaar geen zorg kan geven en veel van deze katten in de regel niet gewend zijn aan een zelfstandig leven op straat (Ministerie LNV, 2023).

Uit een recent onderzoek bij zeven asielen in de periode tussen 2006 en 2021 (Van Der Leij et al., 2023) bleek dat het merendeel (70%) van de katten als zwerfkat het asiel binnenkwam, ten opzichte van afstand of retour na adoptie. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat gemiddeld 12% van de katten herenigd kon worden met hun eigenaar. Dit percentage nam toe vanaf 2014 tot 19-23%, afhankelijk van het jaar en het asiel. Een mogelijke verklaring hiervoor is een toename in het aantal gechipte katten met een juiste registratie. De gemeentelijke kosten voor opvang in asielen kunnen aanzienlijk verminderd worden wanneer verdwaalde katten nog sneller herenigd kunnen worden met hun eigenaar.

Het politieke draagvlak voor een landelijke chip- en registratieplicht voor katten is groot. Voormalig Minister Adema heeft in januari 2023 toegezegd dit te gaan invoeren. De verwachting is dat eind 2024 een voorstel voor de regelgeving en handhaving klaar is en dat de plicht op 1 juli 2025 in gaat.

Nog belangrijker in het terugdringen van het aantal zwerfkatten en verwilderde katten is verplichte castratie. Dat staat helaas nog niet op de politieke agenda, maar tijdige castratie is essentieel bij het voorkomen van onbedoelde nestjes en het dumpen van kittens.

Tijdige castratie is essentieel bij het voorkomen van onbedoelde nestjes en het dumpen van kittens.

Daarbij zou het helpen als er, net als in België, een verlaging van de BTW op veterinaire zorg en diergeneeskundige ingrepen van 21% naar 9% komt. In België resulteerde dit in een toename van het aantal (tijdige) castraties en chipplaatsingen.

Bij een wettelijke verplichting tot castratie en chippen kan een overgangsperiode met tijdelijke subsidies voor minima een optie zijn. In 2023 is er een pilot gedaan in de provincie Groningen waarbij 250 bonnen voor gratis castraties zijn uitgedeeld aan minima en dit was een groot succes. In 2024 is dit project herhaald in Almere en Amersfoort (kattencastratie.nl, z.d.).

Vlaanderen kent al sinds 2014 een identificatie- én castratieplicht. Meer details over de positieve effecten zijn te vinden in de bijlage.

2b. Verminderen en voorkomen van verwilderde katten

Verwilderde katten bevinden zich voornamelijk in het buitengebied en zijn niet meer geschikt om als huiskat geplaatst te worden. Om het aantal verwilderde katten te verminderen en nieuwe aanwas te voorkomen blijkt TNRC een (relatief) effectieve en diervriendelijke manier te zijn (Benka et al., 2021; Robertson, 2008; Coe et al., 2021). TNRC staat voor Trap (vangen), Neuter (castreren), Return/Relocate (terugplaatsen/verplaatsen) en Care (monitoren en nazorg bieden). Door kittens te castreren voordat ze vruchtbaar zijn (rond 4 maanden) worden nieuwe nestjes voorkomen. Door katten op dezelfde locatie terug te zetten – mits dit geen beschermd natuurgebied is – wordt verhinderd dat ‘lege plekken’ weer worden ingenomen door nieuwe (ongecastreerde) katten van buiten de oorspronkelijke populatie. Castratie zorgt er tevens voor dat het territorium van katten kleiner wordt.

Effectiviteit van TNRC

TNRC werkt alleen wanneer alle katten in de groep worden gecastreerd; hiervoor zijn meerdere vangacties noodzakelijk. Hulp van omwonenden is belangrijk want zij kunnen de TNRC-instantie waarschuwen wanneer nieuwe katten worden gezien. Een onderzoek van Bishop (2024) liet zien dat gerichte voorlichting aan omwonenden kan bijdragen aan een positieve reactie op TNRC als manier om problemen rond verwilderde katten aan te pakken.

Vlaamse gemeenten moeten verplicht een zwerfkattenplan hebben. De Vlaamse overheid ondersteunt de lokale besturen inhoudelijk en promoot de methode van TNRC. Meer hierover in de bijlage: Wat kunnen we leren van onze zuiderburen?

Onder de Omgevingswet mogen verwilderde dieren die overlast veroorzaken worden afgeschoten. Wij zien dit als onwenselijk. Ten eerste is het praktisch onmogelijk om zeker te weten dat een kat verwilderd is en geen eigenaar heeft. Ten tweede ontstaat er een vacuümeffect: de vrijgekomen plekken worden weer opgevuld door andere (verwilderde) katten (Rochlitz, 2007; Tabor, 1983; Bradshaw, 2019). Eenzelfde effect is aangetoond bij het afschieten van vossen in Nederland: bunzings namen de vrijgekomen plekken van de vossen in, waardoor de predatie niet afnam (Teunissen et al., 2020). Ten derde wordt afschieten niet gezien als ‘humaan beleid’, zoals bepleit in de inleiding. Er is zeer weinig draagkracht voor afschot in de maatschappij.

2c. Beleid met betrekking tot schuurkatten

Schuurkatten zijn als muizenvangers onmisbaar op een boerenerf of bij een manege. Helaas beperken de katten zich niet alleen tot het vangen van muizen. Juist schuurkatten in de buitengebieden hebben relatief meer mogelijkheden tot het vangen van (beschermde) weidevogels. Dit komt mede doordat deze katten niet (of weinig) gevoerd worden vanwege het vooroordeel dat ze dan minder muizen en ratten vangen; een onderzoek van Elton (1953) suggereert anders. Wanneer katten voorzien worden in een deel van hun voedselbehoefte, blijven ze in de buurt van de boerderij of de manege. Ze vangen wel de ratten en muizen op het erf, maar dwalen niet af naar de omringende velden.

Veel boeren doen mee aan activiteiten om akker- en weidevogels te behouden en ontvangen daarvoor subsidies. In dat kader is het passend dat zij ook hun schuurkatten laten castreren. Ongecastreerde katten hebben namelijk een groter leefgebied dan gecastreerde katten (Liberg et al., 2000) waardoor ze meer schade aan de vogelpopulatie kunnen toebrengen.
Sommige boeren willen niet meewerken aan castratie-acties, enerzijds omdat de verkoop van kittens een inkomstenbron is, anderzijds omdat ze een voortdurende aanwas van katten nodig hebben om katten te vervangen die sterven door ziektes en ongelukken. Er zijn echter genoeg katten in Nederland die niet geschikt zijn als huisdier en als schuurkat kunnen fungeren, zoals verwilderde katten die na een vangactie niet teruggeplaatst kunnen worden omdat ze gevangen zijn in een beschermd natuurgebied.

Voormalig Minister Adema heeft in 2023 vastgesteld dat boeren eigenaar zijn van hun schuurkatten en daardoor een zorgplicht hebben; zowel voor voeding als voor medische zorg. Totdat er een landelijke chip- en castratieplicht komt, strekt het tot aanbeveling om subsidies voor castratie en chippen van schuurkatten aan te bieden. Een pilot van Collectief Groningen West in 2022 liet zien dat een groot deel van de boeren ontvankelijk was voor zo’n maatregel.

Boeren en manegehouders zijn zich mogelijk niet bewust van de gezondheids- en welzijnsproblemen van ongecastreerde katten en hun effect op de vogelstand. Meer voorlichting en het intensiveren van contacten tussen boeren en manegehouders enerzijds en TNRC-instanties, asielen en andere kattenprofessionals zal het welzijn van zowel vogels als katten vergroten.

kat als muizenvanger

Schuurkatten zijn als muizenvangers onmisbaar op een boerenerf of bij een manege.

2d. Verminderen van de behoefte om te jagen

De rol van voeding en spel

De behoefte om te jagen is instinctief aanwezig, katten vertonen ook jachtgedrag met een gevulde maag (Adamec, 1976). Volgens Bradshaw et al. (2012) wordt jagen door katten deels veroorzaakt door het verlangen van de kat naar variatie in het dieet. Dat kan onder andere het geval zijn wanneer ze onvoldoende dierlijke eiwitten gevoerd krijgen. Studies suggereren dat katten die kwalitatief slecht(er) voedsel krijgen sterker gemotiveerd zijn om te jagen vanuit een natuurlijke drang om gezond te blijven (Silva-Rodríguez & Sieving, 2011; Cecchetti et al., 2021). Het voorkomen van honger en het geven van kwalitatief goed voer heeft dus deels invloed op het jachtgedrag van de kat (Beaver, 2003). We weten echter niet hoe groot die invloed is.

Uit onderzoek van Cecchetti (Cecchetti et al., 2021) blijkt dat eigenaren enigszins invloed kunnen uitoefenen op het jachtgedrag van hun kat:

  • Katten die graanvrij voer met dierlijke eiwitten kregen, brachten minder gevangen vogels mee naar huis, maar dit had geen effect op het thuisbrengen van zoogdieren.
  • Dagelijks 5 – 10 minuten spelen met de kat door de eigenaar (bijvoorbeeld met een hengel of speelgoedmuis) leidt tot 25 procent minder prooivangst van zoogdieren. Het effect op het vangen van vogels was minder duidelijk.
  • Het dragen van een ‘Birdsbesafe kraag’ (Birdsbesafe, z.d.) resulteerde in minder meegebrachte vogels.
  • Het dragen van een halsband met belletje had geen effect op het aantal gedode vogels en zoogdieren dat de katten mee naar huis namen.
kat met birdsbesafekraag

Kat met ‘birdsbesafekraag’ – foto: Yvon Sweere, kattengedragstherapeut

Selectief fokken?

Volgens onderzoekers wordt het jachtgedrag van de kat beïnvloed door erfelijke aanleg en ervaring (Bradshaw, 2013). Er zijn waarschijnlijk 15 tot 20 genen die verschillen tussen onze huiskat en zijn wilde voorouder Felis silvestris lybica (Fernandez, 2016).

In theorie is het mogelijk de genen die verantwoordelijk zijn voor het sterke jachtinstinct en de exploratiebehoefte van katten er door selectie uit te fokken. Maar in de praktijk is selectief fokken niet zo eenvoudig. Slechts een klein deel van de meer dan 3 miljoen katten in Nederland wordt bewust gefokt. Het betreft dan meestal raskatten die toch al niet buiten komen en waarvan niet bekend is of ze een sterkte jachtbehoefte hebben, hetgeen selectief fokken bemoeilijkt. Het grootste deel van de nestjes in Nederland is niet gepland en het gevolg van het los laten lopen van ongecastreerde huiskatten. Ten tweede weten we niet wat het effect van selectief fokken is op (ander) gedrag en op de algehele gezondheid van de kat. Daarnaast moeten we ons afvragen of het ethisch is om de kenmerkende eigenschappen van de kat (een jager en een carnivoor) te willen veranderen.

Tot slot kan het inperken van het jachtinstinct van de kat een ongewilde bijwerking hebben, namelijk een toename van plaagdieren.

2e. Beperken van bewegingsruimte van katten

Het klinkt als een logische optie: katten binnenhouden, want daarmee ontneem je hen de mogelijkheid om vogels te vangen. De kat heeft inderdaad een bijzondere positie ten opzichte van andere huisdieren vanwege het feit dat hij vrij buiten kan lopen. Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat de kat vooral als muizenvanger gehouden werd en daarom onbeperkte toegang tot buiten nodig had.

Wat in deze discussie vaak vergeten wordt, is dat er veel spanningen kunnen optreden als katten moeten samenleven met soortgenoten (meerkatshuishouden). In deel 1 zagen we al dat 81% van de huishoudens twee of meer katten heeft.

Recent onderzoek toont aan dat in 88% van de meerkatshuishoudens sprake is van spanningen tussen de dieren (Elzerman et al., 2019). 25% tot 31% van de gedragsproblemen die gedragsdeskundigen aangeboden krijgen, zijn het gevolg van onderlinge spanningen tussen katten (Rodan et al., 2024).

Voor stressgevoelige dieren als katten is een meerkatshuishouden een bron van chronische stress wat kan leiden tot een sterke afname van het welzijn. Naar buiten kunnen gaan is voor hen vaak de enige manier om te ontsnappen aan een stressvolle situatie. In deel 3 gaan we uitgebreider in op de welzijnsbehoeften van katten.

Daarnaast is het binnenhouden van katten een verregaande maatregel zonder te weten wat het precieze effect is op de vogelstand. Er zou eerst langdurig onderzoek in verschillende habitats in Nederland gedaan moeten worden om de effectiviteit van deze maatregel aan te tonen.

Hieronder noemen we een aantal maatregelen ten aanzien van het beperken van de bewegingsvrijheid van katten, met de voor- en nadelen.

Katten permanent binnenhouden

Voordelen:

  • Predatie is onmogelijk.

Nadelen:

  • In het geval van een meerkatshuishouden: geen of verminderde mogelijkheid elkaar te ontlopen.
  • Aantasting van het welzijn door verveling en/of chronische stress.
  • Niet elke kat is geschikt om als binnenkat te leven. Zaken als temperament en/of beperkte socialisatie hebben hierop een grote invloed.
  • Een kat die het buitenleven gewend is, kan over het algemeen niet wennen aan een leven als binnenkat.
  • Als katten niet kunnen jagen kan het aantal plaagdieren toenemen.

Katten ’s nachts binnenhouden

Voordelen:

  • Omdat katten vooral actief zijn in de schemering (Izawa, 1983; Parker et al., 2022) zal een deel van de predatie voorkomen worden.

Nadelen:

  • Een plotselinge en ingrijpende beperking van de bewegingsruimte van de kat kan leiden tot frustratie. Dit is te voorkomen door kittens vanaf het begin ‘s nachts binnen te houden.
  • Stressgevoelige katten die de nacht prefereren omdat het een rustig moment is om naar buiten te kunnen gaan, verliezen deze mogelijkheid.
  • Katten in een meerkatshuishouden, waarin spanningen tussen de dieren zijn, wordt de mogelijkheid ontnomen aan de andere katten te ontsnappen. Ze hebben in deze optie echter meer bewegingsvrijheid dan wanneer ze permanent binnen moeten blijven.
  • Als katten minder jagen, kan het aantal plaagdieren toenemen.

Katten gedurende het broedseizoen binnenhouden

De campagne ‘Kuikens in het land – Poes in de mand’ stelt voor de kat tijdens het broedseizoen binnen te houden. Dit is natuurlijk niet mogelijk voor de zwerf- en schuurkatten en de verwilderde katten, die per definitie geen mand hebben.

Voordelen:

  • Tijdens het broedseizoen geen predatie door katten op kuikens.

Nadelen:

  • Een plotselinge en ingrijpende beperking van de bewegingsruimte van de kat kan leiden tot frustratie.
  • Het wegnemen van voorspelbaarheid en controle is voor katten een grote stressfactor. Een kat zal niet kunnen begrijpen waarom de mogelijkheid om naar buiten te gaan opeens wordt beperkt.
  • In geval van een meerkatshuishouden: verminderde mogelijkheid elkaar te ontlopen.
  • Voor de huiskat die gewend is buiten te komen, is maandenlang binnenshuis houden een (te) grote aantasting van het welzijn.

Katten buitenhuis beperken door middel van een (gedeeltelijk) afgesloten tuin of kattenren

Definities:
Gedeeltelijk afgesloten tuin: de kat kan de tuin niet uit doordat de randen en eventuele bomen zijn afgeschermd.
Geheel afgesloten tuin: de randen en eventuele bomen in de tuin zijn afgeschermd en de tuin is overspannen met gaas of een net.
Kattenren, ook wel catio genoemd: een afgezet gedeelte van de tuin, dat veelal aan de woning vastzit en aan de bovenkant afgesloten is. Een kattenren is vaak gemakkelijker te realiseren dan het omheinen van de gehele tuin en mogelijk minder duur.

Voordelen:

  • De kat heeft geen of een beperkt jachtgebied, dus geen of minder predatie.
  • In een geheel afgesloten tuin of in een kattenren met geringe maaswijdte kunnen geen vogels komen en dus niet ten prooi vallen aan katten.

Nadelen:

  • In een gedeeltelijk afgezette tuin kunnen vogels nog wel de tuin invliegen en zo alsnog ten prooi vallen aan katten.
  • Vogels kunnen niet in een geheel afgezette tuin komen, waardoor hun leefgebied in de stad (nog) kleiner wordt.
  • Katten zijn neofiel: ze houden van nieuwe dingen. Voor katten met een hoge jacht- en exploratiebehoefte kan een beperkt leefgebied frustratie, en daardoor gedragsproblemen, opleveren.
  •  Het omheinen van de tuin kan in sommige gevallen kostbaar zijn.

Katten buitenshuis beperken door middel van wandelen aan een lijn

Voordelen:

  • Het kan verrijkend zijn voor de kat, mits hij het wandelen plezierig en niet stressvol vindt. De aanbeveling is dit aan te leren als de kat nog een kitten is.

Nadelen:

  • Het aan de lijn lopen past niet bij het natuurlijke gedrag van katten: katten houden graag zelf controle.
  • Aan een lijn lopen komt niet tegemoet aan de behoefte om te exploreren.
  • Het aan de lijn lopen moet worden aangeleerd. Dat kan voor veel eigenaren een flinke uitdaging zijn. Als het niet goed wordt aangepakt is het voor de kat zeer stressvol.
  • Op veel plekken in Nederland is het te druk of te gevaarlijk om katten aan de lijn te laten lopen: verkeer, andere voetgangers of honden die niet adequaat op de kat reageren. Het vastzitten aan de lijn beperkt de kat in zijn mogelijkheden om op gevaren te reageren.
  • Wanneer de kat uit de lijn ontsnapt kan deze in paniek wegrennen en verdwalen.

Met de kat wandelen aan de lijn kan verrijkend zijn voor sommige katten, maar komt niet tegemoet aan de behoefte om te exploreren en is in de praktijk voor veel katten vooral zeer stressvol.

Het beperken van de bewegingsvrijheid van katten heeft ook andere effecten: minder letsel door gevechten tussen katten, minder overlast door ongewenst kattenbezoek, minder verkeersongelukken en minder overdracht van zoönosen via kattenontlasting. Daar gaan we in deze visie niet uitgebreid op in, omdat het niet direct te maken heeft met predatie.

2f. Lokale oplossingen

In de buurt van kwetsbare vogelpopulaties, zoals bijvoorbeeld in Natura 2000-gebieden, moeten katten (en andere roofdieren) zo veel mogelijk geweerd worden.

Katvrije zones instellen

Katten verhinderen in bepaalde gebieden te komen kan op een aantal manieren:

  • Tijdens het broedseizoen katten verplicht binnenhouden, al heeft dit niet onze voorkeur gezien de negatieve impact op het welzijn van de kat.
  • Een tweede mogelijkheid is het verplicht binnenhouden van huiskatten, bijvoorkeur door middel van een afgezette tuin of catio. Dit is natuurlijk niet mogelijk voor schuurkatten.
  • Als derde optie zou het houden van vrijlopende katten rond een natuurgebied verboden kunnen worden.

Weren van predatoren

Katten kunnen ook geweerd worden uit bepaalde gebieden, bijvoorbeeld door het aanleggen van stroken hogere vegetatie met daarachter een open gebied (waar katten zich kwetsbaar voelen en niet vanuit een hinderlaag op hun prooi kunnen jagen) en het aanleggen van plas-dras rond de broedgebieden (Visser et al. 2017; Teunissen, 2019). Hogere vegetatie zoals akkerranden zullen kleine zoogdieren zoals muizen aantrekken die op hun beurt grotere roofdieren, zoals katten, aantrekken om te foerageren, te zitten of te schuilen (Laidlaw et al., 2015). Plas-drasgebieden zijn een win-win-situatie: ze zijn zowel een belangrijke biotoop voor vogels én het is katwerend, eventueel in combinatie met een elektrisch hek. Dit heeft echter alleen zin in combinatie met maatregelen gericht op broedsucces en overleving van de kuikens (Vogelbescherming, 2019).

 

 

 

 

kievit in plas-dras gebied

Aanleg van plas-dras gebied is een effectieve maatregel om katten te weren.

Bijvoeren van verwilderde kattenpopulaties

Het leefgebied van een dier bevat doorgaans verschillende gebieden waar het dier voedsel vindt, rust en zich voortplant (Burt, 1943). Het uitwaaieren van verwilderde katten naar omringende natuurgebieden kan beperkt worden door verwilderde katten bij te voeren op een vaste plek, uiteraard in combinatie met castratie, zodat ze minder afhankelijk zijn van prooidieren voor hun voedselvoorziening.

Deel 3. Randvoorwaarden

De behoeften van de huiskat

Er wordt aangenomen dat huiskatten langer leven als ze binnen worden gehouden en niet worden blootgesteld aan de risico’s van het buitenleven. Daarentegen hebben binnenkatten meer kans op overgewicht en wordt binnenshuis vaak onvoldoende aan hun natuurlijke behoeften voldaan. Uiteraard geldt dit ook voor andere (huis)dieren. De hond in een betegelde achtertuin, het parkietje in een kooi, het konijn in een hok en het paard in de stal ervaren ook een verminderd welzijn door deze vrijheidsbeperking. Diverse onderzoeken tonen aan eigenaren van binnenkatten meer gedragsproblemen rapporteren (Foreman-Worsley et al. 2021).

Wij prediken niet dat alle katten altijd naar buiten moeten kunnen. Er zijn katten die nooit buiten komen en toch een goed leven hebben, maar daarvoor moet wel aan bepaalde behoeften worden voldaan.

De huiskat lijkt sterk op zijn wilde voorouder

Vanaf de 19e eeuw zijn mensen katten gaan houden voor hun gezelschap en/of hun uiterlijke schoonheid (Vigne et al., 2004; Todd, 1977). Het bewust fokken met katten werd vooral gedaan op uiterlijke kenmerken en veel minder op gedrag, zoals wel het geval was bij het fokken van bijvoorbeeld honden en paarden. Hierdoor heeft de huiskat (Felis catus) nog steeds een groot deel van het natuurlijk gedrag van zijn wilde voorouder (Felis silvestris lybica) behouden. Voor een compleet overzicht, zie: Pongracz & Lugosi (2024).

Deze voorouder, en verwante soorten zoals de Europese wilde kat (Felis silvestris silvestris), zijn solitaire jagers die het merendeel van hun leven alleen (solitair) leven. Huiskatten verschillen daardoor sterk in de mate waarin ze territoriaal zijn én in de mate waarin ze behoefte hebben aan sociale relaties met andere katten. Ze zijn selectief sociaal. Omdat de kat naast jager ook een prooidier is, heeft hij een sterke behoefte om zich op een veilige en rustige plek terug te kunnen trekken.

Welzijnsbehoeften van katten

Het valt buiten het kader van dit artikel om gedetailleerde adviezen te geven met betrekking tot het welzijn van katten. We noemen hier kort een aantal basisbehoeften, die iedere kat heeft: de biologische, gedragsmatige en emotionele welzijnsbehoeften.

Biologische welzijnsbehoeften
  • passende voeding en voldoende drinkmogelijkheden
  • adequate medische zorg
  • een warme schuilplek
  • voldoende mogelijkheden om lichamelijk te herstellen
  • voldoende kattenbakken, krabmogelijkheden en rustplaatsen
Gedragsmatige welzijnsbehoeften
  • verrijkte leefomgeving, met voldoende uitdaging
  • sociale omgeving aangepast aan het individu
  • voldoende mogelijkheden om spel c.q. jachtgedrag te kunnen uitoefenen
  • de mogelijkheid zich terug te trekken en andere katten in huis te ontlopen
Emotionele welzijnsbehoeften
  • passend sociaal contact, zowel met mensen als met andere katten en andere dieren
  • routines en voorspelbaarheid
  • sociaal spel, passend bij de behoefte van de kat
  • voorkomen van overmatige stress

Consequenties voor binnenlevende katten

Wanneer er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de natuurlijke basisbehoeften kan dit leiden tot ongewenst gedrag, afwijkend gedrag of stressgerelateerde aandoeningen Volgens ICatCare is de kans op gedragsproblemen lager wanneer katten naar buiten kunnen.

Gedragsproblemen kunnen voor eigenaren een reden zijn om afstand te doen van de kat en in sommige gevallen zelfs leiden tot euthanasie (Patronek et al., 1996; Jensen et al., 2020). Wanneer eigenaren de kat niet herplaatsen of naar een asiel brengen, maar deze op straat zetten, dragen ze bij aan het zwerfkattenprobleem. Onderzoek laat zien dat het voor eigenaren niet gemakkelijk is het welzijn van binnenlevende katten te garanderen (Strickler & Shull, 2014).

Een nieuwe mindset ten aanzien van katten

De katteneigenaar is cruciaal als we spreken over de rol van de kat als jager en als mogelijke bedreiging van de biodiversiteit. Wij geloven niet in het instellen van boetes of het dreigen met maatregelen voor eigenaren als hun kat een vogel vangt. Liever kiezen wij voor een positieve – en effectievere – aanpak: katteneigenaren motiveren om zowel verantwoordelijkheid te nemen voor het gedrag van hun kat, alsook het welzijn van prooidieren en van hun kat zo hoog mogelijk te houden.

Het belang van maatwerk

De meeste onderzoeken zijn het erover eens dat maatwerk het kernbegrip moet zijn.

Zo blijkt dat mensen met en zonder katten verschillend denken over maatregelen die de bewegingsvrijheid van katten beperken (Kaine et al., 2024).

De wijze waarop de boodschap gebracht wordt is ook van belang (Ovenden et al., 2024; Gerolemou et al., 2024; MacDonald, 2024). Op maat gemaakte communicatie is relevanter en toegankelijker voor mensen, waardoor gedragsverandering waarschijnlijker wordt. Algemeen beleid blijkt veel minder effectief (Palmer, 2022). Zo zou bijvoorbeeld een gerichte oproep aan eigenaren rondom Natura-2000-gebieden om hun katten binnen te houden beter kunnen werken dan een algemeen verbod voor heel Nederland.

Linklater et al. (2019) pleit voor een stapsgewijze aanpak. Hij noemt als voorbeeld dat het ‘s nachts binnenhouden van katten beter geschikt is als campagne dan het promoten van een – waarschijnlijk effectievere – 24-uurs opsluiting. Dit omdat de laatste maatregel ingrijpender is en daardoor waarschijnlijk niet zal worden toegepast door katteneigenaren en/of niet ondersteund door kattenprofessionals.

Verantwoordelijkheid van de eigenaar

Crowley et al. (2019) pleit ervoor een zekere mate van verantwoordelijkheid voor het verminderen van problematisch jachtgedrag te promoten als onderdeel van ‘verantwoord huisdierbezit’.

Het laten castreren en chippen van katten moedigt eigenaren aan de verantwoordelijkheid voor hun kat te erkennen en te nemen. Daarmee zou de onderliggende perceptie van de kat als ‘vrijblijvende en gemakkelijke huisgenoot’ moeten verdwijnen.

Verantwoord huisdierbezit betekent ook dat een (aanstaande) eigenaar geen impulsaankoop doet, maar zich vooraf goed informeert over de behoeften van de kat en de consequenties zoals kosten, medische zorg en adequate huisvesting.

De overheid kan verantwoord houderschap stimuleren door bijvoorbeeld de aanschaf van huisdieren te reguleren en te verwijzen naar informatie van dierenwelzijnsorganisaties en andere dierprofessionals.

De rol van de kattenprofessional

Kattenprofessionals kunnen kennis verspreiden over de welzijnsbehoeften van katten, met als doel het bevorderen van het welzijn van de kat. Voorkomen moet worden dat katten op straat belanden.

Zo kunnen dierenartsen en paraveterinairen adviseren over de noodzaak van castratie, chippen en registratie. Zij kunnen adviseren om katten pas na castratie buiten te laten en bij vragen over gedrag doorverwijzen naar gedragsdeskundige collega’s of kattengedragstherapeuten.

De kattengedragstherapeut kan de eigenaar adviseren over het omheinen van de tuin en hoe een kat binnenshuis beziggehouden kan worden: verrijking, huisinrichting, voldoen aan de jachtbehoefte. De kattengedragstherapeut kan daarnaast ingeschakeld worden bij gedragsproblemen.

Asielmedewerkers kunnen beperkt gesocialiseerde katten plaatsen op boerderijen als muizenvanger.

Tot slot kunnen trimmers, fokkers en medewerkers van een dierenwinkel advies geven over de verzorging en het welzijn van katten en doorverwijzen naar andere kattenprofessionals.

Aanbevelingen

Uit onderzoek blijkt dat maatregelen gericht op de lokale situatie de meeste steun van eigenaren krijgen. Wij pleiten daarom voor een aanpak op maat.

Onze aanbevelingen zijn:

1. Regelgeving

  • Het verminderen van zwerfkatten door het invoeren van een chip- en castratieplicht, inclusief voorlichting over registratie en het bijhouden van de gegevens. In afwachting van deze wetgeving kunnen voorlichtingscampagnes en subsidies voor minima de naleving ondersteunen.
  • Verkoop van katten – en andere huisdieren – beperken tot geregistreerde asielen, opvangcentra en vakbekwame/geregistreerde fokkers van zowel raskatten als niet-raskatten.

2. Informatievoorziening aan eigenaren over:

  • Het verhogen van het welzijn van schuurkatten door castratie en chippen, en voorlichting over voeding, gezondheid en welzijn.
  • Het vergemakkelijken van het binnenhouden van katten en het waarborgen van het welzijn van de binnengehouden kat.
  • Het verminderen van jachtbehoefte én jachtsucces door binnenshuis veel met de kat te spelen, bijvoorbeeld met een speelhengel, en door eiwitrijke voeding.
  • Het effect van een ‘Birds be Safe-kraag’ (Birdsbesafe, z.d.), waardoor katten sneller worden opgemerkt door vogels.
  • De mogelijke socialisatieproblemen bij kittens van schuurkatten en verwilderde katten.

3. Predatie van kwetsbare vogelpopulaties verminderen door:

  • Het verminderen van verwilderde katten door TNRC-organisaties te ondersteunen.
  • Het ontmoedigen van het houden van loslopende huiskatten en schuurkatten rondom Natura 2000-gebieden.
  • Het beperken van de bewegingsvrijheid van huiskatten rondom Natura 2000-gebieden: door middel van afgeschermde tuinen en het ‘s nachts binnenhouden van katten. Dit dient al bij kittens te worden aangeleerd.
  • Het toepassen van gebiedsinrichting, bijvoorbeeld door plas-drag aanleg, open velden, stroomhekken, om te voorkomen dat katten broedgebieden betreden.

Auteurs

De visie is geschreven door vijf gediplomeerde kattengedragsdeskundigen:

  • Dr. Esther Bouma, bioloog, onderzoeker mens-dier relaties Rijksuniversiteit Groningen, kattengedragstherapeut bij Katsgewijs, auteur Katten Kenniscentrum Nederland
  • Claudia van der Linden, kattengedragstherapeut bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren, auteur van een boek en artikelen over kattengedrag, eigenaar van Analyze Cat
  • Drs. Liesbeth Puts, auteur kattenboeken, kattengedragsdeskundige bij Praktijk voor Kattengedrag
  • Maggie Ruitenberg, Consultant en docent Feline Welfare & Behaviour, oprichter en auteur Katten Kenniscentrum Nederland
  • Leida Timmer, kattengedragstherapeut bij Katse Praktijken, auteurKatten Kenniscentrum Nederland

Met dank aan

De onderstaande personen hebben op diverse manieren een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze visie:

  • Catrienke Brandt, Platform Verantwoord Huisdierenbezit (PVH)
  • Benjamin Jacobs, PgDip CABW, kattengedragstherapeut bij de Katviseur
  • Dr. Rutger Lazou, moraalfilosoof en onderzoeker Universiteit Heidelberg, schrijver van het boek De toekomst van de kat (2019)
  • Carien Radstake, Stichting Zwerfkatten Nederland
  • Drs. Hanny Roskamp, redactie eerste versie
  • Drs. Eline Teygeler, algemeen directeur Tinley Gedragstherapie voor Dieren
  • Dr. Claudia Vinke, Universiteit Utrecht
  • Corine Vos, gedragstherapeut kat bij Tinley Gedragstherapie voor Dieren

Referenties

  • Adamec, R. E. (1976). The interaction of hunger and preying in the domestic cat (Felis catus): An adaptive hierarchy? Behavioral Biology, 18(2), 263–272. https://doi.org/10.1016/s0091-6773(76)92166-0
  • Badenes‐Pérez, F. R. (2022). The impacts of free‐roaming cats cannot be generalized and their role in rodent management should not be overlooked. Conservation Science And Practice, 5(1). https://doi.org/10.1111/csp2.12861
  • Baert, K., Casaer, J., Adriaens, T., & Van den Berge, K. (2017). Advies over de impact en het beheer van verwilderde katten. Instituut Natuur- en Bosonderzoek. https://purews.inbo.be/ws/portalfiles/portal/13483140/INBO.A.3609.pdf
  • Beaver, B. V. (2003). Feline Behavior A guide for veterinarians (2de editie). Elsevier Science Inc. https://doi.org/10.1016/B0-7216-9498-5/X5001-1
  • Benka, V. A., Boone, J. D., Miller, P. S., Briggs, J. R., Anderson, A. M., Slootmaker, C., Slater, M., Levy, J. K., Nutter, F. B., & Zawistowski, S. (2021). Guidance for management of free-roaming community cats: a bioeconomic analysis. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 24(10), 975–985. https://doi.org/10.1177/1098612×211055685
  • Biben, M. (1979). Predation and predatory play behaviour of domestic cats. Animal Behaviour, 27, 81-94.
  • Birdsbesafe. (z.d.). Birdsbesafe® Cat Collar for Birds | We help birds be safe from cats.
  • Bishop, Kaitlyn F. (2024). The Effect of Education on Support for TNR as a Method of Feral Cat Management, ELAIA: Vol. 5, Article 8.Available at: https://digitalcommons.olivet.edu/elaia/vol5/iss1/8
  • Bonnaud, E., Medina, F. M., Vidal, E., Nogales, M., Tershy, B., Zavaleta, E., Donlan, C. J., Keitt, B., Corre, M. L., & Horwath, S. V. (2010). The diet of feral cats on islands: a review and a call for more studies. Biological Invasions, 13(3), 581–603. https://doi.org/10.1007/s10530-010-9851-3
  • Bouma, E. M. C., Reijgwart, M. L., & Dijkstra, A. (2021). Family Member, Best Friend, Child or ‘Just’ a Pet, Owners’ Relationship Perceptions and Consequences for Their Cats. International Journal Of Environmental  Research And Public Health/International Journal Of Environmental Research And Public Health, 19(1), 193. https://doi.org/10.3390/ijerph19010193
  • Bradshaw, J.W.S., Casey, R.A., Brown, S.L. (2012). The Behaviour of the Domestic Cat, 2nd ed., MPG Books Group P132
  • Bradshaw, J. (2013). Cat Sense: The feline enigma revealed. Allen Lane.
  • Bradshaw, J. (2019). Het geheim van de kat. Nieuw Amsterdam. P234
  • Burt, W. H. (1943). Territoriality and Home Range Concepts as Applied to Mammals. Journal Of Mammalogy, 24(3), 346. https://doi.org/10.2307/1374834
  • Caro, T. (1980). The effects of experience on the predatory patterns of cats. Behavioral And Neural Biology, 29(1), 1–28. https://doi.org/10.1016/s0163-1047(80)92442-5
  • CBS. (2015). Weidevogels in duikvlucht. Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/32/weidevogels-in-duikvlucht
  • Cecchetti, M., Crowley, S. L., & McDonald, R. A. (2020). Drivers and facilitators of hunting behaviour in domestic cats and options for management. Mammal Review, 51(3), 307–322. https://doi.org/10.1111/mam.12230
  • Cecchetti, M., Crowley, S. L., Goodwin, C. E., & McDonald, R. A. (2021). Provision of High Meat Content Food and Object Play Reduce Predation of Wild Animals by Domestic Cats Felis catus. CB/Current Biology, 31(5), 1107-1111.e5. https://doi.org/10.1016/j.cub.2020.12.044
  • Coe, S. T., Elmore, J. A., Elizondo, E. C., & Loss, S. R. (2021). Free‐ranging domestic cat abundance and sterilization percentage following five years of a trap–neuter–return program. Wildlife Biology, 2021(1), 1-8. https://doi.org/10.2981/wlb.00799
  • Crowley, S. L., Cecchetti, M., & McDonald, R. A. (2019). Hunting behaviour in domestic cats: An exploratory study of risk and responsibility among cat owners. People And Nature, 1(1), 18–30. https://doi.org/10.1002/pan3.6
  • Driscoll, C. A., Clutton-Brock, J., Kitchener, A. C., & O’Brien, S. J. (2009). The Taming of the cat. Genetic and archaeological findings hint that wildcats became housecats earlier–and in a different place–than previously thought. Scientific American, 300(6), 68–75.
  • Elton, C. (1953). The use of cats in farm rat control. British Journal Of Animal Behaviour, 1(4), 151–155. https://doi.org/10.1016/s0950-5601(53)80015-8
  • Elzerman, A. L., DePorter, T. L., Beck, A., & Collin, J. (2019). Conflict and affiliative behavior frequency between cats in multi-cat households: a survey-based study. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 22(8), 705–717. https://doi.org/10.1177/1098612×19877988
  • Van der Ende, M., Strijkstra, A. M., Dias, E., & Smit, C. (2017). Spatial ecology and prey choice of tagged feral cats on the island of Schiermonnikoog. ResearchGate. Lutra. 60. 73-91. https://www.researchgate.net/publication/322302908_Spatial_ecology_and_prey_choice_of_tagged_feral_cats_on_the_island_of_Schiermonnikoog
  • Erickson, W.P., Johnson, G.D., & Young, D. (2005). A summary and comparison of bird mortality from anthropogenic causes with an emphasis on collisions. Department of Agriculture Forest Service General Technical Report. https://www.fs.usda.gov/psw/publications/documents/psw_gtr191/psw_gtr191_1029-1042_erickson.pdf
  • Fernandez, C. (2016, 13 juni). Research from the Mammal Society say domestic animals no longer need to find food. Mail Online. https://www.dailymail.co.uk/sciencetech/article-3638144/Could-breed-hunting-instinct-cats-Scientist-says-domestic-animals-no-longer-need-food-given-supplies-owners.html
  • Foreman-Worsley, R., Finka, L. R., Ward, S. J., & Farnworth, M. J. (2021). Indoors or Outdoors? An International Exploration of Owner Demographics and Decision Making Associated with Lifestyle of Pet Cats. Animals, 11(2), 253. https://doi.org/10.3390/ani11020253
  • Gerolemou, R., Russell, J., & Stanley, M. (2024). Community-led vertebrate pest management in urban areas: barriers and motivations. Ecology And Society, 29(3). https://doi.org/10.5751/es-15141-290311
  • Izawa, M. (1983) Daily activities of the feral cat Felis catus LINN. J. Mammalogical Society of Japan 9, 219-228.
  • Jensen, J. B. H., Sandøe, P., & Nielsen, S. S. (2020). Owner-Related Reasons Matter more than Behavioural Problems – A Study of Why Owners Relinquished Dogs and Cats to a Danish Animal Shelter from 1996 to 2017. Animals, 10(6), 1064. https://doi.org/10.3390/ani10061064
  • Kaine, G.; Wright, V.; Turk, Z. Predicting the Behaviour of Cat Owners: Involvement, Attitudes and Approach-Avoidance Conflict. Preprints 2024, 2024082114. https://doi.org/10.20944/preprints202408.2114.v1
  • Kattencastratie.nl/. (z.d.). Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://kattencastratie.nl/
  • Laidlaw, R. A., Smart, J., Smart, M. A., & Gill, J. A. (2015). The influence of landscape features on nest predation rates of grassland breeding waders. Ibis, 157(4), 700–712. https://doi.org/10.1111/ibi.12293
  • Lazou, R. (2019). De toekomst van de kat: over vraagstukken waar katten ons voor plaatsen.
  • Lepczyk, C. A., Fantle-Lepczyk, J. E., Dunham, K. D., Bonnaud, E., Lindner, J., Doherty, T.S., & Woinarski, J. C. Z. (2023). A global synthesis and assessment of free-ranging domestic cat diet. Nature Communications, 14(1). https://doi.org/10.1038/s41467-023-42766-6
  • Liberg, Olof & Sandell, M. & Pontier, Dominique & Natoli, Eugenia. (2000). Density, spatial organisation and reproductive tactics in the domestic cat and other felids. The domestic cat: the biology of its behaviour. 119-148.
  • Lilith, M., Calver, M., & Garkaklis, M. (2010). Do cat restrictions lead to increased species diversity or abundance of small and medium-sized mammals in remnant urban bushland? Pacific Conservation Biology, 16(3), 162. https://doi.org/10.1071/pc100162
  • Linklater, Wayne & Farnworth, Mark & van Heezik, Yolanda & Stafford, Kevin & Macdonald, Edith. (2019). Prioritizing cat‐owner behaviors for a campaign to reduce wildlife depredation. Conservation Science and Practice. 1. 10.1111/csp2.29.
  • Loss, S., Will, T. & Marra, P. The impact of free-ranging domestic cats on wildlife of the United States. Nat Commun 4, 1396 (2013). https://doi.org/10.1038/ncomms2380
  • Loyd, K. A. T., Hernandez, S. M., Carroll, J. P., Abernathy, K. J., & Marshall, G. J. (2013). Quantifying free-roaming domestic cat predation using animal-borne video cameras. Biological Conservation, 160, 183–189. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2013.01.008
  • MacDonald, E., Farnworth, M., Van Heezik, Y., Stafford, K., & Linklater, W. (2024). A conciliatory and persuasive social campaign changes owner behavior to reduce cats’ hunting. Conservation Science And Practice. https://doi.org/10.1111/csp2.13152
  • McGregor, H., Legge, S., Jones, M. E., & Johnson, C. N. (2015). Feral Cats Are Better Killers in Open Habitats, Revealed by Animal-Borne Video. PloS One, 10(8), e0133915. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0133915
  • Medina, F. M., Bonnaud, E., Vidal, E., Tershy, B. R., Zavaleta, E. S., Donlan, C. J., Keitt, B. S., Corre, M. L., Horwath, S. V., & Nogales, M. (2011). A global review of the impacts of invasive cats on island endangered vertebrates. Global Change Biology, 17(11), 3503–3510. https://doi.org/10.1111/j.1365-2486.2011.02464.x
  • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Red.). (2023). Verkenning Loslopende katten: Gezamenlijke verkenning van de problematiek en oplossingsrichtingen rondom loslopende huiskatten en zwerfkatten. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-d67a352af17431873c4c5b6880a920ca4466794d/pdf
  • Natoli, E. (2024). The intrinsic moral value of individuals: A bioethical approach to domestic cats and damaged species. Applied Animal Behaviour Science, 271, 106175. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2024.106175
  • Neijenhuis, F., & van Niekerk, T. G. C. M. (2015). Als de kat van huis is … : zwerfkatten in Nederland: een inventarisatie. (Rapport / Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel; No. 316). Wetenschapswinkel Wageningen. https://edepot.wur.nl/341416
  • NVWA. (z.d.). Unielijst invasieve exoten. Geraadpleegd op 26 juni 2024, van https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten
  • Op de Hoek, T., Schrama, M. & Smit, C. (2013). Verwilderde katten op Schiermonnikoog. De Levende Natuur, jaargang 114, nr. 1
  • Ottoni, C., Van Neer, W., De Cupere, B., Daligault, J., Guimaraes, S., Peters, J., Spassov, N., Prendergast, M. E., Boivin, N. L., Morales-Muñiz, A., Bălăşescu, A., Becker, C., Benecke, N., Boroneant, A., Buitenhuis, H., Chahoud, J., Crowther, A., Llorente, L., Manaseryan, N., Geigl, E. (2017). The palaeogenetics of cat dispersal in the ancient world. Nature Ecology & Evolution, 1(7). https://doi.org/10.1038/s41559-017-0139
  • Ovenden, K., Bassett, I., & Sumner, C. L. (2024). ‘I want you to want me’: How owners value cats’ choices has implications for cat containment. People And Nature, 6(2), 548–561. https://doi.org/10.1002/pan3.10580
  • Palmas, P., Jourdan, H., Rigault, F., Debar, L., De Meringo, H., Bourguet, E., Mathivet, M., Lee, M., Adjouhgniope, R., Papillon, Y., Bonnaud, E., & Vidal, E. (2017). Feral cats threaten the outstanding endemic fauna of the New Caledonia biodiversity hotspot. Biological Conservation, 214, 250–259. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2017.08.003
  • Palmer, Alexandra. (2022). The Small British Cat Debate: Conservation Non-Issues And The (Im)mobility Of Wildlife Controversies. Conservation and Society. 20. 10.4103/cs.cs_92_21.
  • Parker, M., Challet, E., Deputte, B., Ract-Madoux, B., Faustin, M., & Serra, J. (2022). Seasonal effects on locomotor and feeding rhythms in indoor cats. Journal Of Veterinary Behavior, 48, 56–67. https://doi.org/10.1016/j.jveb.2021.05.005
  • Passport pet care in the Netherlands. (2022). Euromonitor International.
  • Patronek, G. J., Glickman, L. T., Beck, A. M., McCabe, G. P., & Ecker, C. (1996). Risk factors for relinquishment of cats to an animal shelter. Journal of the American Veterinary Medical Association, 209(3), 582–588.
  • Pet Monitor 2024 (Aeres Hogeschool Dronten)
  • Pirie, T. J., Thomas, R. L., & Fellowes, M. D. (2022). Pet cats (Felis catus) from urban boundaries use different habitats, have larger home ranges and kill more prey than cats from the suburbs. Landscape And Urban Planning, 220, 104338. https://doi.org/10.1016/j.landurbplan.2021.104338
  • Plantinga, E. A., Bosch, G., & Hendriks, W. H. (2011). Estimation of the dietary nutrient profile of free-roaming feral cats: possible implications for nutrition of domestic cats. British Journal Of Nutrition, 106(S1), S35–S48. https://doi.org/10.1017/s0007114511002285
  • Pongrácz, P., & Lugosi, C. A. (2024). Predator for hire: The curious case of man’s best independent friend, the cat. Applied Animal Behaviour Science, 271, 106168. https://doi.org/10.1016/j.applanim.2024.106168
  • Rebolo-Ifrán, N., Zamora-Nasca, L., & Lambertucci, S. A. (2021). Cat and dog predation on birds: The importance of indirect predation after bird-window collisions. Perspectives in Ecology And Conservation, 19(3), 293–299. https://doi.org/10.1016/j.pecon.2021.05.003
  • Robertson, S. A. (2008). A review of feral cat control. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 10(4), 366–375. https://doi.org/10.1016/j.jfms.2007.08.003
  • Rochlitz, I. (2007). The welfare of cats. Springer-Verlag New York Inc.
  • Rodan, I., Ramos, D., Carney, H., DePorter, T., Horwitz, D. F., Mills, D., & Vitale, K. (2024). 2024 AAFP intercat tension guidelines: recognition, prevention and management. Journal Of Feline Medicine And Surgery, 26(7). https://doi.org/10.1177/1098612×241263465
  • Schoppers, J., van Kleunen, A., Wortel, M., (2022) Stadsvogelbalans 2022. SOVON, i.o. van Vogelbescherming Nederland
  • Silva-Rodríguez, E. A., & Sieving, K. E. (2011). Influence of Care of Domestic Carnivores on Their Predation on Vertebrates. Conservation Biology, 25(4), 808–815. https://doi.org/10.1111/j.1523-1739.2011.01690.x
  • SOVON Vogelonderzoek – Vogelatlas van Nederland (2018)
  • State of the World’s Birds 2022 – BirdLife International. (2023, 6 juni). BirdLife International. https://www.birdlife.org/papers-reports/state-of-the-worlds-birds-2022/
  • Steen, A. (2016) Katten in de Nederlandse Natuur: Afstudeeropdracht Bos en natuurbeheer. Hogeschool VHL University of Applied Sciences. https://www.jasjadekker.nl/wp-content/uploads/2016/03/Steen-2016-Katten-in-de-NL-Natuur.pdf
  • Strickler, B. L., & Shull, E. A. (2014). An owner survey of toys, activities, and behavior problems in indoor cats. Journal Of Veterinary Behavior, 9(5), 207–214. https://doi.org/10.1016/j.jveb.2014.06.005
  • Széles, G. L., Purger, J. J., Molnár, T., & Lanszki, J. (2017). Comparative analysis of the diet of feral and house cats and wildcat in Europe. Mammal Research, 63(1), 43–53. https://doi.org/10.1007/s13364-017-0341-1
  • Tabor, R. (1983). The wildlife of the domestic cat: Fascinating insight into the behaviour of our least domesticated domestic animal. Arrow Books. (p. 182-5)
  • Tasker, L. (2007). Stray Animal Control Practices (Europe): A report into the strategies for controlling stray dog and cat populations adopted in thirty-one countries. WSPA & RSPCA International. https://www.stray-afp.org/nl/wp-content/uploads/2012/09/WSPA-RSPCA-International-stray-control-practices-in-Europe-2006-2007.pdf
  • Teunissen W., (2019) Plasdras en predatie  bij weidevogels verder onder de loep. Sovon Nieuws 32-2. https://natuurtijdschriften.nl/pub/1022998/SVNN2019032002001.pdf
  • Teunissen W., Kampichler C., Majoor F., Roodbergen M. & Kleyheeg E. (2020) Predatieproblematiek bij weidevogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland. https://stats.sovon.nl/pub/publicatie/20576
  • Todd, N.B. (1977). Cats and Commerce. Scientific American, 237, 100-107.https://gwern.net/doc/genetics/selection/natural/1977-todd.pdf
  • Van Der Leij, W. J. R., Vernooij, J. C. M., Vinke, C. M., Corbee, R. J., & Hesselink, J. W. (2023). Quantification of a shelter cat population: Trends in intake, length of stay and outcome data of cats in seven Dutch shelters between 2006 and 2021. PLoS ONE, 18(5), e0285938. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0285938
  • Vigne, J., Guilaine, J., Debue, K., Haye, L., & GéRard, P. (2004). Early Taming of the Cat in Cyprus. Science, 304(5668), 259. https://doi.org/10.1126/science.1095335
  • Visser, T., Melman, D., Buij, R., & Schotman, A. (2017). Greppel plas-dras voor weidevogels: Betekenis als habitatonderdeel voor weidevogelkuikens. Wageningen University & Research. https://www.wur.nl/upload_mm/9/8/5/bba64551-3cc2-4e2a-ab88-3f5b200fda4d_doi_i425504_001.pdf
  • Vogelbescherming Nederland. (z.d.-b). Standpunt Predatie Weidevogels. Geraadpleegd op 25 juni 2024, van https://www.vogelbescherming.nl/over-ons/standpunten/standpunt-predatie-weidevogels
  • Woinarski, J., Murphy, B., Legge, S., Garnett, S., Lawes, M., Comer, S., Dickman, C., Doherty, T., Edwards, G., Nankivell, A., Paton, D., Palmer, R., & Woolley, L. (2017). How many birds are killed by cats in Australia? Biological Conservation, 214, 76–87. https://doi.org/10.1016/j.biocon.2017.08.006
  • WUR. (z.d.). Dossier exoten in Nederland. Geraadpleegd op 26 juni 2024, van https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/dossiers/dossier/exoten-in-nederland.htm

Bijlagen

Bijlage: Volledig visie document als pdf

Klik hier voor het volledige visie document als pdf, inclusief de bijlage:’Wat kunnen we leren van onze zuiderburen’.