Het doel van dit artikel is je bewust te maken van wat zoönosenZiekte(n) die van dieren op mensen kunnen overgaan. bij katten zijn, hoe ze worden overgedragen en vooral hoe je jezelf en je kat kunt beschermen. Met de juiste kennis en eenvoudige preventieveVoorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. maatregelen kunnen jij en je kat gezond samenleven, terwijl je volop geniet van de voordelen van hun gezelschap. Zo creëer je niet alleen een veilige omgeving, maar ook een basis voor een gezond en gelukkig samenzijn.
Katten zijn al jarenlang één van de populairste huisdieren ter wereld. Ze bieden gezelschap, hebben een rustgevend effect en brengen een unieke dynamiek in ons dagelijks leven (1–4). Volgens cijfers uit 2023 leven er in Nederland ca. 3 miljoen katten, 23% van de huishoudens heeft minimaal één kat en gemiddeld hebben we 1,6 kat per huishouden. Deze cijfers onderstrepen de populariteit van katten als huisdier (5).
Voor veel mensen zijn katten ook niet alleen huisdieren, maar een belangrijk onderdeel van het gezin. Met deze nabijheid ontstaat echter ook een gedeelde leefomgeving, zowel binnen als buiten, waarin ziekteverwekkers van dieren op mensen kunnen worden overgedragen (1). Dit soort infecties, bekend als zoönosen, komen wereldwijd vaker voor dan veel mensen zich realiseren. Naar schatting is 60% van alle bekende infectieziekten bij mensen van dierlijke oorsprong (6). Hoewel katten slechts een kleine rol spelen in deze statistieken, is het belangrijk om te weten hoe je mogelijke risico’s kunt beperken (2,3).
Wat zijn zoönosen?
Definitie
Zoönosen zijn infectieziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. Dit betekent dat micro-organismen zoals bacteriën, virussen, parasieten of schimmels, die normaal bij dieren leven, onder bepaalde omstandigheden ook mensen kunnen infecteren (6–8).
Katten kunnen, net als andere dieren, een rol spelen in het overdragen van ziekteverwekkers (9). Dit komt doordat ze soms dragers zijn van micro-organismen die in hun lichaam kunnen leven zonder dat ze daar zelf ziek van worden. Deze micro-organismen kunnen via verschillende routes worden overgedragen op mensen (3,10). Denk hierbij aan direct contact, bijvoorbeeld door het aaien van een kat of via krabben en bijten. Ook indirect contact, zoals via kattenbakken of besmette oppervlakken, kan een rol spelen.
Daarnaast kunnen katten een unieke rol spelen doordat sommige ziekteverwekkers specifiek bij katten voorkomen of zich alleen in katten kunnen voortplanten. Hierdoor kunnen ze deze ziekteverwekkers via hun ontlasting of via hun gedrag, zoals likken of krabben, in hun omgeving verspreiden.
De ernst van een zoönoseZiekte(n) die van dieren op mensen kunnen overgaan. hangt af van verschillende factoren, zoals de ziekteverwekker zelf, de weerstand van de mens en de omstandigheden waaronder de besmetting plaatsvindt. Gezonde volwassenen merken vaak weinig van een besmetting of hebben milde klachten, terwijl kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een verzwakt immuunsysteemHet verdedigingssysteem van je lichaam dat je beschermt tegen ziektes en infecties. Het herkent en b... gevoeliger zijn voor complicatiesEen onverwacht probleem dat kan optreden tijdens of na een ziekte of behandeling. (meer informatie hierover later in het artikel). Zo kan een infectie die bij een dier onschuldig verloopt, bij mensen ernstigere gevolgen hebben.
De rol van katten in het overdragen van zoönosen
Katten hebben een bijzondere plek in ons leven. Ze zijn geliefde huisdieren en worden door velen als volwaardige familieleden beschouwd. Deze nauwe band tussen mens en kat is de afgelopen decennia steeds sterker geworden. Waar katten vroeger vooral werden gehouden om knaagdieren te bestrijden, zijn ze tegenwoordig gezelschapsdieren die vaak een plek op onze bank of zelfs in onze slaapkamers hebben (1).
Door deze hechte relatie en gedeelde leefomgeving (binnen en buiten) ontstaat ook een unieke situatie: katten kunnen soms ziekteverwekkers bij zich dragen zonder zelf ziek te worden.Hun gedrag, zoals jagen, likken, krabben en hun behoefte om zich overal vrij te bewegen, maakt dat zij een interessante rol spelen bij de overdracht van sommige zoönosen. Zo kunnen katten bijvoorbeeld via hun ontlasting parasieten in de omgeving verspreiden of bacteriën overdragen via een krab of beet.
Het is belangrijk te benadrukken dat katten absoluut geen “ziekteverspreiders” zijn. Ze zijn vaak net zo afhankelijk van ons als wij van hen. Het risico op ziekteoverdracht is klein en eenvoudig te beperken met de juiste kennis en preventieve maatregelen. Kattengezondheid en mensengezondheid gaan namelijk hand in hand. Als wij goed voor onze katten zorgen en hen gezond houden, verkleinen we automatisch ook de risico’s voor onszelf.
Hoe worden zoönosen overgedragen?
Zoönosen kunnen via verschillende routes van katten op mensen worden overgedragen, transmissieHoe een ziekte van de ene persoon (of dier) naar de andere wordt overgedragen, bijvoorbeeld hoesten,... genoemd. De interactie tussen mens, dier en omgeving speelt hierbij een centrale rol. Katten, of ze nu binnenshuis of buitenshuis leven, kunnen ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen, parasieten of schimmels overdragen op manieren die direct of indirect contact met hun omgeving inhouden.
Overdracht kan plaatsvinden via direct contact (zoals likken of krabben), indirect contact (via hun omgeving, zoals een kattenbak), of door vectoren zoals vlooien en teken (3,6,9,11,12).
Het begrijpen van deze transmissieroutes is essentieel om effectieve preventieve maatregelen te nemen.
Transmissieroute: direct contact
Direct contact betekent dat mensen rechtstreeks in contact komen met een kat, waarbij ziekteverwekkers direct van de kat op de mens worden overgedragen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer je je kat aait, een speelse krab oploopt, of wanneer je kat je in het gezicht of wondjes aan handen likt. Tijdens deze interacties kunnen bacteriën, virussen of parasieten van de kat op jouw huid of in je lichaam terechtkomen.
Likken en speeksel
Hoewel honden vaker het gezicht van eigenaren likken, dan katten, moet het niet onderschat worden. Katten dragen van nature talloze bacteriesoorten in hun mond. Deze bacteriën kunnen infecties veroorzaken bij mensen. Ook als een kat over een wond likt of met zijn neus je gezicht aanraakt, kunnen deze micro-organismen worden overgedragen. (1)
Krabben en bijten
Katten kunnen tijdens het spelen of wanneer ze zich bedreigd voelen, krabben of bijten. Deze acties, krabben of bijten, kunnen een ingang vormen voor ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen. Een krab kan oppervlakkig lijken, maar zelfs kleine krasjes kunnen bacteriën zoals Bartonella henselae (de veroorzaker van kattenkrabziekte) overbrengen. Bij bijtwonden is het risico op infectie nog groter, omdat bacteriën vanuit de bek van de kat direct in het onderhuidse weefsel terechtkomen.
Diepe wonden kunnen ernstige infecties veroorzaken als ze niet goed worden schoongemaakt. Het is daarom belangrijk om krab- en bijtwonden direct te wassen met water en zeep en indien nodig medisch advies in te winnen.

Figuur 1: bron: Palacia et al. Incidence of and risk factors for cat bites: a first step in prevention and treatment of feline agression. 2007
Een studie uit Spanje toonde dat kinderen in de leeftijdsfase van 0-14 jaar het de meeste beetwonden oplopen, veelal aan de handen, armen, aangezicht en hals (zie figuur 1) en uitingen van agressie bij katten zich het meeste in de zomer voordeed (33%). Het risico op besmetting kan verder worden verminderd door het vermijden van ruw spel, niet spelen met de handen, letten op de lichaamstaal van de kat tijdens het aaien en een angstige en/of agressieve kat met rust laten. (1,9,13–15)
Huidcontact
Wanneer je een kat aait, die besmette vachtdeeltjes bij zich draagt, bijvoorbeeld bacteriën, parasieten of schimmelsporen, kunnen deze ongemerkt op jouw huid achterblijven. Denk hierbij aan katten die buiten zijn geweest of in contact zijn gekomen met besmette oppervlakken zoals de kattenbak. Hoewel de meeste bacteriën en schimmels onschuldig zijn, kunnen sommige soorten infecties veroorzaken. (1,3,10)
Transmissieroute: indirect contact
Bij indirect contact worden ziekteverwekkers via gedeelde oppervlakken, objecten of de omgeving overgedragen, zonder dat er direct fysiekFysiek betekent lichamelijk. Met fysiek kan ook worden bedoeld 'iets dat tastbaar aanwezig is'. contact met de kat nodig is.
Kattenbak
Katten kunnen ziekteverwekkers, zoals parasieten via hun ontlasting uitscheiden. Bij het schoonmaken van een kattenbak kunnen microscopisch kleine parasieteneitjes worden ingeademd of via de handen in de mond terechtkomen. Deze route is een van de belangrijkste indirecte transmissieroutes. (1,16-18)
Slaapkamer
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 6% van de katteneigenaren hun kat bij zich laat slapen. Haren, huidschilfers en microscopisch kleine deeltjes van ontlasting kunnen op het beddengoed terechtkomen en leiden tot indirecte blootstelling aan micro-organismen. Nauw contact met de kat tijdens het slapen vormt een verhoogd risico op het overbrengen van zoönotische infecties. (1)
Oppervlakken
Katten lopen vaak over oppervlakken, zoals aanrechten, eettafels of bureaus. Als katten eerder in contact zijn geweest met besmette grond, ontlasting of rauw vlees, kunnen bacteriën en andere ziekteverwekkers via hun pootjes op deze oppervlakken worden overgedragen, waarna ze door mensen kunnen worden opgepakt. (1,3,10)
Tuin of zandbak
Katten die buiten komen, gebruiken regelmatig tuinen of zandbakken als toilet. Dit kan de omgeving besmetten met ziekteverwekkers die langdurig in de grond of het zand kunnen overleven. (1,16-18)
Vectoren
Vectoren zijn kleine organismen, zoals vlooien en teken die verantwoordelijk kunnen zijn voor het overbrengen van ziekteverwekkers van katten op mensen. Ze spelen een indirecte maar belangrijke rol in de verspreiding van infectieziekten. Deze vectoren kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën en parasieten opnemen van een kat en deze vervolgens op mensen overdragen.
Vlooien
Vlooien zijn een van de meest voorkomende vectoren bij katten. Vlooien spelen een belangrijke rol in de overdracht van ziekten tussen katten en mensen. Ze kunnen bacteriën zoals Bartonella henselae (de veroorzaker van kattenkrabziekte) bij zich dragen, die via hun uitwerpselen worden uitgescheiden. Wanneer een kat zichzelf likt om vlooien te verwijderen, kan ze per ongeluk besmette vlooienuitwerpselen binnenkrijgen. Deze bacteriën kunnen vervolgens in de bloedbaan van de kat terechtkomen, waardoor ze drager wordt van de ziekte.
Bij mensen kunnen vlooien direct overspringen en bijten, waardoor bacteriën worden overgedragen via het speeksel van de vlo. Daarnaast kunnen mensen indirect worden besmet door contact met oppervlakken waar besmette vlooienuitwerpselen of de kat zelf aanwezig zijn. Het voorkomen van een vlooienplaag en het regelmatig behandelen van katten tegen vlooien zijn daarom essentiële maatregelen om de risico’s op ziekteoverdracht te minimaliseren. (3,6,8,10)
Teken
Teken zijn parasieten die vaak voorkomen in grasrijke of bosrijke gebieden. Wanneer katten buiten rondlopen, kunnen ze teken oppikken die zich aan hun huid vasthechten om bloed te zuigen. Als deze teken vervolgens mensen bijten, kunnen zij deze ziekteverwekkers doorgeven, wat leidt tot mogelijke infecties. (19)
Andere vectoren
Naast vlooien en teken kunnen ook andere insecten, zoals muggen, in zeldzame gevallen ziekteverwekkers verspreiden. Hoewel dit bij katten minder vaak voorkomt, kunnen muggen bijvoorbeeld parasieten of virussen overbrengen.
Veelvoorkomende zoönosen bij katten
De meest voorkomende of belangrijkste zoönosen bij katten staan in onderstaand overzicht. In de tekst staan specifieke details van de verschillende infectieziekten en worden ook een aantal minder vaak voorkomende zoönosen besproken.
Bartonella soorten
- TransmissierouteDe specifieke manier waarop een ziekte zich verspreidt, zoals via de lucht, direct contact, of door ...:
- Kat: vlooien, en mogelijk ook bijt- en krab wonden
- Mens: bijt- en krab wonden en via vlooien
- Relatief risico transmissie: normaal, meest voorkomend in gebieden met vlooien
- Symptomen:
- Kat: subklinischDe persoon (of het dier) is al wel ziek, maar er zijn nog geen duidelijke symptomen van de ziekte aa..., uveitisOntsteking van het vaatvlies van het oog en aanliggende structuren. Het kan roodheid, pijn en wazig ..., koorts, gingivitisOntsteking van het tandvlees. Het tandvlees kan rood, gezwollen en gevoelig worden en makkelijk bloe...
- Mens: vergrote lymfeklieren, koorts, algeheel ziek zijn
Campylobacter
- Transmissieroute:
- Kat: ontlasting, voeding
- Mens: ontlasting, voeding
- Relatief risico transmissie: zelden
- Symptomen:
- Kat: subklinisch, maag-darmklachten
- Mens: subklinisch, maag-darmklachten, spierpijn, gewrichtspijn
Giardia soorten
- Transmissieroute:
- Kat: ontlasting, voeding
- Mens: contaminatie oppervlakken met ontlasting
- Relatief risico transmissie: extreem zelden, afhankelijk van leefomgeving
- Symptomen:
- Kat: subklinisch of diarree
- Mens: subklinisch of diarree
Rabiës
- Transmissieroute:
- Kat: contact met besmette dieren door bijtwond, inname
- Mens: contact met besmette dieren door bijtwond, inname
- Relatief risico transmissie: afhankelijk van geografische locatie, in Nederland zeer zelden
- Symptomen:
- Kat: neurologische symptomen, agressie, speekselen
- Mens: neurologische symptomen
Ringworm
- :Transmissieroute
- Kat: direct contact met schimmelsporen
- Mens: direct contact met schimmelsporen
- Relatief risico transmissie: normaal
- Symptomen:
- Kat: subklinisch, huidafwijkingen
- Mens: oppervlakkige huidafwijkingen
Toxocara cati
- Transmissieroute:
- Kat: inname van de ziekteverwekker
- Mens: indirect via besmette oppervlakten, zandbak, kattenbak, aarde
- Relatief risico transmissie: zelden: afhankelijk van de leefomgeving
- Symptomen:
- Kat: soms maag-darm klachten
- Mens: afhankelijk van de locatie van de worminfectie
Toxoplasma gondii
- Transmissieroute:
- Kat: inname van de ziekteverwekker
- Mens: voeding, of inname via contaminatie oppervlakken
- Relatief risico transmissie: zelden, afhankelijk van de leefomgeving en hygiëne
- Symptomen:
- Kat: subklinisch, koorts, uveitis, leverontsteking, alvleesklierontsteking
- Mens: subklinisch, vergrote lymfeklieren, overdracht op foetus (spontane abortus, hersenontsteking)
Direct contact
Rabiës
Rabiës, ook bekend als hondsdolheid, wordt veroorzaakt door het rabiësvirus, behorende tot de Lyssavirus groep. Dit virus is wereldwijd een van de dodelijkste zoönosen en wordt overgedragen via het speeksel van een geïnfecteerd dier.
Katten kunnen besmet raken met het rabiësvirus door contact met dieren, zoals vleermuizen of andere (wilde) zoogdieren die besmet zijn met het rabiësvirus. Als de kat besmet is, verspreidt het virus zich via de zenuwen naar het centrale zenuwstelsel. Dit kan leiden tot gedragsveranderingen, zoals agressiviteit of juist lethargieMoeheid en lusteloosheid, zonder energie om iets te doen, speekselen en coördinatieproblemen. Katten kunnen het virus vervolgens overdragen op mensen via hun speeksel, bijvoorbeeld door een beet of krab waarbij virusdeeltjes via het speeksel in een wond terechtkomt.
Bij mensen begint een rabiësinfectie vaak met algemene symptomen zoals koorts, hoofdpijn en spierpijn. Naarmate de infectie voortzet, treden neurologische symptomen op, waaronder verlamming, hydrofobieAngst voor water, waarbij drinken of zelfs denken aan water een reflex van angst of pijn kan oproepe... (angst voor water), hallucinaties en uiteindelijk coma en overlijden. Zonder snelle behandeling na blootstelling is rabiës vrijwel altijd dodelijk.
Hoewel rabiës een ernstige ziekte is, blijft de kans op besmetting in Nederland gelukkig zeer klein dankzij strikte controlemaatregelen en het beperkte voorkomen van het virus en geldt geen verplichte vaccinatie voor katten. In het buitenland, vooral in gebieden waar rabiës endemischIn een bepaald gebied voorkomend is, ligt de kans op besmetting echter aanzienlijk hoger. Voor katten in risicogebieden is vaccinatie de belangrijkste beschermingsmaatregel.
Voor mensen is het belangrijk om mogelijke blootstelling te voorkomen, zoals contact met wilde dieren of vleermuizen. Bij een reis naar een gebied waar rabiës voorkomt, wordt geadviseerd om een preventieve vaccinatie te halen. Als er toch een mogelijke blootstelling plaatsvindt, bijvoorbeeld door een beet van een besmet dier (zoals een hond, aap, of vleermuis), is snelle medisch handelen essentieel. Vanuit het buitenland kan dan contact worden opgenomen met de alarmcentrale, en in Nederland met de lokale GGD. (3,10,20-29)
In 2024 is in Nederland een zeldzame casus gerapporteerd, waarbij een kat besmet raakte met het Europese vleermuisvirus type 1 (EBLV-1), een variant van rabiës (21). Het vermoeden bestaat dat deze besmetting plaatsvond door contact met een vleermuis die het EBLV-1 droeg. Dit benadrukt het belang van waakzaamheid, vooral in situaties waarin katten in contact kunnen komen met wilde dieren zoals vleermuizen.
Bij een verdenking van contact met een vleesmuis is het belangrijk de dierenarts te raadplegen (21,30).
Dermatophytosis
Dermatophytosis, beter bekend als ringworm, is geen worm maar een schimmelinfectie die huid, haar en nagels aantast. Deze infectie wordt veroorzaakt door dermatofyten, een groep schimmels die keratine afbreken – het belangrijkste eiwit in huid, haar en nagels. Katten raken besmet door contact met schimmelsporen in hun omgeving, zoals besmette grond, oppervlakken, of via direct contact met een andere geïnfecteerde kat. Deze sporen kunnen maandenlang besmettelijk blijven, waardoor de infectie zich gemakkelijk kan verspreiden, vooral in huishoudens met meerdere dieren.
Bij katten kunnen de symptomen variëren van kale plekken, roodheid en schilferige huid tot jeuk. Sommige katten vertonen echter helemaal geen symptomen, maar kunnen alsnog anderen besmetten.
Bij mensen wordt dermatophytosis vaak veroorzaakt door direct contact met een geïnfecteerde kat of indirect via besmette oppervlakken, zoals meubels, dekens, borstels of manden. De infectie uit zich bij mensen meestal als ronde, rode plekken op de huid met een verhoogde, schilferige rand die vaak jeukt (figuur 2). Als de hoofdhuid is besmet, kan dit leiden tot haaruitval en schilfering.
Hoewel ringworm over het algemeen niet gevaarlijk is, kan het onbehandeld hardnekkig zijn en anderen besmetten.
Om verdere besmetting te voorkomen, is het raadzaam om direct contact met een geïnfecteerde kat te vermijden totdat de behandeling is voltooid. Goede handhygiëne is ook belangrijk, was je handen grondig na contact met een kat, vooral als deze symptomen van ringworm vertoont. (3,10,20,31,32)
Staphylococcus aureus
Staphylococcus aureus is een bacterie die zowel bij mensen als bij dieren voorkomt en verantwoordelijk kan zijn voor verschillende infecties. Hoewel infecties met Staphylococcus aureus als gevolg van direct contact met katten zeldzaam zijn, kunnen deze voorkomen. Deze bacterie vaak zonder problemen op de huid of in de neus aanwezig is, kan ze onder bepaalde omstandigheden infecties veroorzaken. Bij katten kan Staphylococcus aureus aanwezig zijn zonder dat ze zelf ziek worden, wat hen dragers maakt van deze bacterie. Dit maakt katten een potentiële bron van overdracht naar mensen.
De bacterie wordt meestal overgedragen via direct contact, bijvoorbeeld door het aaien van een kat die drager is, of indirect via oppervlakken waarmee de kat in aanraking is geweest. Daarnaast kunnen krabben of beten van een besmette kat de bacterie direct in een wond introduceren, wat het risico op infecties verhoogt.
Bij mensen kan een infectie met Staphylococcus aureus uiteenlopende klachten veroorzaken. Veelvoorkomende symptomen zijn huidinfecties zoals steenpuisten, abcessen of cellulitis. Bij ernstigere gevallen kan de bacterie systemische infecties veroorzaken, zoals longontsteking, bloedvergiftiging (sepsisEen levensbedreigende reactie van het lichaam op een infectie, waarbij organen kunnen stoppen met go...) of infecties aan de hartkleppen (endocarditisOntsteking van de binnenwand van het hart (het hartvlies) en de hartklep(pen), vaak veroorzaakt door...). Mensen met een verzwakt immuunsysteem of onderliggende aandoeningen lopen een groter risico op ernstiger beloop. (3,10,20,33,34)
Dermatophilosis
Dermatophilosis, ook wel bekend als streptotrichosis, is een bacteriële huidinfectie die wordt veroorzaakt door de bacterie Dermatophilus congolensis. Hoewel deze aandoening voornamelijk voorkomt bij vee zoals runderen, schapen en paarden, kunnen ook katten besmet raken. Deze infectie wordt vaak geassocieerd met vochtige en warme omgevingen, waar de bacterie beter kan gedijen.
Katten kunnen besmet raken met Dermatophilus congolensis via direct contact met besmette dieren of via oppervlakken die de bacterie bevatten. Wondjes of beschadigingen van de huid vergemakkelijken de toegang van de bacterie tot het lichaam. Bij katten uit dermatophilosis zich vaak als korstige wondjes, haarverlies en ontstoken huid.
Bij mensen is dermatophilosis zeldzaam, maar kan het voorkomen na direct contact met een besmette kat of via besmette oppervlakken. De infectie kan zich bij mensen uiten in de vorm van huiduitslag, korsten of kleine pustels op de contactplaats. Meestal blijven de symptomen beperkt tot de huid. (3,20)
Scabiës
Scabiës, ook wel bekend als schurft, is een huidinfectie die wordt veroorzaakt door de parasiet Sarcoptes scabiei. Hoewel deze aandoening voornamelijk bekend is bij mensen, kunnen ook katten last krijgen van een variant van deze parasiet, bekend als Notoedres cati. Deze variant veroorzaakt notoedrische schurft bij katten en is zeer besmettelijk.
Katten kunnen besmet raken door direct contact met een andere geïnfecteerde kat of via indirect contact met besmette oppervlakken, zoals dekens of manden. De parasiet graaft zich in de bovenste lagen van de huid, waar ze eitjes legt en een intense jeuk veroorzaakt. Symptomen bij katten omvatten hevige jeuk, haaruitval, rode of schilferige huid en korstvorming, vaak rond de oren, nek, gezicht en poten. Zonder behandeling kan de infectie zich uitbreiden naar andere delen van het lichaam en leiden tot ernstige huidproblemen.
Bij mensen kan schurft worden overgedragen door contact met een besmette kat, hoewel dit zeldzaam is. De symptomen bij mensen zijn vergelijkbaar met die bij katten en omvatten jeukende rode bultjes of uitslag, vaak op plekken waar de huid in contact is geweest met de kat. Deze symptomen verdwijnen meestal vanzelf wanneer er geen herhaald contact meer is met de besmette bron.
Behandeling van scabiës begint met het isoleren van geïnfecteerde katten om verdere verspreiding te voorkomen. Het is belangrijk om de leefomgeving van de kat grondig te reinigen, inclusief het wassen van beddengoed, dekens en andere oppervlakken waarmee de kat in aanraking is geweest, bij voorkeur op 60 graden. Regelmatig stofzuigen helpt om achtergebleven mijten en huidschilfers te verwijderen.
De behandeling van schurft bij katten omvat het toedienen van specifieke antiparasitaire middelen, meestal voorgeschreven door een dierenarts. (20,35)
Indirect contact
Ontlasting (feco-orale route)
Zoönosen die overgedragen kunnen worden door indirecte of directe inname van ontlasting (feces) via de mond of bek zijn: toxoplasmose, toxocariasis, giardiasis, salmonellose, campylobacteriose en heliobacteriose. (10)
Toxoplasmose
Toxoplasmose wordt veroorzaakt door een microscopisch kleine parasiet genaamd Toxoplasma gondii. Deze parasiet heeft een unieke levenscyclus waarbij katten dienen als de uiteindelijke gastheer. Dit betekent dat de parasiet zich alleen in de darmen van katten kan voortplanten.
Katten raken besmet met Toxoplasma gondii door het eten van besmette prooien, zoals muizen of vogels, of door het consumeren van rauw vlees dat de parasiet bevat. Zodra de parasiet zich in de darmen van de kat bevindt, worden duizenden microscopisch kleine eitjes via de ontlasting uitgescheiden. Deze eitjes zijn extreem bestand tegen omgevingsinvloeden en kunnen weken tot maanden overleven in bijvoorbeeld een kattenbak, een zandbak of in tuingrond.
Mensen lopen het risico op besmetting door direct contact met kattenontlasting, bijvoorbeeld tijdens het schoonmaken van de kattenbak, of door het eten van ongewassen groenten uit een moestuin waarin een kat heeft gepoept. Andere risicovolle activiteiten zijn tuinieren zonder handschoenen of het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees dat met Toxoplasma gondii is besmet.
Bij de meeste gezonde mensen met een goed werkend immuunsysteem verloopt een infectie met Toxoplasma gondii zonder symptomen. In sommige gevallen kunnen milde, griepachtige klachten optreden, zoals koorts, vermoeidheid en gezwollen lymfeklieren. Voor zwangere vrouwen vormt toxoplasmose echter een aanzienlijk risico. Wanneer een vrouw tijdens haar zwangerschap voor het eerst besmet raakt, kan de parasiet via de placenta de foetus infecteren. Dit kan leiden tot ernstige afwijkingen, zoals hersenschade, oogproblemen, of zelfs een miskraam. Mensen met een verzwakt immuunsysteem, bijvoorbeeld door een ziekte zoals diabetes of door medicatie die het immuunsysteem onderdrukt, lopen een verhoogd risico op ernstige complicaties zoals hersenontsteking.
Hoewel er geen vaccin beschikbaar is tegen toxoplasmose voor mensen of katten, kunneneenvoudige maatregelen helpen om de kans op infectie te verkleinen en een veilige omgeving te creëren voor zowel mens als dier. Zie hieronder voor preventieve adviezen en tips. (3,10,20,24,36–38)
Toxocariasis
Toxocariasis wordt veroorzaakt door de parasitaire spoelworm Toxocara cati. Deze worm is een van de meest voorkomende parasitaire infecties bij katten, vooral bij jonge dieren. De volwassen wormen leven in de darmen van de kat en produceren microscopisch kleine eitjes die vervolgens met de ontlasting worden uitgescheiden. Deze eitjes kunnen maandenlang besmettelijk blijven in de omgeving, zoals in zandbakken, tuingrond of op oppervlakken waar een besmette kat heeft gelopen, zoals de vloer rondom de kattenbak.
Katten raken besmet met Toxocara cati door het eten van besmette prooien, zoals muizen of vogels, of door contact met besmette grond of ontlasting van andere dieren. Kittens kunnen ook besmet raken via de moedermelk van een geïnfecteerde moederkat. De cyclus blijft zo voortduren, waarbij de parasiet via de ontlasting opnieuw in de omgeving terechtkomt en andere katten of dieren kan besmetten.
Bij katten zijn infecties met Toxocara cati meestal asymptomatischZiek zijn zonder symptomen, maar de ziekte wel kunnen doorgeven aan anderen., vooral bij volwassen dieren. Jonge katten kunnen echter last krijgen van brijige, vaak stinkende diarree, een opgeblazen buik en soms gewichtsverlies. Bij zware infecties kunnen algemene tekenen van algemeen ziekzijn optreden.
Mensen, en met name kinderen, lopen een verhoogd risico op besmetting door contact met besmette grond of zand waarin katten hebben gepoept. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het spelen in zandbakken of bij het tuinieren zonder handschoenen. Daarnaast kan het aaien van een besmette kat of het niet grondig wassen van de handen na contact met de kat leiden tot besmetting. Dit komt doordat eitjes via de vacht van de kat op de handen terecht kunnen komen en vervolgens via de mond het lichaam binnen komen.
Bij mensen veroorzaken de larven van de spoelworm gezondheidsproblemen doordat ze door het lichaam migrerenZich verplaatsen, bijvoorbeeld een parasiet of worm die zich door het lichaam verplaatst. en zich in verschillende organen kunnen nestelen. Dit kan leiden tot:
- Viscerale larva migrans: Hierbij migreren de larven naar organen zoals de lever of longen. Dit kan buikpijn, koorts, hoesten en soms astma-achtige klachten veroorzaken.
- Oculaire larva migrans: In zeldzame gevallen bereiken de larven de ogen, wat ernstige schade aan het netvlies kan veroorzaken en mogelijk blindheid kan opleveren.
- In zeer zeldzame gevallen kunnen de larven de hersenen bereiken, wat kan leiden tot evenwichtsproblemen, cognitieve klachten of andere neurologische symptomen.
Preventieve maatregelen zijn essentieel om de verspreiding van Toxocara cati te minimaliseren en zowel katten als mensen te beschermen.
Belangrijke stappen zijn:
- Regelmatig ontwormen van katten: Vooral kittens en moederdieren moeten frequent worden ontwormd volgens een schema dat is afgestemd met een dierenarts.
- Zandbakken afdekken: Dit voorkomt dat katten zandbakken als toilet gebruiken.
- Handhygiëne: Was altijd grondig je handen na contact met katten, grond of zand. Dit is vooral belangrijk voor kinderen, die vaak hun handen in hun mond stoppen.
- Reiniging van de leefomgeving: Dweil of stoom de vloer regelmatig, was dekentjes en beddengoed vaak en maak oppervlakken zoals vensterbanken grondig schoon, vooral in huishoudens waar de kat vrij door het huis beweegt.
Bij een besmette kat is het belangrijk om direct met een dierenarts een ontwormingsbehandeling te starten. Ontwormingsmiddelen elimineren de wormen in de darmen en helpen de verspreiding van eitjes te stoppen. Voor mensen die mogelijk besmet zijn, is medische interventie nodig, afhankelijk van de symptomen. Een arts kan medicijnen voorschrijven om de larven te elimineren en verdere complicaties te voorkomen.
Giardiasis
Giardiasis is een darminfectie die wordt veroorzaakt door de parasiet Giardia duodenalis. Deze kleine parasiet is wereldwijd een veelvoorkomende oorzaak van diarree bij zowel mensen als dieren en dus ook katten. Katten raken besmet door het opnemen van Giardia-cysten (de parasiet met een schilletje eromheen), die zich in besmet water, voedsel of de ontlasting van andere dieren bevinden. Vooral jonge katten en katten die in groepen leven, zoals in asielen, hebben een verhoogd risico om besmet te raken.
Wanneer een kat besmet raakt, hecht de parasiet zich aan de darmwand, waardoor de normale spijsvertering verstoord wordt. Dit kan leiden tot symptomen zoals waterige of chronische diarree, een opgeblazen buik, gewichtsverlies en soms een doffe vacht. Niet alle katten vertonen echter symptomen; veel katten kunnen asymptomatischeZiek zijn zonder symptomen, maar de ziekte wel kunnen doorgeven aan anderen. dragers zijn. Dit betekent dat ze de parasiet ongemerkt kunnen verspreiden naar andere dieren of mensen, zonder zelf ziek te lijken.
De overdracht van Giardia-cysten kan plaatsvinden door:
- Het aanraken van besmette oppervlakken, zoals een kattenbak of meubels, en vervolgens de handen niet te wassen.
- Het drinken van ongefilterd of besmet water uit vijvers, plassen of stilstaand water.
- Direct contact met een geïnfecteerde kat of diens vacht. Omdat katten zichzelf regelmatig likken, kunnen cysten via hun speeksel op de vacht terechtkomen, wat een extra risico vormt voor eigenaren die hun kat vaak aaien.
Giardia-cysten zijn extreem resistent en kunnen lange tijd overleven in de omgeving, vooral in vochtige en koele omstandigheden zoals stilstaand water, vochtige grond en besmette oppervlakken. Hierdoor kunnen infecties gemakkelijk en ongemerkt plaatsvinden.
De symptomen bij mensen omvatten vaak langdurige diarree, buikkrampen, opgeblazen gevoel, misselijkheid en soms een verminderde eetlust. Sommige mensen blijven echter asymptomatisch, wat betekent dat ze de parasiet kunnen verspreiden zonder zelf klachten te ervaren. Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals ouderen of mensen met chronische aandoeningen, lopen een groter risico op ernstigere klachten. PreventieVoorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in te grijpen. is cruciaal om besmetting te voorkomen, zowel bij katten als bij mensen.
Belangrijke maatregelen zijn:
- Hygiëne: Was altijd je handen grondig met water en zeep na het schoonmaken van de kattenbak, contact met katten of het aanraken van oppervlakken waarmee de kat in aanraking is geweest. Gebruik een stoomreiniger voor het desinfecteren van de kattenbak, omdat Giardia-cysten resistent zijn tegen veel standaard schoonmaakmiddelen.
- Dagelijkse reiniging: Maak de kattenbak dagelijks schoon om de kans op besmetting te verminderen. Bij huishoudens met meerdere katten is het verstandig om katten met diarree te isoleren totdat een dierenarts heeft vastgesteld dat ze vrij zijn van infectie.
- Vermijd besmet water: Zorg ervoor dat katten geen toegang hebben tot stilstaand of vervuild water, zoals vijvers of plassen.
- Voeding: Vermijd het voeren van rauw of mogelijk besmet voedsel aan je kat. Dit kan een belangrijke bron van infectie zijn.
- Omgevingsreiniging: Reinig regelmatig oppervlakken, dekens en meubels waarmee de kat in contact komt. Gebruik een HEPA-filter bij het stofzuigen om cysten uit tapijten en bekleding te verwijderen.
Bij een geïnfecteerde kat is het belangrijk om snel actie te ondernemen. Een dierenarts kan een behandeling voorschrijven om de parasiet te elimineren. In huishoudens met meerdere katten moeten alle katten worden getest en behandeld om herinfectie te voorkomen. Voor mensen die symptomen van giardiasis ervaren, kan een arts medicijnen voorschrijven om de parasiet te bestrijden en verdere verspreiding te voorkomen. (3,10,44–46)
Salmonellose
Salmonellose is een darminfectie die wordt veroorzaakt door bacteriën van groep Salmonella. Deze bacteriën komen wereldwijd voor en kunnen zowel mensen als dieren infecteren. Hoewel Salmonella-infecties vaker in verband worden gebracht met besmet voedsel, kunnen katten een rol spelen in de overdracht van deze ziekte.
Katten kunnen besmet raken met Salmonella door het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees, besmet voedsel, of door het vangen van besmette prooien zoals vogels of muizen. In sommige gevallen kunnen katten asymptomatisch drager zijn, wat betekent dat ze de bacterie bij zich dragen en uitscheiden zonder zelf ziek te worden. Als katten wel symptomen vertonen, gaat het vaak om diarree, braken, koorts, verlies van eetlust en lusteloosheid. Bij ernstige infecties kunnen uitdroging en complicaties zoals bloedvergiftiging optreden, vooral bij jonge kittens of katten met een verzwakt immuunsysteem.
Mensen raken meestal besmet door direct contact met besmette katten, of indirect via hun ontlasting, of via oppervlakken waarmee de kat in aanraking is geweest. Daarnaast kunnen mensen besmet raken door voedsel dat is bereid op oppervlakken die besmet zijn met Salmonella via katten ontlasting. Symptomen bij mensen zijn onder andere diarree, buikkrampen, koorts, misselijkheid en braken. (3,20,47–49)
Campylobacteriose
Campylobacteriose is een darminfectie die wordt veroorzaakt door bacteriën van het groep Campylobacter, met name Campylobacter jejuni. Het is wereldwijd een van de meest voorkomende oorzaken van bacteriële diarree bij mensen en komt ook regelmatig voor bij dieren, waaronder katten.
Katten raken besmet met Campylobacter door het eten van rauw of besmet voedsel, zoals kip, of door contact met besmette grond, water of ontlasting van andere geïnfecteerde dieren. Vooral jonge katten en katten die in groepen leven, zoals in asielen, lopen een hoger risico. Niet alle katten met Campylobacter vertonen symptomen; sommige zijn asymptomatische dragers en kunnen de bacterie ongemerkt uitscheiden. Als er symptomen zijn, gaat het meestal om diarree, die soms bloederig kan zijn, samen met braken, koorts en verminderde eetlust.
Mensen raken besmet door direct contact met geïnfecteerde katten of hun ontlasting, door het consumeren van onvoldoende verhit voedsel, zoals kip, of door het drinken van besmet water. De bacteriën kunnen ook worden overgedragen via oppervlakken die door katten zijn besmet. Symptomen bij mensen zijn diarree (soms bloederig), buikkrampen, koorts, misselijkheid en braken. Bij mensen met een verzwakt immuunsysteem kan de infectie ernstiger zijn, met complicaties zoals uitdroging of zelfs een langdurige darminfectie. (3,20,50,51)
Helicobacteriose
Helicobacteriose is een infectie veroorzaakt door bacteriën van de groep Helicobacter, zoals Helicobacter felis bij katten en Helicobacter pylori bij mensen. Hoewel deze bacteriën vaak in de maag voorkomen zonder klachten te veroorzaken, kunnen ze soms maagproblemen geven.
Katten kunnen geïnfecteerd raken met Helicobacter door direct contact met andere besmette dieren of door het consumeren van besmet voedsel of water. De bacterie nestelt zich in het slijmvlies van de maag, waar het een ontstekingsreactie kan veroorzaken. De meeste katten vertonen geen symptomen, maar in sommige gevallen kunnen ze last krijgen van braken, verminderde eetlust, gewichtsverlies en maagklachten.
Mensen raken besmet via direct contact met geïnfecteerde katten, hun ontlasting of via besmet voedsel en water. Symptomen bij mensen omvatten maagpijn, misselijkheid, een opgeblazen gevoel en in ernstige gevallen maagzweren.
Preventie speelt een belangrijke rol bij het minimaliseren van risico’s. Voor katteneigenaren is het cruciaal om goede hygiënemaatregelen te treffen, zoals het regelmatig schoonmaken van kattenbakken en oppervlakken. Handen wassen na contact met katten of hun omgeving is essentieel. Daarnaast is het belangrijk om katten toegang tot vuil of besmet water te ontzeggen en hun voeding schoon en veilig te houden. (3,20)
Via de urine
Een zoönose die overgedragen kan worden door indirecte of directe inname van urine via de mond of bek is leptospirose.
Leptospirose
Leptospirose, veroorzaakt door bacteriën Leptospira, is een infectie die zowel mensen als dieren kan treffen. Deze bacteriën worden vaak aangetroffen in stilstaand water of vochtige grond die door urine van geïnfecteerde dieren is besmet.
Katten kunnen besmet raken door contact met urine van besmette dieren, zoals ratten, of door het drinken van besmet water. Hoewel katten vaak resistent zijn tegen de ziekte en zelden symptomen vertonen, kunnen ze de bacterie wel uitscheiden via hun urine. Dit vormt een risico voor andere dieren en mensen. Katten vertonen meestal geen symptomen, maar in zeldzame gevallen kunnen ze koorts, verminderde eetlust, braken of lever- en nierproblemen ontwikkelen.
Mensen raken meestal besmet door contact met besmet water, grond of direct contact met urine van geïnfecteerde dieren. Kleine wondjes of slijmvliezen, zoals in de mond of ogen, bieden een ingang voor de bacteriën. Bij mensen kan leptospirose variëren van milde griepachtige symptomen, zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn, tot ernstige complicaties zoals lever- of nierfalen. In zeldzame gevallen kan de ziekte dodelijk zijn. (3,10,52)
Via de lucht
Zoönosen die overgedragen kunnen worden via de lucht zijn: bordetellose, Q-koorts en chlamydia felis.
Bordetellose
Bordetellose wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella bronchiseptica, die infecties van de luchtwegen veroorzaakt. Katten raken besmet via direct contact met een besmet dier of via aerosolenHele kleine druppeltjes in de lucht, die bijvoorbeeld vrijkomen bij hoesten of niezen. Ze kunnen zie..., bijvoorbeeld door niezen of hoesten. De bacterie komt vooral voor in omgevingen waar veel katten dicht bij elkaar leven, zoals in asielen of catteries. Katten kunnen last krijgen van niezen, hoesten, neusuitvloeiing, en in ernstige gevallen ademhalingsproblemen.
Mensen kunnen besmet raken door direct contact met een besmette kat of door het inademen van druppeltjes die de bacterie bevatten. Hoewel het risico op overdracht naar mensen klein is, kunnen immuungecompromitteerdeHet hebben van een verzwakt immuunsysteem, waardoor je sneller ziek wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebe... personen extra kwetsbaar zijn. Bij mensen veroorzaakt de bacterie meestal milde luchtwegklachten, zoals hoesten of een zere keel.
Vaccinatie tegen Bordetella bronchiseptica is beschikbaar en wordt aanbevolen voor katten in risicogroepen, zoals asielkatten of katten in catteries. Goede ventilatie en hygiëne in ruimtes waar meerdere katten samenleven, helpen verdere verspreiding te voorkomen. (3,20,53)
Q-koorts
Q-koorts wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii, die bij katten voorkomt in de placenta, vruchtwater en urine. De bacterie verspreidt zich via aerosolen wanneer deze materialen opdrogen en worden ingeademd. Mensen raken meestal besmet door contact met geïnfecteerde katten of via de lucht, vooral tijdens het schoonmaken van besmette ruimtes. (20,54)
Chlamydia felis
Chlamydia felis is een bacterie die voornamelijk de ogen en luchtwegen van katten infecteert. Katten raken besmet door direct contact met de afscheiding van de ogen of neus van een andere geïnfecteerde kat. Mensen raken zeer zelden besmet, maar kunnen in uitzonderlijke gevallen conjunctivitis (oogontsteking) ontwikkelen na direct contact met geïnfecteerde katten. (3,10)
Via de bodem en water
Histoplasmose
Histoplasmose is een infectie veroorzaakt door de schimmel Histoplasma capsulatum, die voorkomt in bodems die rijk zijn aan vogel- of vleermuisuitwerpselen. Katten raken besmet door het inademen van schimmelsporen uit besmette grond. Mensen kunnen op dezelfde manier besmet raken of via contact met besmette katten. (20)
Vectoren
Kattenkrabziekte (Bartonella henselae)
Kattenkrabziekte, veroorzaakt door de bacterie Bartonella henselae, is een aandoening die via katten op mensen kan worden overgedragen. De belangrijkste transmissieroute loopt via vlooien. Vlooien dragen de bacterie in hun darmkanaal en scheiden deze uit in hun uitwerpselen. Wanneer een kat zichzelf likt of kleine wondjes op zijn huid heeft, kunnen de bacteriën uit de vlooienuitwerpselen via de huid of de mond in de bloedbaan van de kat terechtkomen. Dit maakt de kat een drager van de bacterie zonder zelf symptomen te vertonen. Deze onzichtbare dragerschap vergemakkelijkt de verspreiding naar mensen.
Mensen lopen risico op infectie door een krab, beet of lik van een besmette ka . Een krab of beet kan bacteriën direct in de huid introduceren. Ook wanneer een kat een open wond likt, kan de bacterie worden overgedragen. Hoewel katten meestal geen symptomen vertonen, vormen ze een belangrijke schakel in de transmissie van de ziekte. Voor katten wordt geen behandeling met antibiotica aanbevolen, omdat dit de bacterie meestal niet blijvend kan elimineren. De focus ligt daarom op preventie, met name het bestrijden van vlooien en het minimaliseren van risicovol gedrag.
Bij mensen uit kattenkrabziekte zich doorgaans binnen 1 tot 3 weken na blootstelling. De meest voorkomende symptomen zijn: koorts, vermoeidheid, hoofdpijn en een gezwollen, pijnlijke lymfeklier nabij de plaats van de krab of beet.
Kinderen onder de 15 jaar en mensen met een verzwakt immuunsysteem lopen een verhoogd risico op infectie en ernstigere complicaties. In zeldzame gevallen kan de bacterie ontstekingen in organen zoals de lever, het hart of de ogen veroorzaken.
Bij mensen is kattenkrabziekte meestal zelflimiterend en geneest het zonder behandeling binnen enkele weken. Bij ernstigere gevallen, of wanneer complicaties optreden, kunnen antibiotica nodig zijn. Raadpleeg altijd een arts bij aanhoudende symptomen.(2,9,10,20,53,55)
Wie lopen extra risico?
Hoewel iedereen in contact kan komen met deze ziekteverwekkers, zijn er specifieke groepen die een verhoogd risico lopen op ernstige complicaties. Deze groepen worden vaak aangeduid als YOPI’s: Young (jong), Old (ouderen), Pregnant (zwangeren) en Immune Suppressed (immuungecompromitteerdenHet hebben van een verzwakt immuunsysteem, waardoor je sneller ziek wordt. Dit kan bijvoorbeeld gebe...). (1–3,6,56)
Kinderen
Kinderen, jonger dan 5 jaar, zijn extra kwetsbaar voor zoönosen, omdat hun immuunsysteem nog in ontwikkeling is en daardoor minder goed in staat is om infecties af te weren. Daarnaast hebben kinderen vaak gedragingen die hen blootstellen aan ziekteverwekkers, zoals het spelen in zandbakken of op de grond, waar parasieten en bacteriën aanwezig kunnen zijn. Ze steken vaker hun handen of speelgoed in hun mond en hebben minder aandacht voor hygiëne, zoals handen wassen na het aanraken van katten of hun omgeving. Dit vergroot het risico op infecties.
Leer kinderen vanaf jonge leeftijd om na contact met katten of hun speelgoed hun handen grondig te wassen. Voorkom dat kinderen in zandbakken spelen zonder toezicht, omdat deze besmet kunnen zijn met kattenuitwerpselen. Zorg dat speelgoed en knuffels niet in contact komen met kattenbakken of oppervlakken die mogelijk besmet zijn.
Ouderen
Bij ouderen, 65 jaar en ouder, neemt de functie van het immuunsysteem geleidelijk af. Hierdoor zijn zij vatbaarder voor infecties en herstellen zij langzamer van ziekten. Bovendien hebben veel ouderen te maken met onderliggende aandoeningen zoals diabetes, hart- en vaatziekten of nierproblemen, die de ernst van infecties kunnen vergroten. Zelfs een ogenschijnlijk milde infectie kan bij ouderen leiden tot ernstiger verloop van de ziekte en/of complicaties.
Zwangeren
Tijdens de zwangerschap ondergaat het immuunsysteem van vrouwen aanpassingen om ervoor te zorgen dat de foetus, die genetisch gedeeltelijk vreemd is, niet wordt afgestoten door het lichaam van de moeder. Dit proces wordt immunologische tolerantie genoemd. Hoewel dit essentieel is voor een succesvolle zwangerschap, maakt het vrouwen ook kwetsbaarder voor bepaalde infecties, omdat het immuunsysteem tijdelijk minder actief is tegen sommige ziekteverwekkers.
Een belangrijk voorbeeld hiervan is toxoplasmose, een infectie die wordt veroorzaakt door de parasiet Toxoplasma gondii. Als zwangere vrouwen in contact komen met besmette kattenbakken, grond, of ongewassen groenten en fruit uit een moestuin waar een kat gepoept heeft, kunnen ze de parasiet opnemen.
Bij gezonde volwassenen verloopt toxoplasmose vaak zonder symptomen of met milde griepachtige klachten. Tijdens een zwangerschap kan een eerste besmetting echter ernstige gevolgen hebben, omdat de parasiet via de placenta de ongeboren baby kan bereiken. In het eerste trimester is de kans op overdracht naar de foetus relatief klein, maar de schade die kan worden veroorzaakt is groot. Dit kan leiden tot ernstige afwijkingen zoals hersenbeschadiging, waterhoofd, blindheid, doofheid, of zelfs een miskraam. Naarmate de zwangerschap vordert, neemt de kans op overdracht toe, maar de ernst van de gevolgen neemt juist af. Toch kunnen infecties in de latere stadia van de zwangerschap ook resulteren in aangeboren toxoplasmose, waarbij het kind na de geboorte symptomen ontwikkelt zoals ontstekingen aan de ogen of neurologische problemen.
Zwangere vrouwen wordt sterk aangeraden preventieve maatregelen te nemen om de kans op toxoplasmose te minimaliseren:
- Kattenbakken: Laat iemand anders de kattenbak schoonmaken tijdens de zwangerschap. Als dat niet mogelijk is, draag dan handschoenen en reinig de bak dagelijks met heet water, omdat de parasiet ongeveer 24 uur nodig heeft om besmettelijk te worden.
- Tuinieren: Draag handschoenen bij het werken in de tuin en was handen grondig na afloop om contact met mogelijk besmette grond te vermijden.
- Voeding: Vermijd rauw of onvoldoende verhit vlees en was groenten en fruit zorgvuldig voordat je ze eet.
- Kattenhygiëne: Zorg ervoor dat de kat zelf geen besmette prooien vangt of rauw vlees eet, om de kans op infectie bij de kat en indirecte besmetting te verkleinen.
Immuungecompromitteerden
Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals patiënten die chemotherapie ondergaan, of mensen gebruiken die het immuunsysteem onderdrukken, lopen een aanzienlijk verhoogd risico op ernstige infecties. Hun immuunsysteem kan niet effectief reageren op ziekteverwekkers, waardoor infecties zoals kattenkrabziekte, toxoplasmose of andere infecties eventueel levensbedreigend kunnen worden. Zelfs infecties die normaal mild zijn, kunnen bij deze groep ernstige gevolgen hebben. Preventieve maatregelen, zoals het vermijden van direct contact met katten of het dragen van beschermende kleding bij het schoonmaken van kattenbakken, zijn daarom essentieel.
Hoe kun je zoönosen voorkomen?
Het risico op overdracht van zoönotische infecties is doorgaans laag wanneer er sprake is van een gezonde, volwassen kat die binnen leeft en vrij is van parasieten. Toch blijft goede preventie belangrijk, vooral voor kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een verzwakt immuunsysteem.
Preventie begint met goede hygiëne, zowel voor katten als hun eigenaren. Het regelmatig reinigen van kattenbakken, slaapplaatsen en oppervlakken waarmee de kat in contact komt, kan al een groot verschil maken. Daarnaast is het essentieel om altijd handen te wassen na contact met katten of hun omgeving. Eventuele wonden die ontstaan door krabben of bijten moeten direct worden schoongemaakt en gedesinfecteerd om infecties te voorkomen.
Het voorkomen van zoönotische infecties is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen katteneigenaren en professionals zoals dierenartsen. Hoewel veel infecties mild of zelfs asymptomatisch verlopen, kunnen sommige ernstige gevolgen hebben . Preventieve maatregelen richten zich op drie belangrijke aspecten: hygiëne in huis, de gezondheid van de kat, en extra voorzorgsmaatregelen voor risicogroepen. Het doel is niet alleen om de gezondheid van mensen te beschermen, maar ook om het welzijn van katten te bevorderen en een harmonieuze relatie tussen mens en dier te behouden. (1,3,6,10,17,42,48,57)
Hygiëne maatregelen in huis
Een schone leefomgeving is essentieel om het risico op zoönotische infecties te minimaliseren.
Hier zijn enkele praktische tips:
Handen wassen
Handen wassen is een van de eenvoudigste en meest effectieve manieren om ziekteverwekkers te verwijderen. Zorg ervoor dat je je handen ten minste 20 seconden wast met warm water en zeep, vooral na:
- Het aaien van je kat.
- Het schoonmaken van de kattenbak.
- Het bereiden van (rauw) vlees en kattenvoer.
- Tuinieren of contact met grond.
Zorg dat je ook de ruimtes tussen je vingers, je nagelranden en je handrug goed schoonmaakt.
Gebruik bij voorkeur papieren handdoekjes om je handen te drogen, of wissel dagelijks van katoenen handdoeken en was ze op 60°C.
Als water en zeep niet beschikbaar zijn, gebruik dan een hand desinfecterend middel met minimaal 60% alcohol. (1–3,16,42,58)
Kattenbak schoonmaken
De kattenbak kan een bron van infecties zijn, vooral door parasieten zoals Toxoplasma gondii. Verwijder dagelijks de ontlasting en urineklonten en reinig de bak wekelijks grondig met heet water en een mild desinfecterend middel zoals een verdunde bleekoplossing (1 deel bleekmiddel op 9 delen water), essentieel om resterende pathogenen te doden. Handschoenen dragen tijdens het schoonmaken biedt extra bescherming.
Vergeet ook niet om de omgeving rond de kattenbak regelmatig schoon te maken, aangezien katten met hun pootjes ziekteverwekkers kunnen verspreiden. Gebruik indien mogelijk een stoomreiniger voor het reinigen van vloeren en oppervlakken in de buurt van de kattenbak. De hoge temperatuur van een stoomreiniger doodt effectief bacteriën, virussen en parasieten. (3,10)
Wassen van kleedjes, beddengoed, kussens
Katten brengen vaak tijd door op beddengoed, kleedjes en banken. Was deze stoffen wekelijks op minimaal 60°C om bacteriën, parasieten en schimmelsporen te doden. Dit is vooral belangrijk in huishoudens waar katten op het bed of op meubels mogen slapen. (2)
Veilig omgaan met rauw vlees
Als je je kat rauw vlees voert, zorg er dan voor dat dit afkomstig is van een betrouwbare bron en bewaar het in goed afgesloten containers. Gebruik aparte snijplanken en messen en reinig alle oppervlakken grondig na contact met rauw vlees. Was je handen altijd na de bereiding van rauwe voeding en voorkom kruisbesmetting met andere levensmiddelen. (1,3,48,57,58)
Gezondheid van de Kat
Een gezonde kat vormt de basis voor het voorkomen van zoönotische infecties. Door goed voor de gezondheid van je kat te zorgen, verminder je niet alleen de kans op ziektes bij je huisdier, maar bescherm je ook jezelf en andere gezinsleden. Hier volgen enkele belangrijke aandachtspunten om de gezondheid van je kat te waarborgen. (2,9,42)
Regelmatig ontwormen of ontlastingonderzoek
Ontwormen is een van de belangrijkste maatregelen om zowel de gezondheid van je kat als die van jezelf te beschermen. Katten kunnen besmet raken met verschillende soorten wormen, zoals spoelwormen, die via hun ontlasting eitjes in de omgeving verspreiden. Vooral kittens en buitenkatten lopen een verhoogd risico op worminfecties doordat ze besmette prooien eten of in contact komen met besmette grond.
Het is aan te raden om je kat regelmatig te ontwormen. De frequentie hangt af van de levensstijl van je kat en de mate van blootstelling aan risicofactoren. Buitenshuis levende katten of katten die vaak jagen, hebben bijvoorbeeld meer baat bij een frequenter schema. Overleg met je dierenarts over een specifiek ontwormingsplan dat is afgestemd op de behoeften van je kat.
Ontwormingsmiddelen zijn snel en effectief, maar een consistent schema is essentieel om herbesmetting te voorkomen. In huishoudens met meerdere katten kan het synchroniseren van ontwormingsbehandelingen helpen om het risico op verspreiding van wormen binnen de groep te minimaliseren.
Een alternatief voor regelmatig ontwormen is het laten onderzoeken van de ontlasting van je kat. Alleen als er wormen worden aangetoond, wordt ontworming ingezet. Dit kan helpen om onnodig medicijngebruik te beperken. (3,10,42)
Vaccinaties of titeren
Vaccinaties zijn cruciaal om je kat te beschermen tegen ernstige ziekten. Hoewel er voor veel zoönotische ziekten geen vaccins beschikbaar zijn, zoals tegen parasitaire infecties, zijn er wel vaccins voor andere ziekten zoals kattenziekteEen ziekte veroorzaakt door het feliene parvovirus ook het feliene panleukopenievirus genoemd. Meer ... en kattenniesziekte. Deze ziekten hebben geen direct zoönotisch risico.
Rabiës is in Nederland zeldzaam, maar vaccinatie kan nodig zijn als je kat mogelijk in contact komt met vleermuizen of als je reist naar gebieden waar rabiës voorkomt. Controleer jaarlijks de vaccinatiestatus van je kat en overleg met je dierenarts over aanvullende vaccinaties die nodig kunnen zijn op basis van hun leefomgeving en levensstijl.
Een alternatief voor regelmatig vaccineren is het laten titeren van je kat. Alleen als de bescherming laag is, wordt vaccinatie ingezet. Dit kan helpen om onnodig vaccineren te voorkomen. (3,10,21)
Waarom gezondheid van je kat belangrijk is
Een gezonde kat heeft een sterke weerstand tegen infecties, wat niet alleen hun eigen welzijn bevordert maar ook de kans op overdracht van zoönotische infecties naar mensen minimaliseert. Door regelmatig preventieve zorg te bieden, zoals ontworming, vaccinaties en een uitgebalanceerd dieet, zorg je voor een veilige en gezonde omgeving voor zowel je kat als je gezin. (3,10)
Extra bescherming voor risicogroepen YOPI’s
Zie hierboven bij de informatie over de specifieke risicogroepen voor aanvullende maatregelen ter preventie.
De voordelen van een bewuste aanpak
Na het lezen van dit artikel zou je bijna denken dat het samenleven met een kat bol staat van de risico’s. Gelukkig is dat niet zo. Ja, katten kunnen dragers zijn van ziekteverwekkers. En ja, sommige van deze infecties kunnen – in bepaalde situaties – worden overgedragen op mensen. Maar in huishoudens met gezonde mensen en gezonde katten is het risico op ernstige gezondheidsproblemen klein.
Het maakt daarbij wel uit of je kat voornamelijk binnen leeft of regelmatig naar buiten gaat en of je kat buiten weinig of veel prooidieren vangt, waardoor het risico op blootstelling aan ziekteverwekkers groter is. Bij binnenkatten is dat risico aanzienlijk kleiner, maar niet nul – ook binnenkatten kunnen bijvoorbeeld besmet raken via vlooien, rauw vlees of besmette handen.
De in dit artikel besproken hygiënemaatregelen zijn bedoeld om risico’s te beperken, vooral voor kwetsbare groepen zoals jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een verzwakt immuunsysteem. Maar het is aan jou als eigenaar om hierin een balans te vinden. Je hoeft niet alles perfect te doen – het draait om bewustwording.
Wat écht het verschil maakt – en ook het makkelijkst toe te passen is – is handhygiëne. Door simpelweg je handen goed te wassen na contact met katten, hun kattenbak, of rauw vlees, of na het werken in de tuin of spelen in een (openbare) zandbak verklein je het risico al enorm.
Katten geven ons gezelschap, liefde en troost – ze zijn geen wandelende ziektebronnen, maar een waardevolle toevoeging aan ons leven. Door goed geïnformeerd te zijn en de juiste keuzes te maken, kun je veilig, gezond én met plezier samenleven met je kat. Want gezondheid en welzijn gaan prima hand in poot.
Misschien vind je dit ook interessant?
Gratis cursus: Naar de dierenarts? Geen stress!
In deze cursus leer je alles over het met zo min mogelijk stress bezoeken van de dierenarts. En het mooie is, het is helemaal gratis! Zo hopen we dat ook jij straks kunt zeggen: Naar de dierenarts? Geen stress!
Meer lezen?
Artikel: Toxoplasmose
Toxoplasmose is één van de bekendste aandoeningen die van kat op mens overgedragen kan worden, maar er zijn veel misverstanden over deze ziekte en over de rol die de kat speelt in het veroorzaken van klachten bij de mens. Bijna elk warmbloedig dier kan worden geïnfecteerd met Toxoplasma gondii, de ziekteverwekker die toxoplasmose veroorzaakt, maar enkel bij de kat…Meer lezen
Artikel: Vlooienbestrijding: aandachtspunten en vlooienmiddelen
Vlooien kunnen een vervelend probleem zijn voor katten en hun eigenaren. Naast irritatie en jeuk kan een zware vlooienbesmetting ook bloedarmoede veroorzaken. Katten kunnen bovendien een allergische reactie ontwikkelen op het speeksel van de vlo. De kat heeft dan……Meer lezen
Referenties
- Overgaauw PAM, Vinke CM, van Hagen MAE, Lipman LJA. A one health perspective on the human-companion animal relationship with emphasis on zoonotic aspects. Int J Environ Res Public Health. 2020 Jun 1;17(11).
- CDC. Cats [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/healthy-pets/about/cats.html
- Tuzio H, Edwards D, Elston T, Jarboe L, Kudrak S, Richards J, et al. Feline zoonoses guidelines from the American Association of Feline Practitioners. Vol. 7, Journal of Feline Medicine and Surgery. SAGE Publications Ltd; 2005. p. 243–74.
- Lappin M. Healthy cats provide more health benefits than risks to owners. Vol. 21, Journal of Feline Medicine and Surgery. SAGE Publications Ltd; 2019. p. 1007.
- NVG. NVG | Cijfers huisdieren in Nederland [Internet]. 2024. Available from: https://www.nvg-diervoeding.nl/nieuws/bijna-9-op-de-10-nederlanders-heeft-een-huisdier-of-ooit-gehad/
- CDC. About Zoonotic Diseases [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/one-health/about/about-zoonotic-diseases.html?CDC_AAref_Val=https://www.cdc.gov/onehealth/basics/zoonotic-diseases.html
- WHO. Zoonoses [Internet]. 2020. Available from: https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/zoonoses
- RIVM. Zoönosen [Internet]. 2024. Available from: https://www.rivm.nl/zoonosen
- GDDiergezondheid. Zoönosen bij gezelschapsdieren [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/nl/Diergezondheid/Management/Zoonosen/Zoonosen-en-gezelschapsdieren
- Lappin MR, Elston T, Evans L, Glaser C, Jarboe L, Karczmar P, et al. 2019 AAFP Feline Zoonoses Guidelines. J Feline Med Surg. 2019 Nov 1;21(11):1008–21.
- NVWA. Zoonosen [Internet]. Available from: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/zoonosen
- GDDiergezondheid. Zoonosen [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/nl/Diergezondheid/Management/Zoonosen
- RIVM-LCI. Dierenbeten [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/draaiboeken/dierenbeten
- GDDiergezondheid. Krab en bijtwonden [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Krab-en-bijtwonden
- Palacio J, León-Artozqui M, Pastor-Villalba E, Carrera-Martín F, García-Belenguer S. Incidence of and risk factors for cat bites: a first step in prevention and treatment of feline aggression. J Feline Med Surg. 2007 Jun;9(3):188–95.
- RIVM-LCI. Maatregelen ter voorkoming van fecaal-oraleOverdracht van stoffen die via ontlasting (poep) in de mond of bek terecht komen. overdracht [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/maatregelen-fecaal-orale-overdracht
- Overgaauw PAM, van Knapen F. Veterinary and public health aspects of Toxocara spp. Vet Parasitol. 2013 Apr 15;193(4):398–403.
- Fakhri Y, Gasser RB, Rostami A, Fan CK, Ghasemi SM, Javanian M, et al. Toxocara eggs in public places worldwide – A systematic review and meta-analysis. Environmental Pollution. 2018 Nov 1;242:1467–75.
- CDC. Ticks [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/ticks/about/index.html
- Goldstein EJC, Abrahamian FM. Diseases Transmitted by Cats. Microbiol Spectr. 2015 Sep 4;3(5).
- RIVM. Rabiës bij vleermuizen – Informatie voor professionals en vrijwilligers [Internet]. 2017 Oct. Available from: www.vleermuis.net
- RIVM-LCI. Rabiës [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/rabies
- NVWA. Rabiës (hondsdolheid) [Internet]. Available from: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/rabies-hondsdolheid
- RIVM. Vademecum Zoönosen [Internet]. 2024. Available from: https://www.onehealth.nl/vademecum-zoonosen
- GDDiergezondheid. Rabies [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Rabies
- CDC. Rabies [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/rabies/about/index.html
- Frymus T, Addie D, Belák S, Boucraut-Baralon C, Egberink H, Gruffydd-Jones T, et al. Feline rabies ABCD guidelines on prevention and management. Vol. 11, Journal of Feline Medicine and Surgery. W.B. Saunders Ltd; 2009. p. 585–93.
- Dacheux L, Larrous F, Mailles A, Boisseleau D, Delmas O, Biron C, et al. European bat lyssavirus transmission among cats, Europe. Emerg Infect Dis. 2009 Feb;15(2):280–4.
- Takumi K, Lina PHC, van der Poel WHM, Kramps JA, van der Giessen JWB. Public health risk analysis of European bat lyssavirus infection in The Netherlands. Epidemiol Infect. 2009;137(6):803–9.
- NVWA. Mijn kat heeft een vleermuis gevangen. Kan mijn kat nu rabiës hebben? [Internet]. Available from: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/rabies-hondsdolheid/vraag-en-antwoord/mijn-kat-heeft-een-vleermuis-gevangen.-kan-mijn-kat-nu-rabies-hebben
- GDDiergezondheid. Dermatophytose [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Dermatophytose
- CDC. Ringworm [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/ringworm/about/index.html
- RIVM-LCI. Staphylococcus aureus infecties inclusief MRSA [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/staphylococcus-aureus-infecties-inclusief-mrsa
- CDC. MRSA [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/mrsa/about/index.html
- RIVM-LCI. Scabiës [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/scabies
- RIVM-LCI. Toxoplasmose [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/toxoplasmose
- GDDiergezondheid. Toxoplasma [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Toxoplasma
- CDC. Toxoplasmosis [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/toxoplasmosis/about/index.html
- GDDiergezondheid. Spoelworminfectie [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Spoelworminfectie
- CDC. Toxocariasis [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/toxocariasis/about/index.html
- Art. TvD Kinderen en Toxocara 2020.
- Macpherson CNL. The epidemiology and public health importance of toxocariasis: A zoonosis of global importance. Vol. 43, International Journal for Parasitology. 2013. p. 999–1008.
- Rostami A, Riahi SM, Holland C V., Taghipour A, Khalili-Fomeshi M, Fakhri Y, et al. Seroprevalence estimates for toxocariasis in people worldwide: A systematic review and meta-analysis. PLoS Negl Trop Dis. 2019 Dec 19;13(12).
- RIVM-LCI. Giardiasis [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/giardiasis
- GDDiergezondheid. Giardia lamblia infectie [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Dierziekten/Giardia-lamblia-infectie
- CDC. Giardia [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/giardia/about/index.html
- RIVM-LCI. Salmonellose [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/salmonellose
- CDC. Raw pet food [Internet]. 2020. Available from: https://www.cdc.gov/healthy-pets/media/pdfs/raw-pet-food-p.pdf
- CDC. Salmonella [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/salmonella/about/index.html
- RIVM-LCI. Campylobacteriose [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/campylobacter-infecties
- GDDiergezondheid. Campylobacteriose [Internet]. Available from: https://www.gddiergezondheid.nl/dapcontact/Dierziektes/Campylobacteriose
- RIVM-LCI. Leptospirose [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/leptospirose
- CDC. Bartonella [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/bartonella/about/index.html
- RIVM-LCI. Q-koorts [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/q-koorts
- RIVM-LCI. Bartonella henselae-infectie [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/bartonella-henselae-infectie
- RIVM-LCI. Immuungecompromitteerde patiënten [Internet]. Available from: https://lci.rivm.nl/richtlijnen/immuungecompromitteerde-patienten
- CDC. Pet food safety [Internet]. 2020. Available from: https://www.cdc.gov/healthypets/keeping-pets-and-people-healthy/pet-food-safety.html
- CDC. About handwashing [Internet]. 2024. Available from: https://www.cdc.gov/clean-hands/about/index.html